Week 6 - 20 december t/m 24 december Flashcards

(169 cards)

1
Q

Uit welke processen bestaat het gastransport?

A
  • Ventilatie
  • Diffusie
  • Perfusie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de vitale capaciteit?

A

De nuttige longinhoud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het VT?

A

Teugvolume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de TLC?

A

Totale Long Capaciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de (I)VC?

A

(Inspiratoire) Vitale Capaciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het FRC?

A

Functioneel Residuaal Volume (RV + ERV)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het ERV?

A

Expiratoir Residuaal Volume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het RV?

A

Residuaal Volume: niet uit te ademen (25% van TLC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het IRV?

A

Inspiratoir Reserve Volume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kan de TLC berekend worden?

A

RV + VC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kan het FRC (V2) berekend worden?

A

C1 x V1 = C2 x (V1 + V2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de PEF?

A

Peak Expiratory Flow

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de FEF?

A

Forced Expiratory Flow

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de MEF?

A

Maximum Expiratory Flow

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn voordelen van de flow-volumecurve?

A
  • Stroomsterkte betere maat voor opsporen luchtwegweerstand
  • Fouten tijdens het blazen zijn gemakkelijker te zien
  • Door karakteristieke patronen zijn ziektebeelden te herkennen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer is er goed geblazen bij een flow-volumecurve?

A
  • Vanaf TLC direct steil omhoog
  • Scherpe enkele piek
  • Flow moet geleidelijk aflopen naar 0
  • Zonder artefarcten (hoest, keelknijpen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar correspondeert een steile helling mee bij een flow-volumecurve?

A

Met een grote flow

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is er aan de hand bij een beperkte inademingscurve?

A

Dan zit het probleem buiten de thorax: bijv. schildklierzwelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is er aan de hand bij een beperkte uitademingscurve?

A

Dan zit het probleem binnen de thorax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat meet een flowmeter?

A

De drukval over een lage weerstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe kan de Z-score berekend worden?

A

Z-score = (gemeten waarde - voorspelde waarde) / RSD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is het cricoid?

A

De nauwste plek van de luchtweg: net onder stembanden, onder de adamsappel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn functies van de neus?

A
  • Ademhaling
  • Reuk
  • Belangrijke bijdrage aan smaak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waar bestaat de ademhalingsfunctie van de neus uit?

