week 6 Flashcards
1
Q
opinion
A
mening
2
Q
throw
A
gooien
3
Q
soon, quickly
A
gauw
4
Q
awake
A
wakker
5
Q
sundried tomatoes
A
zongedrooged tomaten
6
Q
violence
A
geweld
7
Q
extensive
A
uitgebreid
8
Q
crowded
A
druk
9
Q
repeat
A
herhlaen
10
Q
allow sth
A
iets toestaan
11
Q
national
A
nationaal
12
Q
traditional
A
traditionele
13
Q
alterative
A
het alternatief
14
Q
participate
A
meedoen
15
Q
opportunity
A
gelegenheid
16
Q
get toetghter
A
samenkomen
familie komt samen
17
Q
crunchy
A
kanpperig
18
Q
local
A
plaatselijk
19
Q
alcholic drink
A
borrel
20
Q
stay at
A
terechtkunnen
de ouders van mijn vrinden waren weg dus we konden in hun huis terecht
21
Q
port
A
haven
22
Q
the best thing
A
allerleukste
23
Q
remeber
A
zich herinneren
je je hele leven zal herinneren
24
Q
celebarte sth
A
vieren
vierde
gevierd
25
probably
waarschijnlijk
26
bachelor student
bachelorstudent
27
arranegment
het arrangement
28
cultural
cultureel
29
ways
manieren
30
cousin
neef
31
in which
waarop
32
bond, conncetion
band
33
to take place
plaatsvinden
divali vidt meestal eind oktober plaats
34
evil, bad
het kwade
35
overcome
overwinnen
36
win
won
gevonen
37
fireworks
het vuurwerk
38
decorate
versieren
39
pavement
stoep
40
performance, show
het optreden
41
calenadr
kalender
42
to mark sth
markeren
43
explain
uitleggen
legt student biomolecular sciences uit
44
principle
het beginsel
45
dish
gerecht
46
pronounce
uitgesproken
47
bowl
kom
48
to paint
verven
49
songs
liederenn
(het lied)
50
look forward too
uitkijken naar
sohelia keek alitijd uit naar noronez
51
space
ruimte
52
faculty
faculteit
53
tradition
traditie
54
legend
legende
55
monster
het monster
56
new year
het nieuwjaar
57
mainly
voornamelijk
58
relatives
familied
59
accident
ongeluk
60
to oblige
verplichten
61
grandpernts
grootouders
62
obligations
verplichtingen
63
to make time for
vrijmaken
het nieuwe jaar maken we tijd vrij
64
to spend time
doorbrengen
om met onze familie door te brengen
65
of them
ervan
een ervan
66
comes from
voortkomen uit
een ervan komt voor uit een oude legnede
67
brengen
bracht
gebracht
68
forehead
voorhoofd
69
touch
aanraken
70
to thread
rijgen
71
coins
munten
72
pillow
hoofdkussen
73
decide
besluiten