Week 6 Flashcards
h5 (43 cards)
ontwikkelingspsychologie?
de psychologie van groei, verandering en consistentie gedurende het hele leven
nature en nurture vraagstuk?
het probleem van erfelijkheid en omgeving
- De vraag of erfelijke factoren dan wel omgevingsfactoren de meeste invloed hebben op ons gedrag en psychische processen
- Nature = de bijdrage van onze erfelijke factoren
- Nurture = de rol van onze omgeving Interactie tussen nature en nurture: we worden geboren met een bepaalde aanleg (nature) die, als deze wordt blootgesteld aan de juiste invloeden uit onze omgeving (nurture) het volledige potentieel kan bereiken
tweelingonderzoek en adoptieonderzoek?
Tweelingenonderzoek: door hun ontwikkelingen met elkaar te vergelijken, hoopt men te ontdekken welke eigenschappen zijn aangeleerd en welke aangeboren
Adoptieonderzoek: alternatief voor tweelingonderzoek waarbij de eigenschappen van het geadopteerde kind worden vergeleken met de eigenschappen van de biologische gezinsleden en die van de adopterende gezinsleden
aangeboren reflexen?
gedrags- en reactiepatroon dat een kind al beheerst bij de geboorte; deel van de biologische erfenis
kenmerken neonatale periode?
- eerste maand na de geboorte
- 7 de week visuele en motorische banen ontwikkelt
- bij 6-9 maanden kunnen babys mensen gezichten onderscheiden
wat is het spiegelneuron en imitatie?
- Spiegelneuron = zenuwcel die geactiveerd wordt als er een handeling wordt uitgevoerd, maar ook als je iemand anders een handeling ziet uitvoeren
- Imitatie = het imiteren van het gedrag van andere mensen
synchroniciteit?
de nauwkeurige coördinatie van de kijkrichting, stemgebruik, aanrakingen en glimlachen van baby en moeder of een andere verzorger
wat is de zuigelingentijd (infancy)?
de periode tussen het einde van de neonatale periode en het moment dat het kind kan praten, meestal rond 18 maanden – 2 jaar
gevoelige periode?
een periode waarin het organisme bijzonder gevoelig is voor specifieke stimuli en het een bepaalde functie goed kan ontwikkelen, of waarin het juist nadelige effecten ondervindt door onvoldoende of slechte stimulatie
synaptic pruning?
een proces waarbij ongebruikte verbindingen in de hersenen verloren gaan en neuronen beschikbaar komen voor toekomstige ontwikkeling
rijping (maturatie)?
het proces waarin het genetische programma in de loop van de tijd tot uiting komt –> biologische ontplooiing
genetic leash?
de beperkingen die erfelijke factoren opleggen aan ontwikkeling
contactsteun?
stimulatie en steun die wordt verkregen door de fysieke aanraking van een verzorger
hechting?
= langdurige sociaal-emotionele relatie tussen het kind en een ouder of andere vaste verzorger o Deze relatie is belangrijk omdat het de basis legt voor alle andere hechte relaties in iemands leven
inprenting?
primitieve vorm van leren waarbij sommige jonge dieren zich hechten aan het eerste bewegende object dat ze zie
welke soorten hechtingen zijn er?
- Veilige hechting = de hechtingsstijl van kinderen die ontspannen en op hun gemak zijn bij hun verzorgers en die verdraagzaam zijn tegenover vreemden en nieuwe ervaringen (65%)
- Onveilig gehecht
- - Angstig-ambivalent gehechte kinderen (20%)
o Een kind wil contact met de verzorger, vertoont extreem veel verdriet wanneer het wordt gescheiden van de verzorger en is moeilijk te troosten wanneer het is herenigd met de verzorger
- - Angstig-vermijdende gehechte kinderen (15%)
-Een kind toont geen interesse in contact met de verzorger en toont geen verdriet wanneer het van de verzorger wordt gescheiden, noch blijdschap wanneer het wordt herenigd met de verzorger
verlatingsangst?
een veel voorkomend patroon van angst dat wordt waargenomen bij jonge kinderen die worden gescheiden van hun verzorgers
psychosociale stadia?
= acht opeenvolgende stadia, waarin een individu verschillende ontwikkelingsproblemen ervaart en waarin hij zijn doelen en sociale relaties heroverweegt
hoe leren kinderen taal?
- Taalverwervingssysteem (LAD) = biologisch georganiseerde hersenstructuur die enkele elementaire grammaticale regels bevat waardoor het leren van taal gemakkelijker zou verlopen
- Op grond van hun ingebouwde ‘luisterregels’ leren jonge kinderen bepaalde patronen en regels kennen, aan de hand waarvan ze vervolgens hun eigen spraak kunnen produceren
brabbelfase?
periode in het eerste levensjaar (rond de 4 maanden) waarin een zuigeling een groot aantal verschillende geluiden produceert, maar geen bruikbare woorden
grammatica, telegramspraak en morfemen?
=een set van regels die bij een taal horen en die bepalen hoe woorden gecombineerd en geordend moeten worden om begrijpelijke zinnen te vormen
Telegramspraak = korte, eenvoudige reeksen van zelfstandige naamwoorden en de werkwoorden zonder meervoud, werkwoordtijden of tussenvoegsels als ‘de’ en ‘of
Morfemen = de kleinste nog betekenisvolle eenheden waaruit een woord bestaat
cognitieve ontwikkeling?
het proces waarbij de manier van denken in de loop der tijd verandert
theorie van gefaseerde ontwikkeling (3)?
een theorie die fases aanduidt in de cognitieve ontwikkeling en belangrijke veranderingen in denkprocessen benadrukt
1. schema’s = mentale structuur die of mentaal programma dat de ontwikkeling van het denken van het kind aanstuurt
2. De interactie tussen assimilatie en accommodatie
-o Assimilatie = een psychologisch proces waarbij nieuwe informatie in bestaande schema’s wordt opgenomen
o Accommodatie = een proces waarbij schema’s worden veranderd of aangepast om nieuwe informatie te kunnen opnemen
3. stadia van cognitieve ontwikkeling
- o Sensomotorische fase babytijd
o Pre-operationele fase peuter- en kleutertijd
o Concreet-operationele fase 6e jaar tot begin adolescentie
o Formeel-operationele fase adolescentie
wat is het sensomotorische fase?
- Kinderen hierin ontdekken de wereld primair via hun zintuigen en motorische handelingen vergt een minimum aan denkwerk sensomotorische intelligentie
o Sensomotorische intelligentie = mentaal vermogen dat zichtbaar wordt in de eerste schema’s die een kind gebruikt schema’s bestaan vooral uit motorische responsen op stimuli en hebben een sterk genetisch bepaald karakter