Week 5 Flashcards

1
Q

Wat is duizeligheid?

A

Duizeligheid is een vals gevoel van beweging

  • Door uitval van een labyrint.
  • Door prikkeling van een labyrint.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn oorzaken van duizeligheid (al dan niet vestibulair)?

A
  • algemeen interne aandoeningen
  • bijwerkingen medicijnen !
  • hart / ritme - stoornissen
  • vaten / bloeddruk
  • oculaire aandoeningen
  • proprioceptief
  • cerebellair
  • vestibulair ( 10-25% )
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Via welke systemen worden de vestibulaire signalen opgevangen?

A

2 sensorische systemen - 6 vrijheidsgraden (of. 9).

  1. Halfcirkelvormige kanalen: rotatiesignalen.
  2. Otolieten: lineaire versnelling en hoofdoriëntatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 2 soorten haarcellen hebben we?

A
  1. Kinocilium: lang
  2. Stereocilia: kort
  • Als kinocilium buigt naar stereocilia→ hyperpolarisatie.
  • Als kinocilium weg buigt van stereocilia→ depolarisatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 2 otolieten onderscheiden we?

A
  1. Utriculus: horizontale en verticale informatie.
  2. Sacculus: vn. verticale informatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de 3 meest voorkomende klinische beelden mbt. duizeligheid?

A
  1. acute, continue vertigo, uitdovend in de loop van dagen tot weken:
    - neuritis vestibularis,
    - rotsbeen fractuur
  2. spontane vertigo-aanvallen:
    - vestibulaire migraine
    - ziekte van Menière.
  3. Getriggerde vertigo-aanvallen:
    - BPPD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kun je bij duizeligheid de differentiatie tussen een perifere of centrale laesie maken?

A
  1. Sluit de centrale symptomen uit:
    →Dysartrie, Dysmetrie, Dysfonie, Diplopie
    - Afwezigheid pleit voor perifere laesie
  2. HINTS voor differentiatie tussen centrale en perifere laesie:
    - Head impuls test afwijkend→ perifere laesie
    - Nystagmus perifere kenmerken
    → zaagtand
    →horizontaal rotatoir
    →wordt onderdrukt door fixatie
    →wordt sterker in de richting van de snelle slag
    →snelle slag naar gezonde zijde
    - Test of skew negatief, perifere laesie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat haal je uit de anamnese bij Neuritis Vestibularis?

A
  • Heftige draaiduizeligheid met misselijkheid en braken, verergert bij hoofdbewegingen.
  • Maximale vertigo na minuten tot uren
  • Vaak bij ontwaken en omdraaien in bed
  • 50% ervoor BLWI
  • Harmonie vestibulaire
  • Oscillopsie
  • Geen centrale symptomen
  • BPPD in latere beloop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat vind je bij LO bij Neuritis Vestibularis?

A
  • gehoor goed
  • geen centrale symptomen
  • positieve head impulse test,
    naar de aangedane zijde
  • Harmonie vestibulaire:
    → Horizontaal rotatoire
    nystagmus, vaak 3e graads
    naar contralateraal
    → valneiging en wijzen naar
    aangedane oor
  • ENG: calorische hyporeflexie /
    areflexie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de behandeling bij Neuritis Vestibularis?

A
  • uitleg, geruststelling!
  • acute moment:
    → Antimetica
    → Reisziekte medicatie
  • Medicatie afbouwen, begin vestibulaire revalidatie
  • Geen duidelijke indicatie voor steroïden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat vind je bij de anamnese bij Morbus Menière?

A
  • Aanvallen van vertigo met misselijkheid en braken, duren minuten tot uren
  • Slechthorendheid aan 1 oor, herstelt zich aanvankelijk na de aanval,
  • Tinnitus
  • Vol gevoel in oor, of druk op het oor
  • Presentatie meestal tussen 40-60 jaar.
  • Laagtonig gehoorverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat vind je bij het KNO onderzoek bij Morbus Menière?

A
  • Buiten de aanval: normaal
  • Tijdens de aanval, nystagmus naar ipsilaterale oor, later naar het contralaterale oor
  • Perceptief gehoorverlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat komt er uit de anamnese bij Benigne Paroxismale Positie Duizeligheid (BPPD)?

A
  • Positioneringsduizeligheid, getriggerd door hoofdbeweging.
  • Soms met misselijkheid.
  • Meest voorkomende vorm van vestibulaire duizeligheid, 40% van alle vertigo.
  • Piek incidentie tussen 50 en 70 jaar. Op 80ste heeft 10% een episode gehad.
  • aanval van draaiduizeligheid
    → treedt op na een latentie van enkele seconden
    → na een hoofdbeweging schuin naar achter, posterieure kanaal
    → of na omdraaien in bed, horizontale kanaal
    → duur max 1 minuut
    → crescendo-decrescendo
    → uitputbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke test kan je doen bij BPPD?

A

Dix-Hallpike manoeuvre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kan je BPPD oplossen?

A

Epley manoeuvre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In welke 2 groepen kunnen we neurologische oorzaken van (sub)acute duizeligheid onderscheiden?

A
  1. Perifeer (75%)
  2. Centraal (25%)
    → waarvan 80% herseninfarct/bloeding
17
Q

Hoe kun je differentiëren in perifeer en centraal?

A

Perifeer

  • Nystagmus verschijnt of neemt toe bij wegnemen van fixatie (Frentzelbril, head-shaking nystagmus).
  • Gemengd horizontaal-rotatoire nystagmus is karakteristiek voor unilateraal functieverlies.
  • Kiepproef volgens Dix-Hallpike.

Centraal

  • Geen nystagmus
  • Fixatie heeft weinig effect op nystagmus.
  • Pure horizontale, verticale of rotatoire nystagmus.
  • Omkeren van de nystagmus (blikrichtingsnystagmus).
18
Q

Vertel iets over het lateral vestibulospinal tract (LVST).

A
  • Betrokken bij de regulatie van houding en balans→ stabiliseren van het lichaam tijdens bewegingen en het handhaven van een rechtopstaande houding.
  • Afdalende motorische baan die afkomstig is uit het laterale vestibulaire nucleus (kern van Deiters) in de hersenstam. Deze kern ontvangt informatie van het evenwichtsorgaan in het binnenoor (vooral de otolieten) en van proprioceptieve en visuele input.
  • De baan is ipsilateraal: Het kruist niet naar de andere lichaamszijde.
  • Het projecteert voornamelijk naar de extensor spieren van de romp en ledematen.