wiskunde defenities Flashcards

(59 cards)

1
Q

een priemgetal

A

is een natuurlijk getal met precies 2 delers: 1 en zichzelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een propositie

A

is een uitspraak waarvan je kunt zeggen dat ze waar is of niet waar (vals) is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

negatie proposities

A

veranderd de waarheidswaarde van de propositie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

conjunctie van twee proposities p en q

A

is een uitspraak die enkel waar is als beide proposities p en q waar zijn

lees je als en ^

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

tabel van conjunctie

A

1 1 1
1 0 0
0 1 0
0 0 0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de disjunctie van twee proposities p en q

A

is een uitspraak die waar is als minsten 1 van de proposities p en q waar is

lees je als inclusieve of) v

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

tabel disjunctie

A

1 1 1
1 0 1
0 1 1
0 0 0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de uitsluiting van twee proposities p en q

A

is een uitspraak die waar is als ofwel de ene propositie waar is ofwel de andere propositie waar is maar niet beide

lees je als exclusieve of
ofwel…ofwel o(cirkel met kruis in)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tabel uitsluiting

A

1 1 0
0 1 1
1 0 1
0 0 0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

tabel implicatie

A

1 1 1
1 0 0
0 1 1
0 0 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de implicatie van 2 gegeven proposities p en q

A

is een uitspraak die enkel vals is als p waar is en q vals is. In alle andere gevallen is de implicatie waar

lees je als als…dan
=>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de equivalentie van twee proposities p en q

A

is een uitspraak die enkel waar is als p en q beide waar zijn of beide vals zijn

lees je als ‘als en slechts als’
is gelijkaardig met
is equivalent met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

tabel equivalentie

A

1 1 1
0 1 0
1 0 0
0 0 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een tautologie

A

is een samengestelde uitspraak die altijd waar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

een contradictie

A

is een samengestelde uitspraak die altijd vals is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de contrapositie van de implicatie p => q is

A

de implicatie van -q => -p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de tautologie (p => q) <=> (-q => -p) noem je?

A

de wet van de contrapositie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een variable of een veranderlijke

A

is een grootheid die verschillende waarden kan aannemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de onafhankelijke veranderlijke

A

is de veranderlijke waarvan je de waarde kiest of waarvan de waarde vastligt in een bepaalde concrete situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de afhankelijke veranderlijke

A

is de veranderlijk waarvan je de waarde meet, voorspelt of berekent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

een functie

A

geeft het verband weer tussen de onafhankelijke veranderlijke en een afhankelijke veranderlijke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

een reële functie

A

is een functie waarvan de onafhankelijke veranderlijke en de afhankelijke veranderlijke reële getallen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

van X is x de?

f(x)

A

invoerwaarde, x-as

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

van x is f(x) de?

f(x)

A

functiewaarde, y-as

23
het functievoorschrift
geeft aan hoe de functiewaarden worden berekend
24
het domein van de functie
is een verzameling van alle invoerwaarden waarvoor een functiewaarde bestaat.
25
het praktisch domein van een functie
is een eventuele beperking van het domein door de opgave, situatie of functievoorschrift
26
het bereik van een functie
is de verzameling van alle functiewaarden van die functie
27
het praktisch bereik van een functie
is een eventuele beperking van het bereik door de opgave, situatie of functievoorschrift.
28
een nulwaarde van een reële functie
is een invoerwaarde ( x-waarde) waarvan de functiewaarde 0 is
29
een nulpunt van een reële functie
is een gemeenschappelijk punt van de grafiek van de functie en de x-as.
30
het tekenschema van een reële functie
is een schematische voorstelling die je vertelt voor welke invoerwaarden de overeenkomstige functiewaarden respectievelijk strikt positief, nul of strikt negatief zijn.
31
een relatief maximum van een functie
is een lokale grootste functiewaarde van de functie
32
een relatief minimum van een functie
is een lokale kleinste functiewaarde van de functie
33
extremum ( extreme waard) van een functie
is een relatief maximum of een relatief minimum
34
een top
is een lokaal hoogste (laagste) punt van de grafiek als vlakbij links en rechts van dat punt geen andere punten van de grafiek bestaan die even hoog of hoger (even laag of lager) liggen.
35
het verloop van een functie
vertelt je voor welke waarden van het domein de functie stijgt, respectievelijk daalt
36
een constante functie f
is een reële functie waarbij het voorschrift te herleiden is tot de vorm f: R --> f (x) = a met a € R
37
de schaal
geeft de verhouding weer tussen de overeenkomstige afmetingen van het schaalmodel en de werkelijke afmetingen
38
bij een vergroting is
de teller > noemer vb 75/1
39
bij een verkleining is
de teller < noemer vb 1/25
40
figuren zijn gelijkvormig als
als ze een vergroting of een verkleining van elkaar zijn
41
de gelijkvormigheidsfactor is
is het positief getal waarmee je alle afmeting van de ene figuur moet vermenigvuldigen om de overeenkomstige afmetingen van de gelijkvormige figuur te bekomen. gelijkvormigheidsfactor= f
41
twee veelhoeken zijn gelijkvormig als en slechts als
de overeenkomstige hoeken even groot zijn en de lengtes van de overeenkomstige zijden evenredig zijn.
41
de verhouding van de oppervlaktes van gelijkvormige figuren
is gelijk aan het kwadraat van de gelijkvormigheidsfactor
42
de verhouding van de omtrekken van gelijkvormige figuren
is gelijk aan de gelijkvormigheidsfactor
42
twee driehoeken zijn gelijkvormig als en slechts als
de overeenkomstige hoeken even groot zijn en de lengtes van de overeenkomstige zijden evenredig zijn.
42
de verhouding van de volumes van gelijkvormige ruimtefiguren
is gelijk aan de derde macht van de gelijkvormigheidsfactor.
43
ZZZ ------- twee driehoeken zijn gelijkvormig ZZZ
als de drie zijden van de ene driehoek evenredig zijn met de drie zijden van de andere driehoek
44
Z Z ---H--- twee driehoeken zijn gelijkvormig Z Z
als twee zijden van de ene driehoek één aan één evenredig zijn met de 2 zijden van de andere driehoek en de ingesloten hoeken van die zijden even groot zijn.
44
HH twee driehoeken zijn gelijkvormig
als twee hoeken van de ene driehoek even groot zijn als de twee hoeken van de andere driehoek
45
ZZ90° --------- twee driehoeken zijn gelijkvormig ZZ
als de schuine zijde en een paar rechthoekszijden één aan één evenredig zijn
46
de sinus van een scherpe hoek van een rechthoekige driehoek
is gelijk aan de verhouding van de lengte van de overstaande rechthoekszijde tot de lengte van de schuine zijde.
47
de cosinus van een scherpe hoek van een rechthoekige driehoek
is gelijk aan de verhouding van de lengte van aanliggende rechthoekszijde tot de lengte van de schuine zijde
48
de tangens van een scherpe hoek van een rechthoekige driehoek
is gelijk aan de verhouding van de lengte van de overstaande rechthoekszijde tot de lengte van de aanliggende rechthoekszijde
49
DMS-notatie
is de notatie die de hoekgrootte in graden, minuten en seconden op basis van een zesdelige verdeling
50
DD-notatie
is de notatie die de hoekgrootte uitdrukt in graden op basis van een tiendelige verdeling
51
decimaliseren
het omzetten van een hoekgrootte in DMS-notatie naar een hoekgrootte in DD-notatie
52
antidecimaliseren
het omzetten van een hoekgrootte in DD-notatie naar een hoekgrootte in DMS-notatie