WL 154 --> 259 Flashcards
(106 cards)
1
Q
exemplum
A
exempli, het voorbeeld
2
Q
inferus
A
a,um, laaggelegen
3
Q
invitus
A
a,um, tegen mijn/jouw… zin
4
Q
supersus
A
a,um, hooggelegen
5
Q
validus
A
a,um, krachtig sterk
6
Q
dives
A
-,-, divitis, rijk
7
Q
pauper
A
-,-, pauperis, arm
8
Q
potens
A
-,-, potentis, machtig
9
Q
quis ; quid?
A
vragend vnw, wie wat
10
Q
qui quae, quod
A
welke
11
Q
fieri, fio
A
factus sum, wordengebeurengemaaktworden
12
Q
cottidie
A
bijw, dagelijks
13
Q
cur?
A
bijw, wrm?
14
Q
nondum
A
bijw, nog niet
15
Q
rursus
A
bijw opnieuw
16
Q
dum
A
ondersch voegw, terwijl, zoland als, totdat
17
Q
epistula
A
ae, brief
18
Q
mensa
A
ae, tafel
19
Q
fatum
A
i, lot
20
Q
vitium
A
i, ondeugd, gebrek
21
Q
alius
A
a,ud,alterius,een andere
22
Q
alter
A
a,um,ius,de andere
23
Q
alter..,alter…
A
de ene de andere
24
Q
honestus
A
a,um, geeerd, hoogstaand, eervol
25
tutus
a,um,veilig
26
honor g
is,m, eer ereambt
27
virtus g
is, v, kwaliteit, dapperheid
28
onus g
onderis, o, last
29
prior
-,prius, prioris, vroeger vorig
30
fides
i, trouw, vertrouwen
31
aliquis, a, id
onb. vnw. iemand iets, een sommigen
32
quidam, quaedam, quiddam
onb vnw, iemand iets, een sommigen
33
cogitare , o
nadenken
34
iactare, o
slingeren
35
iudicare o
oordelen
36
iuvare o
iuvi, iutum, helpen
37
pertinere eo
pertinui, -, zich uitstrekken, betreffen
38
premere, o
pressi, pressum, (neer)drukken
39
parum
bijw, onvoldoende
40
satis
bijw, genoeg nogal
41
cum + IND
Odersch. voeg, toen wnr
42
ludus
ludi , spel school
43
fortuna
ae, lot/ toestand
44
gratus
a, um, aangenaam, dankbaar
45
maestus
a,um, treurig
46
saevus
a,um, woest, wreed
47
vivus
a,um, levend
48
potestas g
is, v, bevoegdheid, macht
49
ludere, o
lusi, lusum spelen bespotten
50
ecce
tussenwerpsel, kijk!
51
vir
viri, man
52
copia,
ae, hvlheid gelegenheid
53
copiae
arum, troepen
54
frumentum
i, graan
55
magnificus
a,um, prachtig
56
vis (2DEKLASSE) g
geen gen. v, kracht, geweld
57
par +DAT
-,-, paris, gelijk aan opgewassen tegen
58
vetus
-,-,veteris, oud
59
appropinquare , o +DAT
naderen
60
praebere eo
aanbieden tonen
61
contendere, o
i, um, zich inspannen wedijveren
62
credere, o , +DAT
credidi, creditum, geloven, (toe)vertrouwn
63
deligere
delegi, delectum, uitkiezen
64
fundere, o
fudi, fusum, gieten verspreiden
65
reperire, io
repperi , repertum vinden te weten komen
66
cupidus + GEN
a,um, vol verlangen naar
67
inarus +GEN
a,um, niet op de hoogte v
68
plenus +GEN
a,um, vol
69
liberare, o , +ABL
bevrijden vn
70
occurrere , o +DAT
occuri, occursum, tegemoet lopen, ontmoeten
71
iudex, g
is, m rechter
72
omnino
bijw, helemaal
72
iudicium
i, oordeel, proces
72
sententia
ae, mening uitspraak
72
callidus
a,um, sluw
72
quietus
a,um, rustig
72
bonus
a,um, goed
72
maiores, g + enk/mv?
um, m mv, voorouders
73
avis
avis, v, vogel
74
melior
-,us,oris, beter, nogal goed
75
optimus
a,um, beste, zeergoed
76
malus
a,um slecht
77
peior
-,us,oris, slechter, nogal slecht
78
maior,
-,us,oris, groter, nogal..
79
pessimus
a,um, slechtste, zeer slecht
80
magnus
a,um, groot
81
parvus
a,um klein
81
maximus
a,um, grootste, zeer..
82
minor
-,us,oris, kleiner, nogal..
83
minimus
a,um, kleinste, zeer...
83
multi
ae,a, veel
84
plus
bijw. meer
84
plures
-,a,ium, meer, nogal veel
85
plerique
pleraeque, pleraque, meeste
86
plerumque
bijw, meestal
87
plurimi
ae,a, zeer veel
88
plurimum
bijw, zeer veel
89
longe
bijw, ver(uit)
90
mult(um/o)
bijw, veel
91
quam
bijw, dan, zo.. mogelijk
92
asinus
i, ezel
93
diversus
a,um, versch, afzonderlijk
94
paratus
a,um, bereid
95
arbor g
arboris v boom
96
maerere
eo, treuren(om)
97
reddere
o, reddidi, redditum, teruggeven, maken tot
