week 7 Flashcards
indeling van antibiotica obv aangrijpingspunt
- celwandsynthese
- eiwitsynthese
- nucleinezuursynthese en structuur
- foliumzuurmetabolisme
- overig
beta-lactam antibiotica
- belangrijkste groep antibiotica
- veilig
- relatief weinig bijwerkingen
- goedkoop
belangrijke resistentiemechanismen tegen beta-lactam antibiotica
- productie van beta-lactamase
- is een inactiverend enzym dat het antimicrobiele middel minder of geheel onwerkzaam maakt
- vermindering van de opname
- blokkeren van de porines in de membraan, waardoor het middel niet meer opgenomen kan worden in de cel
- actieve efflux
- ten gevolge van een membraan transportsysteem wordt het antimicrobiele middel uit de cel gepompt
- verandering aangrijpingspunt
- verandering van bacteriele eiwitten die het aangrijpingspunt zijn voor het geneesmiddel
waarop wordt getest in de 12 weken zwangerschapsscreening?
HIV
HBsAg
Syfillis
TORCHES screening
alleen bij kinderen met symptomen zoals huidafwijkingen of iets dergelijks
toxoplasma gondii
other (VZV, parvovirus B19)
rubella
CMV
HSV
Syfillis
rubella
congenitale rubella
- risicogroepen
- ongevaccineerde jonge vrouwen
- incidentie
- zeer zeldzame ziekte geworden
- CRS wordt met name nog als importziekte en tijdens epidemieen
- heeft helemaal geen moeite om de placenta te passeren
- moeder
- ongeveer 50% subklinisch
- prodromale symptomen: malaise, lichte verhoging, lymfadenopathie, keelpijn, hoest, conjuctivitis
- daarna huiduitslag beginnend in het gezicht, verspreiding naar romp en armen
- mogelijk gewrichtsklachten
- kenmerkend is de rash: van boven naar beneden
- stadium van de zwangerschap
- 0-12 weken: 100% risico op infectie van de foetus. Spontane abortus in 20% van de gevallen
- 13-16 weken: doofheid en retinopathie 15%
- > 16 weken: normale ontwikkeling, kleine kans op doofheid en retinopathie
- kliniek kind
- prenataal
- intra-uteriene groeiretardatie
- spontane abortus
- neonataal: congenital rubella syndrome (CRS)
- huiduitslag, trombocytopenie, hepatitis/hepatosplenomegalie, meningo-encefalitis, botafwijkingen, oogafwijkingen, cardiovasculaire afwijkingen
- vroege kinderleeftijd en later:
- trias: oogafwijkingen (wo cataract), doofheid, cardiovasculaire afwijkingen + ontwikkelingsstoornissen, diabetes etc.
- prenataal
- diagnostiek
- moeder:
- indien zwangere zich presenteert met klachten (exantheem)
- IgM en IgG rubella
- keeluitstrijk voor rubellaviruskweek of rubellavirus PCR
- indien zwangere zich presenteert met klachten (exantheem)
- kind:
- intra-uterien
- overweeg vruchtwaterpunctie bij besmetting < 20 weken
- postnataal
- IgM bepaling
- urine en keeluitstrijk voor rubellaviruskweek en/of PCR
- intra-uterien
- moeder:
- preventie en therapie
- preventie = vaccinatie
- geen therapie beschikbaar
HSV
eigenlijk iets meer een perinatale infectie want kind loopt het op in de vagina van de moeder.
- seroprevalentie HSV onder zwangeren 60-75%
- incidentie NL: 3.2 per 100 000 pasgeborenen
- merendeel herpes neonatorum HSV-1
- een zwangere vrouw geeft zowel HSV als de antistoffen door aan het kind
- risicogroep zijn zwangeren die in de laatste fase een primaire HSV besmetting krijgen, waardoor ze nog geen antistoffen doorgeven aan het kind
CMV
Cytomegalovirus (CMV) behoort tot de groep van de herpesvirussen. Vrijwel iedereen komt in zijn leven in contact met het virus. Meer dan de helft van de mensen in Nederland heeft een infectie met CMV gehad. Net als andere type herpesvirussen blijft CMV na een eerste infectie latent in het lichaam aanwezig en kan het opnieuw actief worden. Dit geeft dan geen klachten.
