Week 6 Flashcards
(87 cards)
Emergent gedrag
Gedrag van een groep dat niet direct herleidbaar is naar het gedrag of algoritme van elk individu.
Zelf-organisatie
Complex groepsgedrag waarbij autonome agenten interacteren op een manier die globale organisatie als uitkomst heeft Kost energie maar vermindert entropie.
Zelf-sortering
Een vorm van zelf-organisatie.
Noem drie eigenschapen van de-centraal sorteren:
1) Transities vinden a-synchroon (op elk moment maar 1 wissel) plaats.
2) Er onstaat hiërarchie.
3) Het aantal foute paren daalt en is nooit kleiner dan 0.
Hoe gaat de-centraal sorteren in zijn werk?
Getallen zijn bewegende deeltjes. Elk getal kijkt naar zijn buren (straal r) om te bepalen of hij op de goede plek staat. Verwisselt met buurman als dit niet zo is
Centraal sorteren
Een vorm van zelf-sortering waarbij een algoritme een rij ‘dode’ getallen sorteert.
Noem een voorbeeld van centrale sortering:
Het tuinkabouter model waarbij een tuinkabouter van links naar rechts langs een rij bloempotten loopt totdat een paar potten verkeerd staat. Dan wisselt hij de potten om en gaat 1 plaats terug.
Noem de overeenkomst tussen emergentie en zelf-organisatie:
Het zijn allebei systemen waarin veel individuen met elkaar interacteren en vaak samenwerken.
Noem het verschil tussen emergentie en zelf-organisatie:
Emergentie is niet direct herleidbaar naar elk individu, terwijl zelf-organisatie geen centrale aansturing heeft.
Centrale zelf-sortering
Een algoritme sorteert een rij getallen (tuinkabouter voorbeeld)
De-centrale zelf-sortering
Elk individu kijkt naar zijn buren om te bepalen of ie op de goede plek staat. Zo niet, wisselt hij met zn buur. Op elk moment wisselt hoogstens 1 paar. Burendefinitie = straal r
Wat is Alan Turing’s model voor morfogenese?
Een model van zelf-organisatie dat bestaat uit een rooster van melanocyten met donkere (D) of lichte (U) cellen. Het rooster representeert de huid van een beest met strepen.
Wat betekent morfogenese?
Morpho = vorm
Genesis = ontstaan
Wat scheiden D-cellen af in Turing’s model voor morfogenese?
2 typen morfogenen:
Stimuli A (activators) en remmers I (inhibitors)
Wat doen de twee morfogenen in Alan Turing’s streepjesmodel?
De stimuli A stimuleren de cellen in de binnenring van de D cel en de remmers I remmen de cellen in de buitenring van de D cel af.
Beschrijf de zelf-organisatie van vuurvliegjes:
Een vorm van de-centrale zelf-sortering. Vuurvliegjes hebben als doel om hun flitsen te synchroniseren en zo roofdieren af te schrikken.
Welke drie zones heeft de interne klok van een vuurvliegje?
de lichtzone, de retractiezone en de synchronisatiezone
Wat doet de lichtzone in de interne klok van een vuurvliegje?
Geeft licht van 0 tot aan de drempelwaarde.
Wat doet de retractiezone in de interne klok van een vuurvliegje?
Is vanaf 0 tot aan het begin van de synchronisatiezone. In de retractiezone reageert een vuurvliegje niet op anderen.
Wat doet de synchronisatiezone in de interne klok van een vuurvliegje?
Als genoeg buren flitsen, reset dan de interne klok. Reset naar 0 heet een advance, reset naar de drempel heet een delay.
Wat is en doet NTP?
Network Time Protocol: houdt op een slimme manier rekening met netwerkvertraging.
Wie heeft het termietenmodel bedacht?
Mitchell Resnick
Wat is het termietenmodel?
Een model van emergentie waarin termieten houtstapels maken.
Hoe werkt het termietenmodel?
Termieten lopen een random walk met (bruin) of zonder (wit) eem houtsnipper. Als een termiet ergens tegen aan loopt, verandert ie van kleur. Gebeurt op een torus.