A
  • Transport van slijm en lucht
  • Verwarming en bevochtiging van lucht
  • Filtering met de neushaartjes en plakkerige membraan
  • Afweer (de ring van Waldeyer)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat zijn voorbeelden van neus symptomatologie?
- Vormafwijkingen - Neusverstopping - Loopneus - Reukverlies - Smaakverlies
26
Wat zijn vormen van afwijkingen aan het neustussenschot?
- Geboortetrauma - Neustrauma -> septumdeviatie -> neusverstopping - Neuspoliepen: kan verstopt zitten onder concha media - Adenoidhypertrofie: verdikte neusamandel - Benauwdheid door neuspathologie: choanaal atresie
27
Wat is choanaal atresie?
Benauwdheid door vernauwing bij uiteinde van de neusverbening of afgesloten neusholten
28
Wat is de functie van de larynx?
- Respiratie - Hoesten - Scheiding lucht- en voedselweg - Slikken - Stem
29
Wat is de functie van de ware stembanden?
Foneren: geeft echt stem
30
Wat is de functie van de valse stembanden?
Beschermingsfunctie: sluiten luchtweg af bij het slikken (samen met epiglottis)
31
Hoe wordt de larynx geïnnerveerd?
Vanuit de n. vagus
32
Hoe wordt het craniale deel van de larynx geïnnerveerd?
n. laryngeus superior - Interne tak: sensibel - Externe tak: m. cricothyreoideus
33
Hoe wordt het caudale deel van de larynx geïnnerveerd?
n. recurrens - Links: om aortaboog - Rechts: om subclavia
34
Wat is een expiratoire stridor?
Collaps/vernauwing van de luchtweg door intrathoracale processen -> te herkennen aan lage hoesttoon
35
Wat is een inspiratoire stridor?
Hoog-frequent geluid veroorzaakt door turbulentie | - Meestal veroorzaakt door processen in larynx of cervicale deel van trachea
36
Wat zijn oorzaken van intrinsieke vernauwing?
- Laryngitis subglottica: virale ontsteking van smalste gedeelte van luchtweg - Supraglottitis (epiglottitis): ontsteking van bovenste gedeelte net onder epiglottis
37
Wat zijn symptomen van laryngitis subglottica?
- Inspiratoire stridor - Blafhoest - Dsypnoe met intrekkingen - Heldere stem - Langzaam progressief - Kan plat op rug liggen
38
Wat zijn symptomen van supraglottitis / epiglottitis?
- Kwijlen - Zit rechtop - Hoge koorts - Zeldzaam - Veroorzaakt door haemophilus influenzae
39
Waar bestaat het gasgeleiding systeem uit?
- Neus - Neus bijholten - Nasofarynx - Larynx - Trachea - Bronchiën - Bronchioli
40
Waar bestaat het gaswisseling systeem uit?
- Bronchiolus respiratorius - Ductus alveolaris - Sacculus alveolaris - Alveolus
41
Wat is de belangrijkste functie van de bovenste luchtwegen?
Ze verwarmen en bevochtigen adem
42
Waar zorgen de paranasale sinii voor?
- Gewicht van schedel wordt verlaagd - Meer sonoor stemgeluid - Luchtconditionering: verwarming en bevochtiging - Airbag
43
Waarmee is de trachea bekleed?
Respiratoir epitheel
44
Wat zijn verschillen tussen opbouw van trachea en bronchus?
+ Kraakbeenringen C-vormig - Dorsaal open - Uiteinden verbonden door glad spierweefsel -> musculus trachealis + Geen spierweefsel rondom
45
Waar bestaat het mucosa uit?
- Trilhaarcellen - Slijmbekercellen - Basale cellen
46
Wat ligt er om het mucosa?
Gladde spiercellen
47
Wat ligt er tussen het epitheel en de gladde spiercellen?
Lamina propria
48
Welke twee soorten projecties van trilhaarcellen zijn er?
- Microvilli | - Cilia
49
Waar is de functie van trilhaarcellen van afhankelijk?
- Temperatuur -> slaande beweging kan niet gemaakt worden -> kans op infecties is groter - ATP
50
Welke andere delende cellen kunnen stamcellen voortbrengen?
- Clubcellen | - Type 2 pneumocyten
51
Hoe liggen de stamcellen in verbinding met het basale membraan?
Via hemidesmosomen
52
Wat is de functie van mukeuze/slijmbekercellen?
Productie van mucine
53
Waardoor wordt de meeste mukus geproduceerd?
Door bronchiale klieren
54
Wat is de functie van mucine?
