Winkels Flashcards
(47 cards)
1
Q
Butcher
A
De slagerij
2
Q
Milk store
A
De melkboer
3
Q
Drug store
A
De drogisterij
4
Q
The vegetable store
A
De groenteboer
5
Q
The clothing store
A
De kledingzaak
6
Q
The shoe store
A
De schoenenzaak
7
Q
The book shop
A
De boekwinkel
8
Q
The music store
A
De muziekwinkel
9
Q
Pralines
A
Bonbons
10
Q
A piece of cheese
A
Een stuk jonge kaas
11
Q
A kilo of bananas
A
Een kilo bananen
12
Q
A bottle of wine
A
Een fles rode wijn
13
Q
Sliced white bread
A
Een gesneden wit
14
Q
A pack of botter
A
Een pakje roomboter
15
Q
Gateaux fourés
A
Gevulde koeken
16
Q
Wholemeal bread
A
Volkorenbrood
17
Q
Eggs
A
Eieren
18
Q
A chicken
A
Een kip
19
Q
Steaks
A
Runderlapjes
20
Q
String beans
A
Sperziebonen
21
Q
A bottle of whisky
A
Een fles whisky
22
Q
A bottle of milk
A
Een pak melk
23
Q
Little waffle cookies
A
Stroopwafels
24
Q
Roulade
A
Rollade
25
Butter-milk
Karnemelk
26
Grapes
Druiven
27
Du haché
Gehakt
28
Carbonade
Karbonade
29
Raisin rolls
Krentenbollen
30
Gin
Jenever
31
Apple pie
Appeltaart
32
Mandarines
Mandarijntjes
33
Lemons
Citroenen
34
Cookies
Koekjes
35
Bakery
De bakkerij
36
Calf meat
Het kalfslapje
37
Shrimp
De garnaal (garnalen)
38
Ham
De hesp
39
Codfish
De kabeljauw
40
Lambchops
De lamskoteletten
41
Poireau
De prei
42
Chou rouge
De rode kool
43
Chou blanc
De witte kool
44
Lollipop
De lolly
45
Bread roll
Het broodje
46
Bread roll
Het broodje
47
Bread roll
Het broodje