Meestal verloopt CMV zonder verschijnselen, maar soms is er koorts en moeheid. Bij vrouwen die voor het eerst besmet raken tijdens de zwangerschap, kan de ongeboren baby besmet raken. Als een vrouw het virus al bij zich draagt, kan de baby soms besmet worden als het virus weer actief wordt. In beide gevallen is er een kleine kans op aangeboren afwijkingen bij de baby. Voor de zwangere zelf is er bij een infectie met CMV geen extra risico op ernstige ziekte.
therapie = ganciclovir
tekenen van weefselinvasie (bij hoge UWI)
- koorts
- rillingen
- algemeen ziekzijn
- flank of perineumpijn
- acute verwardheid / delier
klachten bij cystitis
dysurie
pollakisurie
toegenomen mictiefrequentie
hematurie
pijn in de rug of onderbuik
afwezigheid van nieuw onstane of veranderde vaginale afscheiding
urineweginfectie pathogenese
pathogenese
- residuvorming speelt een belangrijke rol
- obstructie
- neurogene blaasfunctiestoornissen
- te geringe mictiefrequentie
- niet-volledig ledigen van de blaas
- zwangerschap
- overige predisponerende factoren
- postmenopauzale atrofie tractus urogenitalis
- blaas- of nierstenen
- verblijfskatheters
- verminderde weerstand
- genetische factoren
- anatomische afwijkingen
lichamelijk onderzoek UWI
geindiceerd bij
- tekenen van weefselinvasie zoals flankpijn, retentieblaas, peritoneale prikkeling, dehydratie, shock
- vrouwen met recidiverende infecties (3x/jr)
- mannen
- kinderen
diagnostiek bij UWI
- urinestick/dipstick
- leukocyten
- nitriet
valkuilen bij dipstick
- leuko’s negatief: kans op UWI klein, maar weinig specifek
- nitriet fout-negatief bij:
- bacterien die geen nitraatreductase bezitten
- korte verblijfsduur urine in de blaas
- niet bruikbaar bij aanwezigheid urinekatheter
- alleen een positief sediment en geen klachten duidt op bacteriurie
verwijzing naar 2e lijn UWI
volwassenen
- zwangeren met tekenen van weefselinvasie
-patienten met weefselinvasie die niet binnen 48 uur reageren op antibiotica
-patienten met vermoedelijke sepsis
kinderen
- koorts indien <1 maanden, of tussen 1-3 maanden zonder focus
- vermoeden van UWI en ernstig ziek en of braken
- niet binnen 48 uur verbeterd op antibiotica
behandeling urosepsis
empirisch beleid:
ceftriaxon IV + eenmalig gentamicine IV
behandeling stroomlijnen obv kweekuitslagen
duur behandeling: 10-14 dagen
switch naar oraal als mogelijk
klassieke bacteriele verwekkers SOA
- gonorrhoeae
- chlamydia
- trponema pallidum (lues) (syfillis)
N gonorrhoeae
koloniseren de mucosa
veel soorten neisseria zijn niet pathogeen
twee belangrijke pathogene soorten: n meningitidis, n gonorrhoeae
kenmerken
-gram negatieve diplococcen
- pili
- kapsel
- intracellulaire vermenigvuldiging
diagnostiek gonnorrhoeae
PCR
eventueel kweek en gevoeligheid
behandeling gonorrhoeae
ceftriaxon intra-musculair
treponema pallidum
- niet kweekbaar
- besmettingskans 60%
- incubatietijd 10-90 dagen
primair lokaal, secundair systemisch en tertiair in de diepe weefsels/organen
diagnostiek treponema pallidum
serologie: tropenmaal en non-treponemaal
- screening middels ELISA: IgG
- conformatie: immunoblot
- activiteit: VDRL/RPR
PCR ulcus
Donkerveld microscopie ulcus
treponemale antistoffen blijven altijd positief na lues
behandeling is penicilline
chlamydia trachomatis
obligaat intracellulair
besmettingskans wordt geschat op 10% per seksueel contact
de incubatietijd is 1-3 weken
asymptomatisch: vrouwen tot 90% en mannen tot 50%
chlamydia trachomatis serovars
18 serovars in 3 biovars
- A, B, Ba en C: trachoom (bindvliesontsteking oog)
- D-K: urogenitale infecties
- L1, L2, L3: lymphogranuloma venereum