Week 9 HC.1 Flashcards

1
Q

Wat is een malformatie? Noem twee voorbeelden.

A

Afwijking van een (deel van een) orgaan of lichaamsdeel als gevolg van een afwijkende beginsituatie.
Bijvoorbeeld: schisis, polydactylie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem oorzaken van een malformatie.

A
  • Niet-erfelijk: Softenon
  • Erfelijk: genmutatie
  • Combinatie van erfelijke en niet-erfelijke factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een disruptie? Noem een aantal voorbeelden.

A

Afwijkende vorm door ernstige schade van extrinsieke factoren aan een aanvankelijk normale structuur. De schade beperkt zich niet tot de grenzen die bij de normale embryonale ontwikkeling gevormd zijn. Spontane correctie is niet meer mogelijk.
Bijvoorbeeld: bloeding, infectie, ischemie, teratogenen, traumata.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een deformatie?

A

Afwijkende vorm of positie als gevolg van mechanische krachten welke inwerkten op een aanvankelijk normale structuur. Wanneer de mechanische krachten verdwijnen treedt (begin van) spontane correctie op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een dysplasie? Noem een voorbeeld.

A
Abnormale histiogenese (organisatie van cellen naar weefsels) en morfologische gevolgen daarvan. 
Bijvoorbeeld: osteogenesis imperfecta = skeletdysplasie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is dit?

A

Deformatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is dit?

A

Disruptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is dit?

A

Dysplasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is dit?

A

Malformatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarvoor zijn de principes van Wilson?

A

Factoren waarvan een teratogeen effect afhankelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem de 7 principes van Wilson.

A
  1. Structuur en werkingsmechanisme van de stof
  2. Dosis en duur van de blootstelling
  3. Maternale modificatie van de dosis
  4. Mogelijkheid om foetus te bereiken
  5. Embryonale periode
  6. Capaciteit van verschillende foetale organen om stof te metaboliseren
  7. Genetisch bepaalde gevoeligheid van het organisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly