WIP 38-42 > behavour and attitude Flashcards
1
Q
defiance
A
zich niets aantrekkend van
2
Q
scorned
A
beschimpt/minachtend
3
Q
prejudice
A
vooroordeel
4
Q
hospitable
A
gastvrij
5
Q
neglect
A
verwaarlozing
6
Q
ostentatious
A
pronkerig (om indruk te maken)
7
Q
vengeance
A
wraak
8
Q
grudge
A
wrok/afgunst
9
Q
impetuous
A
onbezonnen/impulsief
10
Q
taciturn
A
zwijgzame
11
Q
contemptible
A
verachtelijk/minachtelijk
12
Q
exaggerated
A
overdreven
13
Q
resentment
A
boosheid/afkeer
14
Q
thrifty
A
zuinige
15
Q
persevered
A
hield vol
16
Q
menacing
A
bedreigen
17
Q
conscientious (bezwaar)
A
vanwege eigen/geloofd overtuigingen (conscientious objection)
18
Q
did not refrain
A
hield zich niet in
19
Q
aloof
A
terughoudend
20
Q
charismatic
A
inspirerende
21
Q
contempt
A
minachting
22
Q
narrow-minded
A
bekrompen
23
Q
embarrassed
A
in verlegenheid
24
Q
offhand
A
nonchalant
25
negligence
nalatigheid, zorgeloosheid
26
exert
zich inspannen
27
aversion
afkeer van
28
highly strung
nerveus
29
witty
geestig
30
conceited
verwaande/ijdel
31
kudos
eer
32
gullible
goedgelovige
33
indecisive
besluiteloos
34
condoned
door de vingers gezien
35
callous
ongevoelig
36
repute (house of ill repute)
a business establishment where sex workers are available for hire
37
induced
iets laten beginnen
38
assertive
zelfverzekerd
39
told (me off)
op zijn nummer zetten
40
garrulous
los komen (persoon)
41
articulate
welbespraakte
42
furtively
geheimelijk
43
rebuked
kritiek uiten / op vingers getikt
44
righteous
rechtvaardig
45
refrain
terughouden
46
avenge
wraak nemen voor
47
competitive
concurrerend
48
humble
bescheiden
49
versatile
veelzijdig
50
level-headed
nuchter
51
vindicated
gerechtvaardigd/vrijgesproken
52
disgrace
schande
53
big-headed
verwaand, beter dan de rest
54
bashful
verlegen
55
imply
suggereren
56
indignation
boosheid door oneerlijke behandeling
57
reluctance
tegenzin
58
indifferent
onverschillig, niet veel boeien
59
liable
is of word waarschijnlijk/vatbaar/geneigd
60
accused
beschuldigd
61
bias
vooroordeel
62
disdain
minachting
63
ludicrous
belachelijke
64
absent-minded
verstrooid
65
undaunted
niet bevreesd, onverschrokken
66
inept
onbeholpen, onbekwaam, ongeschikt, niks kunnen
67
feisty
speels
68
superstitious
bijgelovig
69
economical
zuinig
70
obsequious
kruiperig, onderdanig
71
eavesdropped
afgeluisterd
72
defied
trotseerden
73
disinterested
belangeloos
74
conspicuous
opvallend
75
harassing
voortdurend lastig vallen
76
tacit
stilzwijgende
77
domineering
dominant
78
poised
klaar (self-assured)
79
facetious
lollig
80
effusive
overdreven
81
reprove
terecht te wijzen, op zijn plaats zetten
82
broad-minded
ruimdenkend
83
spurious
vals
84
officious
overgedienstig, onderdanig
85
confident
vol zelfvertrouwen
86
obnoxious
afschuwelijk
87
sneering
bespotten
88
scolding
strenge terechtwijzing, tik op je vingers
89
boastful
opschepperig
90
reverse
te keren
91
impudent
brutale
92
squalid
smerig
93
shrewd
slim
94
cheeky
brutale
95
single-minded
vastberaden
96
determined
vastberaden
97
pushy
drammerige
98
modest
bescheiden
99
spiteful
hatelijke
100
smug
zelfvoldane
