Werkwoorden Flashcards by Thomas Ottens

Q

Ik leer / wij leren

A

Μαθαίνω / Μαθαίνουμε

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Ik ga / wij gaan

A

Πηγαίνω / Πηγαίνουμε (met bestemming)
Πάω / Πάμε (zonder bestemming)

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Ik schrijf / ik schreef

A

Γράφω / εγράψα

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Ik wacht

A

Περιμενω

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Ik begin / ik begon

A

Ξεκινάω / Ξεκίνησα

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Ik zie / jij ziet / u ziet / wij zien

A

Βλέπω / βλέπειs / βλέπετε / Βλέπουμε

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Ik slaap

A

Κοιμάμαι

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Ik kijk / wij kijken
Ik keek / wij keken

A

Κοιτάζω / κοιτάζουμε
Κοίταξα / κοιτάξαμε

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Ik zoek / wij zoeken

A

Ψάχνω / ψάχνουμε

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Ik studeer / ik heb gestudeerd

A

Σπουδάζω / έχω σπουδάσει

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Heb je pijn?
Waar doet het pijn?

A

Πονας;
Που ποναει;

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

[iets] heeft nodig / ik heb nodig

A

…χρειάζονται / χρειάζομαι

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Ik zei (spreken) / ik luisterde

A

Είπα / Άκουγα

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Wat heb je gezegd?

A

Τι έλεγες;

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Ik begrijp / hij begrijpt / wij begrijpen

A

Kaταλαβαίνω / καταλαβαίνει / καταλαναίνουμε

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

Ik was aan het zoeken naar…

Study These Flashcards

A

Έψαχνα …

Q

Ik sta op het punt om…/ik ga binnenkort…

Study These Flashcards

A

Πρόκειται va…

Q

Ik wacht
Ik wacht op je

Study These Flashcards

A

Περιμένω
Σε περιμένω

Q

Πιστεύω
Επίστευσα (αο)

Study These Flashcards

A

Ik geloof
Ik geloofde

Q

Γνωρίζω
Έγνωρισα (ao)

Study These Flashcards

A

Ik weet
Ik wist

Q

Μετακομίζω
Μετακόμισα (αο)

Study These Flashcards

A

Ik verhuis
Ik verhuisde

Q

Κουβεντιάζω
Κουβέντιασα (αο)

Study These Flashcards

A

Ik converseer
Ik converseerde

Q

Μεγαλώνω
Μεγάλωσα (ao)

Study These Flashcards

A

Ik groei op / ik wordt ouder
Ik groeide op / ik werd ouder

Q

Γράφομαι
Εγράφην (αο)

Study These Flashcards

A

Ik schrijf me in
Ik werd ingeschreven

Εξηγώ Εξήγησα (ao)

Ik leg uit Ik legde uit

Ονομάζω Ονόμασα (αο)

Ik noem Ik noemde

Διαλέγω Διάλεξα (ao)

Ik kies Ik koos