Werkwoorden Flashcards
(160 cards)
(iets) voorstellen
προτείνω
aanbieden
χαρίζω
aankleden /zich aankleden
ντύνω/ντύνομαι
accumuleren/collecteren/
μαζεύω
afbreken/ geld wisselen)/ verbrodden
χαλάω
afwezig zijn
iets missen
ik mis de zon
λείπω
(μου) λείπει
Μου λείπει ο ήλιος
antwoorden (B1)
απαντάω
antwoorden op (B1)
hij stelt een vraag en ik antwoord
απαντάω
κάνει μια ερώτηση και απαντώ
argumenteren/verwijten/vechten/ ruzie maken
μαλώνω
bakken/grillen/roosteren
ψήνω
beginnen
αρχίζω
begrijpen
καταλαβαίνω
bellen (telefoon)/rinkelen
χτηπάει (το τηλέφωνο)
bereiden / voorbereid zijn
ετιμάζω /ετιμάζομαι
bereiken/ergens aankomen
φτάνω
bestellen
παραγγέλνω
betalen (A)
ik betaal zijn koffie
πληρώνω
Πληρώνω τον καφέ του
betalen/betaald worden
πληρώνω/πληρώνομαι
bewonderen
θαυμάζω
binnengaan - buitengaan
μβαίνω - βγαίνω
blij/verheugd zijn
χαίρομαι
brengen
φέρνω
controleren
ελέγχω
denken
νομίζω