WFT Map Flashcards

1
Q

Wat is een consument?

A

Een eindgebruiker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie zijn de meest voorkomende aanbieders van financiele producten?

A

banken
verzekeraars
pensioenfondsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de hoofdactiviteiten van banken

A

Zorgen voor het betaalverkeer
Bij elkaar brengen van geldaanbieders en -vragers
Bemiddelingsactiviteiten
Geven van advies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de risico’s van de banken?

A
Kredietrisico
Renterisico
Valutarisico
Liquiditeitsrisico
Marktrisico
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt het kredietrisico in?

A

Het risico dat bepaalde geldleners het geleende bedrag niet terugbetalen. Ook wel debiteurenrisico genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt het renterisico in?

A

Het renterisico is het risico at de rente stijgt en de rentemarge kleiner wordt door uitstaande lening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt het valutarisico in?

A

Het risico dat de waarde van de euro daalt ten opzichte van andere valuta’s, waardoor de bank meer geld kwijt is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt het liquiditeitsrisico?

A

Het risico dat banken hun liquiditeit kwijt raken doordat veel spaargeld wordt opgenomen. Een bank moet liquide blijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt het marktrisico in?

A

Het risico dat de effecten van een bank bij verkoop door een lagere marktprijs minder geld opbrengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wie zijn de meest voorkomende aanbieders van financiële producten?

A

banken
verzekeraars
pensioenfondsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt het marktrisico in?

A

Het risico dat de effecten van een bank bij verkoop door een lagere marktprijs minder geld opbrengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de wet van de grote aantallen?

A

Hoe meer mensen zich verzekeren, hoe beter gedekt kan worden door de verzekeraar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de taken van een pensioenfonds?

A

Innen van pensioenpremies
Beheren van pensioenpremies
Uitkeren van pensioenpremies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem de directe leveranciers van consumptief krediet

A

Banken en creditcardmaatschappijen
Financieringsmaatschappij
Verzekeraars (levensverzekering)
Overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wie houdt er toezicht in Nederland?

A

AFM en DNB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem de soorten toezicht die er zijn

A

Gedragstoezicht
Prudentieel toezicht
Systeemtoezicht

17
Q

Wat is gedragstoezicht?

A

Toezicht op de financiële dienstverlening

Toezicht op de handel in effecten

18
Q

Wat is prudentieel toezicht?

A

Het toezicht op eventuele risico van faillissement van financiële instellingen

19
Q

Wat is systeemtoezicht?

A

Het toezicht op het systeem binnen de financiele instellingen. Het kan ervoor zorgen dat door een systeemfout andere instellingen ook de fout in gaan.

20
Q

Wat is het kasstroomoverzicht?

A

De cash-flow van een klant.
Het toont op welke wijze hij geld kan besparen, en
Hoeveel hij nodig heeft aan financiele middelen

21
Q

Wat toont de vermogenspositie van de klant?

A

Het verschil tussen bezittingen en schulden

22
Q

Wat word bekeken om de soliditeit van een klant te bepalen?

A

De solvabiliteit en liquiditeit

23
Q

Wat is solvabiliteit?

A

Het nakomen van financiële verplichtingen op lange termijn.

24
Q

Wat is liquiditeit?

A

Het nakomen van financiële verplichtingen op korte termijn.

25
Q

Wat zijn de 5 levensfases van een klant?

A
Vroege jeugd (tot 15)
Jongvolwassenheid (15-30)
Middenfase (30-60)
Actieve oudere (60-70)
Afhankelijke oudere (70+)
26
Q

Wat zijn de 4 levensfases van een klant?

A

Startopfase (vroege jeugd/jongvolwassen)
Expansiefase (begin middenfase)
Rijpheidsfase (eind middenfase)
Teruggangfase (einde actieve oudere)