wiskunde def Flashcards

(92 cards)

1
Q

punt

A

dient om een plaats aan te duiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

lijn

A

oneindige eedimensionale aaneenschakeling van punten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

halfrechte

A

rechte begrends door 1 punt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

lijnstuk

A

begrensde rechte lijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

rechte

A

onbegrensde rechte lijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

oppervlak

A

oneindige 2 dimensionale aaneenschakeling van punten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoek

A

deel van een vlak begrensd door twee halfrechten met een gemeenschappelijk grenspunt namelijk de hoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

nulhoek

A

hoek waarvan de benen samenvallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

scherpe hoek

A

hoek groter dan een nul hoek maar kleiner dan een rechte hoek (0°-90°)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

rechte hoek

A

hoek waarbij de benen loodrecht op elkaar staan (90°)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

stompe hoek

A

hoek groter dan een rechte hoek maar kleiner dan een gestrekte hoek (90°-180°)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gestrekte hoek

A

hoek waarbij de benen in elkaars verlengde liggen (180°)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

overgestrekte hoek/ inspringende

A

hoek groter dan een gestrekte hoek maar kleiner dan een volle hoek (180-360°)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

volle hoek

A

hoek waarbij de benen opnieuw samenvallen (360°)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

complementaire hoeken

A

hoeken die samen 90° zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

suplementaire hoeken

A

hoeken die samen 180° zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

overstaande hoeken

A

hoeken waarvan de benen in elkaars verlengde liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

aanliggende hoeken

A

hoeken die een gemeenschappelijk been hebben en waarvan de andere benen langs beide zeiden v/h gemeenschappelijke been liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

neven hoeken

A

de hoek is zowel suplementair als aanliggend
het zijn twee hoeken die samen een gestrekte hoek vormen (180°)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

diagonaal

A

lijnstuk dat twee niet opeenvolgende hoekpunten in een veelhoek met elkaar verbind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

loodlijn

A

rechte die loodrecht staat op een andere rechte of lijnstuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

middelloodlijn

A

een rechte die door het midden van een lijnstuk gaat en er loodrecht op staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

deellijn/bissectrice

A

een rechte door het hoekpunt die de hoek in twee gelijke delen verdeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

hoogtelijn

A

rechte die door een hoekpunt van een driehoek gaat en loodrecht op de overstaande zijde staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
zwaartelijn
rechte die door een hoekpunt van een veelhoek gaat en door het midden van de overstaande zijden
26
vlakke figuur
een vlak opppervlak begrensd door een geloten lijn deze gesloten lijn kan gebogen of gebroken zijn of een combinatie van beide
27
veelhoek
vlakke figuur uitsluitend begrensd door een gesloten gebroken lijn
28
convexe veelhoeken
alle diagonalen vallen binnen de veelhoek
29
concave/ niet convexe veelhoeken
heeft minimum 1 diagonaal die niet volledig binnen de veelhoek valt
30
driehoek
een veelhoek met juist drie zijden en juist drie hoeken
31
ongelijkbenige driehoek
driehoek waarbij de drie zijden allemaal een verschillende lengte hebben
32
gelijkbenige driehoek
driehoek met minstens 2 gelijke zijden
33
gelijkzijdige driehoek
driehoek met drie gelijke zijden (is ook gelijkbenig)
34
scherphoekige driehoek
driehoek met drie scherpe hoeken
35
rechthoekige driehoek
driehoek met 1 rechte hoek en 2 scherpe hoeken
36
stomphoekige driehoek
driehoek met 1 stompe hoek en 2 scherpe hoeken
37
een vierhoek
een veelhoek met juist 4 zijden en juist 4 hoeken
38
vierkant
een vierhoek met juist 4 gelijke zijden en 4 gelijke hoeken
39
rechthoek
een vierhoek met juist 4 gelijke hoeken
40
ruit
een vierhoek met 4 gelijke zijden
41
trapezium
vierhoek met minimum 1 paar evenweidige zijden
42
parallellogram
vierhoek met twee paar evenweidige zijden
43
regelmatige veelhoek
veelhoek waarvan alle hoeken even groot zijn en alle zijden even lang
44
niet veelhoek
een vlakke figuur met minimum 1 gebogen lijn in de grenslijn
45
cirkel
verzameling van alle punten die op eenzelfde afstand van een gegeven punt liggen
46
diameter
lengte van een koorde door het middelpunt het is dubbel zo lang als de straal
47
apothema
lengte van het lijnstuk van het middelpunt van de cirkel loodrecht naar het midden van de koorde
48
koorde
een lijstuk waarvan de eindpunten op de cirkel liggen
49
middellijn
is een lijn recht door het middelpunt van de cirkel
50
straal
afstand van het middelpunt tot een punt van de cirkel
51
evenweidige rechten
rechten die samenvallen of geen enkel punt gemeenschappelijk hebben en in het zelfde vlak liggen
52
snijdende rechten
rechten die juist 1 punt gemeenschappelijk hebben
53
loodrechten
rechten die een rechte hoek vormen
54
kruisende rechten
hebben geen enkel punt gemeenschappelijk en zijn ook niet evenweidig
55
congruentie
twee figuren die dezelfde vorm en grote hebben
56
gelijkvormigheid
2 figuren die dezelfde vorm hebben
57
symetrie as
een speigelas die de figuur in twee gelijke delen verdeelt die elkaars spiegelbeeld zijn
58
kijklijnen/viseerlijnen
een denkbeeldinge rechte lijn (lijnstuk) vanuit de plaats waar je staat naar het punt waarnaar je kijkt
59
schaduw
projectie van een figuur of een voorwerp op een oppervlak, als de figuur of het voorwerp zich tussen de lichtbron en het scher bevind gevormd door lamp of zon
60
ruimte figuur
deel van de ruimte begrensd door een gesloten oppervlak (plat, gebogen of combinatie van beide)
61
veelvlak
ruimte figuur uitsluitend begrensd door veelhoeken
62
kubus
6 vlak uitsluitend begrensd door vierkanten
63
balk
6 vlak uitsluitend begrensd door rechthoeken
64
parrallellepipedum
6 vlak uitsluitend begrensd door parrallellogrammen
65
prisma
veelvlka met tenmisnte twee evenweidige zijvlakken waarvan de overstaande ribben onderling evenweidig zijn
66
recht prisma
opstaande zijvlakken staan loodrecht op het grond en boven vlak
67
regelmatig prisma
is een recht prisma waarvan de grond en bovenvlakken regelmatige veelhoeken zijn
68
piramide
veelvlak waarvan 1 zijvlak een willekeurige veelhoek is en alle andere zijvlakken driehoeken met een gemeenschappelijk hoekpunt zijn
69
niet veelvlak
ruimte figuur die begrensd is door minimum 1 gebogen oppervlak
70
omwentelingslichamen
ruimte figuren die ontstaan door het wentelen van een vlakke figuur om een as
71
grootheden
eigenschappen die we willen meten (gewicht,...)
72
maateenheden
eenheden waarin grootheden worden uitgedrukt
73
metriek stelsel
een meetsystheem bestaande uit een basismaateenheid en een aantal kleinere en grotere maateenheden
74
referentiemaat
voorstelling van een bepaalde maat waar schattingen op gebaseerd zijn
75
omtrek
lengte van de lijn waardoor de figuur begrensd is
76
snelheid
smanegestelde maateenheid die de verhouding tussen de afgelegde afstand per tijdseenheid uitdrukt
77
schaal
drukt de verhouding uit tussen afstanden op afbeeldingen en afstanden in werkelijkheid
78
halfrechte
rechte die aan een kant begrensd is door 1 punt
79
vlak
onbegrensd plat oppervlak
80
inhoudsmaten
hoeveelheid inhoud een ruimte figuur bevat
81
gelijk vormige figuur
veelhoek waarbij alle afmeetingen volgens dezelfde verhouding vergroot of verkleind zijn
82
symetrie
2 helften van een figuur die het zelfde zijn
83
ribbe
gemeenschappelijke zijde van 2 zijvlakken
84
opstaande ribbe
ribben die niet tot het grondvlak of bovenvlak behoren
85
driezeidig prisma
prisma met drie opstaande zijvlakken en 1 grondvlak
86
inhoudsmaten
hoeveel inhoud en ruimte figuur bevat
87
volume maten
hoe veel plaats een lichaam in neemt in de ruimte
88
oppervlakte
de grote van het oppervlak van de figuur
89
volume
hoeveelheid ruimt e die een figuur inneemt
90
massa dichtheid
de dichtheid van een stof in verhouding van de massa ten opzichten van het volume van van de stof
91
debiet
verhouding tussen inhiud en tijd
92
bevolkingsdichtheid
verhouding tussen het aantal inwoneres en de oppervlakte van het gebied