wk 3 Rechtssubjecten: staten & int. organisaties Flashcards

1
Q

Wat zijn de elementen van een bestaande staat?

A
  • Gezagsstructuur: een geheel van instellingen die gezag uitoefent.
  • Grondgebied: min of meer afgebakend grondgebied zijn
  • Bevolking: er moeten daar mensen permanent wonen.
    (nationaliteit: afstammingsbeginsel:en/of territorialiteitsbeginsel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe wordt bepaald of een nieuwe staat tot stand is gekomen?

A

Er moet worden gekeken naar de volgende factoren:
- effectief gezag: regels + handhaving
- Erkenning: heeft geen juridische waarde, is meer declaratoir. (uitdrukkelijk of impliciet)
- Legaliteit: Manier waarop je effectief gezag uitvoert moet niet in strijd zijn met int. recht.

Uitdrukkelijk: formele brief gericht aan regering
Impliciet: sluiten bilateraal verdrag of vestigen diplomatieke vertegenwoordiging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen interne zelfbeschikking en externe zelfbeschikking?

A

Interne zelfbeschikking:
elk volk heeft recht om binnen de grenzen van een bepaalde staat zijn eigen ontwikkeling te bepalen (politiek, economisch, sociaal en cultureel)

Externe zelfbeschikking:
Zelfbeschikking vormt dan een grond voor het stichten van een eigen staat.

  • kolonisatie
  • buitenlandse bezetting (Palestina)
  • indien hun recht op interne zelfbeschikking wordt gefrustreerd.

Volgt uit: IGH Quebec

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer is een samenwerkingsverband tussen staten een internationale organisatie?

A

Er moet sprake zijn van min 1 permanente orgaan met zelfstandige bevoegdheden, die ze los van de staten kunnen uitoefenen. Rep. for Injuries suffered

Hierbij is er een verschil tussen impliciete bevoegdheden en expliciete bevoegdheden.
Expliciet: kun je terugvinden in een vedrag
Impliciet: bevoegdheden die de i.o nodig heeft om zijn taken uit te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hou verhouden impliciete bevoegdheden zich tot het specialiteitsbeginsel

A

Het specialiteitsbeginsel (WHO)
Een orgaan kan alleen de bevoegdheden hebben die de staten hem hebben willen geven. Je moet dus de impliciete bevoegdheden in het licht van het specialiteitsbeginsel bekijken, dus: heeft de organisatie überhaupt het recht om die bevoegdheid uit te oefenen waarvan wordt gezegd dat hij het nodig heeft om zijn taken uit te oefenen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hebben natuurlijke personen de status van rechtssubject in het int. publiekrecht?

A

?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly