Week 6 en 7 HC's Flashcards

(48 cards)

1
Q

Voordelen FV curve

A

Stroomsterkte betere maat voor opsporen luchtwegweerstand
Fouten tijdens blazen makkelijker te zien
Door karakteristieken patronen herkennen ziektebeelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Z-score

A

Gemeten waarde - voorspelde waarde /Standaar deviatie

Grenzen: 1,64

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Functies neus

A

Transport, verwarming, bevochtiging, filtering, afweer, reuk, smaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Functies Larynx

A

Respiratie, hoesten, scheiden lucht en voedselweg, slikken, stem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Supraglottitis

A

Ook wel epiglottis (hoor je aan stem), bacterieel, zeldzaam, kwijlen, recht op, hoge koorts (weg door vaccin)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Laryngitis supglottica

A

Vaak, inspiratie stridor, blafhoest, ligt plat, virus, ICS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Mucosa:

A

Trilhaarcellen (microvilli), slijmbekercellen, basale cellen (clubcellen/pneumo 2), neuroendocriene cellen, club cellen, lamina propria, gladde spieren, epitheel (pseudogelaagd cilindrisch trilhaarepitheel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Submucosa:

A

Klieren, kraakbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Adventitia

A

losmaking en vezelig bindweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Terminale bronchioli

A

Secundaire pulmonale lobulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

respiratoire bronchioli

A

Primaire lobules = acinus = 2000 alveoli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bronchioli

A

Geen klieren en kraakbeen, minder slijmcellen, meer clubcellen en kubischer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Alveoli

A

Porien van Kohn verbinden
Kanalen van lambert: respiratore bronchiolus belangrijk
Type 1 pneumo: 95%, gaswisseling
Type 2: surfactant, kan naar type 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Fick:

A

Vgas = A/T x Dgas x (pO2alveoli-pO2cap)
Dgas= Sol/Wortel MW
Diffussiecapa: DLo2: A/T x Dgas of Vgas/Palv-Pcap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom diffussietest met CO

A

CO is alleen diffusie afhankelijk en bindt zelfde als O2 maar dan sterker aan Hb –> corrigeren als je diffusie wil weten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Diffusie afhankelijk van

A

A, T, drijvende druk verschil en diffusie constante

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hemoglobine

A

2a en 2b + heem+Fe2+ = HbA1
HbA2: a2d2
HbF: a2y2 –> hogere affiniteit O2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarom O2 lage affiniteit

A

Sterische hindering door histadine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waardoor meer afgifte bij inspanning

A

pO2 daalt, rechtsverschuiving door: meer CO2 en lagere pH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hb is allosterisch, waarom sigmoidaal

A

T: 2,3 BPG gebonden in centrale holte, R: O2 kan binden

21
Q

CO2 van weefsel –> long

A
  1. carbaminoHb
  2. HCO3: deel spontaan in plasma (langzaam)
    en in ery: męt CA reactie, CO2 in omgezett in HCO3 OH gebruikt dus je krijgt H+.
  3. Opgelost CO2
22
Q

Verworrven gestoord transport

A
  1. Anemie: minder O2 capa
  2. CO vergiftiging: meer carboxyHb ipv Roxy, lagere O2 transport cava
  3. MetHb: oxidatie Fe2+ –> 3+: giftig dus minder O2 capa
23
Q

Aangeboren gestoord transport

A
  1. Sikkelcelanemie: afwijkend b hb

2. Ontbreken b Hb –> heamolysis en erytropoiesis

24
Q

Wet van Laplace

A

oppervlakte spanning is omgekeerd evenredig met straal

Surfactant verlaagd opp spanning, minder leeglopen door gelijke druk.

25
Inademing spieren
Externe intercostaal spieren, diafragma | Hard: hulp: sternocleidomastoideus, scalenus
26
Uitadmeingspieren
- | Hard: interne intercomtaal en buikspieren
27
Elastantie
Hoeveel kracht moet je uitoefenen om het te kunnen veranderen dP/dV fibrose heeft hoge elastantie
28
Compliantie
Hoe gemakkelijk vervormt het C= dV/dP emfyseem is compliant
29
Arbeid
kracht x weg = druk x volume
30
Verlengd exspirium + piepen
astma/COPD
31
Basaal crepiteren beide zijden vs crepetaties
Decompensatio cordis vs pneumonie/fibrose
32
Rhonchi:
lwi
33
Apneusis
lang diep in, kort uit
34
Cheyne strokes
onregelmatig Inuit, pauze, wel gelijkmatig: clusrer breathing
35
Celgroepen medulla
DRG: inspiratie --> diafragma VRG: in en actieve ex --> buik en intercostaal
36
Hoog in pons:
alles intact, intact nX: normaal, n. X kapot: actief in en uit (onregelmatiger)
37
Laag in pons
fine tuning weg. n. X intact: redelijk, n. X kapot: apneusis
38
hoog in medulla:
finetuning niet goed, wel pacemaker
39
Laag in medulla
acute dood door apneu
40
Fysiologische dode ruimte
anatomisch + alveolair F omhoog longembolie, emfyseem geen perfusie
41
shunt
saturatie neemt af pneumonie of AV malformatie geen ventilatie Vteug omhoog
42
amicaal vs basaal
amicaal: ventilatie kleiner en perfusie kleiner, echter neemt perfusie erger af. Dus V/Q hoger in longtop. Basaal heb je ongeventileerd, shuntachtig
43
Verscherpt ademgeruis:
pneumonie (vocht in long)
44
Verzwakt ademgeruis
Emfyseem
45
Grenzen berusten op
Verschil in radiolucentie
46
Silhouette sign
Grens verdwijnt
47
Dense
Wit, massa, vocht, consolidatie
48
Atelectase
Collaps; verdwijnen hartcontour, verplaatsing fissuren, mediastinum, hilus en trachea, hoog diafragma