Bepaalt de viscositeit van het secreet
55
Waardoor wordt de afvoer van secreet naar proximaal toe moeilijker?
De secreetproductie neemt steeds meer toe, maar de totale doorsnede van de bronchiaalboom neemt af
56
Waardoor wordt de viscositeit van het secreet geregeld?
Ionentransporter (bij CF: mutatie)
57
Wat zijn kenmerken van een neuroendocriene cel?
- Weinig in normale bronchus - Speelt rol bij longontwikkeling - Aantal neemt toe bij ontsteking - Zonder kleuring microscopisch niet goed herkenbaar
58
Wat zijn functies van clubcellen?
- Modulatie van ontstekingsreactie: productie van cytokinen/peptiden - Metabolisme van geïnhaleerde potentieel schadelijke stoffen - Stamcel voor trilhaarcellen en mukeuze cellen - Surfactant productie
59
Wat is een acinus/primaire pulmonale lobulus?
Structuur die ontspringt uit 1 respiratoire bronchiolus
60
Wat is een secundaire pulmonale lobulus?
Structuur die ontspring van een terminale bronchiolus: gevormd door 3-10 primaire lobuli
61
Welke weg legt O2/CO2 af van alveolaire ruimte naar erythrocyt?
Uit alveolaire ruimte door pneumocyt type 1 cel -> basaalmembraan van epitheel -> basaalmembraan van endotheel -> endotheelcel en erythrocyt in
62
Welke typen pneumocyten zijn er?
1. Type 1: afgeplatte kernen en dicht tegen vaatstructuren | 2. Type 2: meer in hoekjes van alveoli
63
Waar bestaat de alveolaire opbouw uit?
- Poriën van Kohn - Type 1 & type 2 pneumocyten - Surfactant - Interstitium
64
Waar bestaat het alveolair interstitieel weefsel uit?
- Collageen - Elastine - (Myo)fibroblasten - Macrofagen
65
Wat zijn poriën van Kohn?
Verbindingen tussen alveoli -> zo blijft luchtdruk in alle alveoli gelijk en zorgen voor collaterale diffusie
66
Wat is de surfactant laag?
- Bestaat uit fosfolipiden -> geproduceerd door pneumocyten type II - Soort zeepoplossing die ervoor zorgt dat de oppervlaktespanning wordt verlaagd
67
Hoeveel bedraagt de totale oppervlakte van de alveoli?
107 M2: 300 miljoen alveoli met totale inhoud van 6L
68
Wat is diffusie?
Passief proces door verschil in partiële druk
69
Hoe luidt de Wet van Fick?
Vgas = (A/T) x Dgas x (P1-P2) - Vgas: de hoeveelheid gas die zich per tijdseenheid verplaatst - Dgas: diffusieconstante - A: oppervlakte membraan - T: dikte van membraan - P1-P2: verschil in partiële druk tussen alveoli en capillair
70
Hoe kan de diffusieconstante berekend worden?
Dgas = Sopl/ wortel MW - Sopl: oplosbaarheid van het gas - MW: molecuulgewicht van het gas
71
Hoe luidt de Wet van Dalton?
Px - Fi (concentratie gasmengsel X) x (Pbar - PH2O) - Px: partiële druk van gas x in gasmer - Pbar: barometer druk - PH2O: spanning van waterdamp
72
Wat houdt de diffusiecapaciteit in van O2?
VO2: (A/T) x Do2
73
Hoe kan de zuurstofopname capaciteit van de long berekend worden?
Dl,o2 = (Vo2) / (Palv - Pcap)
74
Waarom wordt een diffusietest gedaan met CO?
- Diffusie afhankelijk - Bindt op gelijke wijze aan Hb - Bindt 250x sterker aan Hb dan O2
75
Wat is longfibrose?
Progressieve verlittekening van de longen
76
Wat is het gevolg van longfibrose?
- DLCO neemt af - Oppervlakte A neemt af - Dikte T neemt toe
77
Wat is longemfyseem?
Verlies van aantal longblaasjes
78
Wat is het gevolg van longemfyseem?
- DLCO omlaag | - Oppervlakte A omlaag
79
Bloed: 160 g/L Hb en 45 g/L albumine. Waarom draagt Hb niet bij aan de oncotische druk van het bloed?
Hb zit in erytrocyten waardoor het geen bijdrage levert
80
Wat is het effect van hypoventilatie?
pO2 gaat omlaag, pCO2 omhoog en pH omlaag: acidose
81
Wat is het effect van daling van de lokale pO2 als gevolg van toegenomen O2 behoefte?
Leidt tot grotere afgifte van O2 door Hb
82
Wat is de functie van 2,3-BGP (2,3biphosphoglycerate)?
Het verlaagt de affiniteit van Hb voor O2
83
Wat houdt het Bohr-effect in?
Bij lagere PO2 is er sprake van hogere CO2 spanning en zuurdere omgeving -> bindingsaffiniteit voor O2 en Hb vermindert
84
Waardoor wordt de reactie voor het ontstaan van bicarbonaat in het bloedplasma gekatalyseerd?
Koolzuuranhydrase: enzym in erytrocyt
85
Wat zijn voorbeelden van verworven aandoeningen waardoor het gastransport in het bloed verstoord kan worden?
Anemie: minder erytrocyten, maar Hb is normaal Carboxyhemoglobine: vergiftiging met CO -> O2 kan moeilijker binden en loslaten - MetHb: oxidatie van Fe2+ naar Fe3+, er kan geen O2 binden
86
Wat zijn voorbeelden van aangeboren aandoeningen waardoor het gastransport in het bloed verstoord kan worden?
- Afwijkend bèta-globine -> sikkelcelanemie | - Ontbreken van bèta of alfa-globine -> bèta/alfa Thalassemia
87
Hoe luidt de Henderson-Hasselbachvergelijking?
pH = pKa' + 10log( [HCO3-] / [CO2])
88
Waar bevinden zich de perifere chemosensoren?
Aortaboog & bifurcatie van a. carotis
89
Wat meten de centrale chemosensoren in de hersenstam?
Alleen pCO2 via de pH van de brein extracellulaire vloeistof, omdat de bloed-hersenbarrière alle ionen tegenhoudt
90
Wat is geoxydeerd Hb?
metHb
91
Wat is oxyHb?
Hb is geoxygeneerd: O2 is gebonden
92
Waaraan bindt 2,3-BPG het sterkst?
deoxyHb
93
Wat is het effect van hyperventilatie?
pO2 gaat omhoog -> pCO2 gaat omlaag en pH omhoog: alkalose
94
Door welke vezels wordt een long omgeven?
- Elastine vezels: rekbaar | - Collageen vezels: strekbaar
95
Wat is het verband tussen het oppervlak van de alveolus en het effect van de surfactant?
Hoe kleiner het oppervlak van de alveolus hoe groter het oppervlakte spanning verlagende effect van surfactant
96
Hoe kan de flow berekend worden?
Flow = drukverschil / weerstand V' = (Palv-Pmond) / Raw - Raw = luchtwegweerstand
97
Wat is de elasticiteit?
De hoeveelheid kracht die je op een voorwerp moet uitoefenen om het te kunnen veranderen
98
Hoe kan de elastantie berekend worden?
E= delta P / delta V
99
Wat zijn mogelijke oorzaken van hoestreflex?
- Ontstekingsreactie slijmvlies - Mechanische beschadiging (aspiratie) - Prikkeling (rook, gas, oedeem)
100
Wat houdt de voorgeschiedenis in bij hoesten?
- 1 of beide ouders astma of atopie - Moeder gerookt in zwangerschap - Voorgeschiedenis met constitutioneel eczeem - Gestoorde weerstand (immunosupressiva)
101
Wat is een mogelijke oorzaak van productieve hoest?
Ontstekingsproces
102
Wat is een mogelijke oorzaak van blaffend hoesten?
(pseudo)kroep
103
Wat is een mogelijke oorzaak van nachtelijk hoesten?
Decompensatio cordis
104
Wat is een mogelijke oorzaak van hemoptoë (bloed meehoesten)?
Meestal kleine slijmvlieslaesie | - Middelbare / oudere leeftijd: longcarcinoom uitsluiten
105
Wat bepaalt de kleur van het sputum (slijm)?
Het uiteenvallen van leukocyten -> zowel bij virale en bacteriële infecties
106
Wat houdt het lichamelijk onderzoek bij hoesten in?
- Ademhalingsfrequentie - Gebruik hulpademhalingsspieren - Intrekkingen - Neusvleugelen -> tekenen van dyspnoe - Asymmetrische thoraxexcursies -> pneumothorax
107
Waar wordt er naar geluisterd bij ausculatie bij hoesten?
- Links/rechtsverschillen - Verlengd en/of piepend in in-/exspirium - Beiderzijds basaal crepiteren
108
Waar staat de V voor in V/Q verhouding?
Ventilatie
109
Waar staat de Q voor in V/Q verhouding?
Perfusie
110
Hoe kan het teugvolume berekend worden?
Vt = Vdr + Va - Vdr = dode ruimte volume - Va = alveolair volume
111
Hoe kan de totale ventilatie/adem minuut volume berekend worden?
V'e = AMV = f x Vt
112
Hoe kan de niet nuttige ventilatie / dode ruimte berekend worden?
V'dr = f x Vdr
113
Hoe kan de effectieve ventilatie berekend worden?
Valv = f x Va
114
Hoe kan de dode ruimte fractie berekend worden?
Vdr / Vt
115
Wat is de fysiologische dode ruimte?
Vdfys = anatomische dode ruimte (Vdan) + alveolaire dode ruimte (Vdalv)
116
Wat is shunt?
Wanneer er geen ventilatie plaatsvindt, maar de perfusie is heel groot -> bloed stroomt er wel maar er gebeurt niets mee
117
Wat is dode ruimte (alveolair)?
Er vindt wel ventilatie plaats, maar geen perfusie -> toegenomen dode ruimte
118
Wat is het gevolg van dode ruimte ventilatie?
- Onvoldoende oxygenatie van het bloed in wel geventileerde delen - Onvoldoende ventilatie van koolzuur
119
Wat is het gevolg van kleine verstoppingen in sommige takjes wat betreft de V'/Q' verhouding?
Wordt kleiner
120
Wat is het gevolg van verminderde perfusie maar optimale ventilatie wat betreft de V'/Q' verhouding?
Wordt groter
121
Welke soorten aanvullend onderzoek zijn er mogelijk voor het stellen van een diagnose?
- Afbeeldend onderzoek - Functioneel onderzoek: totaal of orgaangebonden - Invasief: diagnostische ingrepen
122
Wat kan men horen bij het luisteren naar de longen van iemand met een longontsteking?
Ademgeruis geeft scherper geluid (crepitaties)
123
Wat zijn indicaties voor een thoraxfoto?
- Screening, keuring - Diagnostisch probleem oplossen, uitsluiten van alternatieve diagnose - Behandeling controleren
124
Wat representeren de verschillende kleuren op een thoraxfoto?
- Wit: metalen dingen - Bijna wit: bot - Grijs: alles ertussen -> vet, weke delen, consolidatie - Zwart: lucht
125
Waar berust de grens tussen structuren op?
Verschil in radiolucentie, voorbeeld hartgrens: - Hart = niet radiolucent, long = radiolucent - Buik = niet radiolucent, long = radiolucent
126
Wanneer verdwijnt een grens tussen twee structuren?
Bij gelijke dichtheid
127
Wat is het gevolg van atelectase?
Verminderd volume doordat er een deel van longen geen lucht meer heeft
128
Wat is er bij percussie te horen bij opvulling van alveoli met vocht of weefsel?
Demping
129
Wat is er met de stethoscoop te horen bij atelectase?
Geen ademgeluid, want er gaat geen/nauwelijks ademstroom naartoe
130
Wat zijn kenmerken van atelectase op een thoraxfoto?
- Verdwijnen hartcontour - Verplaatsing fissuren - Hoogstand diafragma - Verplaatsing mediastinum, hilus, trachea - Overbeluchting aanliggende longdelen - Vage, onscherpe beschaduwing - Gecollabeerde long draait meestal naar posterieur
131
Waardoor neemt de densiteit op een thoraxfoto af?
- Verminderde doorbloeding (longembolie) - Destructie long (emfyseem) - Bulla - Hyperinflatie - Pneumothorax
132
Wat is de functie van de ademhaling?
- Optimaal bijregelen van O2, CO2 en pH | - Regulatie van ademhalingsdiepte- en frequentie
133
Welke sensoren zijn betrokken bij de regulatie van de ademhaling?
- Perifere chemosensoren in aortaboog en a. carotis communis - Centrale chemosensoren in hersenstam - Mechanoreceptoren in longen en luchtwegen - Spierspoeltjes in tussenribspieren
134
Wat is het gevolg van een tekort aan zuurstof?
Verminderde K-stroom uit cel
135
Waar zijn perifere chemosensoren gevoelig voor?
Met name voor O2-spanning, maar ook voor veranderingen in CO2 & pH
136
Wat zijn CO2 acidose gestimuleerde neuronen?
Serotinerg
137
Wat zijn CO2 acidose geïnhibeerde neuronen?
GABA-erg
138
Wat zijn de twee gebieden waar kernen zitten die bijdragen aan activatie van het ventilatiesysteem?
Medulla & pons
139
Wat zijn de primaire functies van de larynx?
- Bescherming lagere luchtwegen tegen aspiratie | - Regeling ademweerstand
140
Wat is de secundaire functie van de larynx?
Fonatie = stemgeving
141
Waar staat HTC voor?
- Hyoïd: tongbeen = benig - Thyroïd: schildkraakbeen = wordt benig - Cricoïd: zegelringkraakbeen
142
Door welke spier worden de stembanden geopend?
m. cricoarytenoideus posterior
143
Welke spier zorgt voor het langer worden van de stembanden?
m. cricothyroideus, innervatie door n. laryngeus superior
144
Welke zenuw gaat door de opening in het membrana cricothyroidea?
n. laryngeus superior internus (zorgt voor sensibiliteit larynx)
145
Wat zijn voorbeelden van luchtwegobstructies in de mond?
- Macroglossie (tongzwelling): bij bepaalde stapelingsziektes - Quincke's oedeem agv ACE-remmers: acute zwelling van tong- en mondbodem - Luchtwegobstructie bij Pfeiffer: door aandoening in lymfeklierweefsel kunnen klieren in neus en keelamandelen ontsteken en opzwellen
146
Hoe heten de gewrichtjes op het cricoid waar de stembanden mee bewogen worden?
Arytenoïden -> alle larynxspieren zijn hier aan verbonden
147
Welke cellen zitten zowel in een bronchus als in een bronchiolus?
- Mucosalaag met trilhaarcellen - Slijmbekercellen - Basale cellen (stamcellen, belangrijkste in bronchiën) - Neuro-endocriene cellen - Clubcellen (klara cellen) - Gladde spiercellen
148
Uit welke lagen bestaat het basaal membraan in bronchiën en bronchioli?
- Lamina lucida - Lamina densa - Lamina reticularis
149
Waar liggen stamcellen?
Onder epitheel in basale lamina -> vooral bedoeld voor club cellen en type 2 pneumocyten
150
Wat gebeurt er bij meer productie van mucine?
Slijm is viskeuzer en dus taaimer -> moeilijker op te hoesten
151
Uit wat voor klieren bestaat bronchiaal klierweefsel?
Sero-mucineuze klier
152
Wat is een clubcel?
Exocriene bronchiolaire cel -> komt voor in kleinere bronchioli (terminale bronchioli)
153
Wat zijn poriën van Kohn?
- Verbindingen tussen alveoli -> zo blijft luchtdruk in alle alveoli gelijk & zorgt verder voor collaterale diffusie - Ontsteking kan zich via deze poriën verspreiden
154
Wat is de functie van type 1 pneumocyten?
- Zijn heel dun en vormen epitheel van alveoli | - Kunnen niet delen en zorgen voor gaswisseling
155
Wat is de functie van type 2 pneumocyten?
Productie van surfactant
156
Wat gebeurt er bij teveel interstitium vorming?
Diffusie efficiëntie zal afnemen bij fibrose
157
Waar bestaat respiratoire membraan in alveoli uit?
- Gefuseerd alveolair epitheel - Basale membraan - Capillaire epitheel: erg dun, ook wel blood-air barrière genoemd
158
Welke lagen/wanden passeert alveolaire lucht?
- Surfactant - Respiratoir epitheel - Basale membraan - Interstitiële vloeistof en bindweefsel
159
Welke lagen/wanden passeert capillair bloed?
- Basale membraan capillair - Endotheel capillair - Plasma - Wand erythrocyt - Intracellulaire vloeistof - Hemoglobine
160
Wat zijn voorwaarden voor de diffusiemeting?
- In zittende houding (in rust!) - Geen zware inspanning voor de meting - Geen additionele zuurstof (10 min vooraf staken) - Idealiter 12 uur niet gerookt (i.v.m. CO back pressure) - Recent hemoglobineconcentratie bekend?
161
Wat zijn de gevolgen van beschadigingen: - Tussen medulla en spinal cord - Boven pontine centra - Middel pons - Hoge medulla
- Tussen medulla en spinal cord -> apnea - Boven pontine centra -> ademhaling is normaal mits n.X intact is (wanneer doorgesneden: diepere ademhaling) - Middel pons: als n. X kapot is -> apneusis - Hoge medulla: ritme met af en toe diepere ademhaling
162
Wat is dyspneu?
Ademnood
163
Wat is apnea (apneu)?
Ademstilstand
164
Wat is apneusis?
Lange diepe inademing, korte uitademing
165
Wat is er aan de hand bij Cheyne-Stokes?
Heel langzaam oppervlakkige ademhaling, steeds dieper wordend -> daarna staat ademhaling even stil
166
Wat is Biot's breathing?
Periode van snelle ademhaling, even apnea, dan weer opnieuw
167
Wat zijn mogelijke oorzaken van Cheyne-Stokes?
- Herseninfarct - Hersentumor - Shocktoestand - CO-vergifiting - Bijwerking morfine
168
Wat zijn mogelijke oorzaken van Biot's breathing?
- Druk op medulla | - Hersenbeschadiging
169
Wat is V' en Q'?
Gasvolume / tijd en bloedvolume / tijd in L/s