Week 5 Flashcards

(11 cards)

1
Q

Welke vorm van retorica zien we terug in het Toulmin-model?

A

De Romeinse retorica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef een voorbeeld van het Toulmin-model?

A

Harry is op Bermuda geboren, dus Harry is Brits onderdaan, want iemand die op Bermuda geboren is is Brits onderdaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een enthymeem? + voorbeeld

A

Een enthymeem is een retorisch deductief syllogisme (‘Nee, Pericles is zeker niet thuis, want de raad heeft vergadering.’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een epicheireem? + voorbeeld

A

Een epicheireem is een uitgebreid enthymeem; de major premisse wordt verduidelijkt of verder onderbouwd (‘Nee, Pericles is zeker niet thuis, want de raad heeft vergadering, en als de raad vergadering heeft, moet Pericles daar bij zijn’).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke invalshoek hanteert Toulmin?

A

Toulmin hanteert een retorische invalshoek die gericht is op het weergeven van pro-argumentatie voor het eigen standpunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt deugdelijkheid bepaald in het model van Toulmin?

A

Door de mate waarin de warrant aanvaardbaar wordt gemaakt door een backing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke overeenkomsten vertoont het retorisch model van Perelman en Olbrechts-Tyteca met Aristoteles?

A
  • De doelstelling past in de Aristotelische opvatting van retorica
  • De classificatie van premissen is hetzelfde
  • Het onderscheid tussen verschillende soorten argumentatieschema’s loopt parallel aan Aristoteles’ onderscheid tussen retorische sylllogismen en retorische inductie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke verbinding kan er getrokken worden tussen Toulmin’s model en Perelmans model?

A

Als men Toulmins model een retorische interpretatie geeft kunnen Prelemans argumentatieschema’s als beschrijving van verschillende soorten ‘warrants’ worden beschouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke drie fasen van de retorica kunnen we onderscheiden?

A
  1. Oudste fase: sofisten
  2. Tweede fase: Aristoteles
  3. Derde fase: Hermagoras van Temnos
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat kan een redenaar doen met de statusleer van Temnos?

A

Met behulp hiervan kan de redenaar een keuze maken uit alle mogelijke in te nemen stellingen of standpunten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke vier statussen onderscheidt de statusleer van Temnos?

A
  1. Aanklacht ontkennen
  2. Aanklacht anders omschrijven
  3. Beroep doen op verzachtende omstandigheden
  4. Aanklacht buiten discussieorde plaatsen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly