woorden taal en literatuur Flashcards
(55 cards)
Allusie
Een subtiele verwijzing naar een bekend persoon, gebeurtenis of werk. Voorbeeld: “Dit is echt een Romeo en Julia-verhaal.” (Verwijzing naar het beroemde liefdesverhaal van Shakespeare.)
Anagram
Een woord of zin gevormd door de letters van een ander woord of zin te herschikken. Voorbeeld: “Leven” → “Nelev”.
Antithese
Een stijlfiguur waarbij tegengestelde begrippen naast elkaar worden geplaatst. Voorbeeld: “Zij werken dag en nacht.”
Aphorisme
Een korte, krachtige uitspraak met een diepere betekenis. Voorbeeld: “Kennis is macht.”
Archaïsme
Een ouderwets woord dat nauwelijks nog wordt gebruikt. Voorbeeld: “Gij zult niet stelen.”
Ellips
Het weglaten van een woord of woorden zonder dat de betekenis verloren gaat. Voorbeeld: “Ga je mee?” in plaats van “Ga jij met mij mee?”
Eufonie
Een aangenaam klinkende woordcombinatie of zinsconstructie. Voorbeeld: “De zachte zomerwind fluistert door de bomen.”
Hyperbool
Een sterke overdrijving om iets te benadrukken. Voorbeeld: “Ik heb een eeuw op je gewacht!”
Idioom
Een vaste uitdrukking waarvan de betekenis niet letterlijk af te leiden is. Voorbeeld: “De kogel is door de kerk.” (Het besluit is genomen.)
Ironie
Het tegenovergestelde zeggen van wat men bedoelt, vaak met een milde vorm van spot. Voorbeeld: “Oh, geweldig, weer een regenachtige zomerdag!”
Litotes
Een begrip verzachten door het tegenovergestelde te ontkennen. Voorbeeld: “Dat is niet slecht.” (Betekent eigenlijk: het is goed.)
Metafoor
Een vergelijking zonder ‘als’, waarbij een beeld wordt gebruikt om iets te beschrijven. Voorbeeld: “Hij is een boom van een vent.”
Metonymie
Een stijlfiguur waarbij iets wordt aangeduid met een nauw gerelateerd begrip. Voorbeeld: “Hij heeft een Van Gogh aan de muur.” (Een schilderij van Van Gogh.)
Neologisme
Een nieuw woord of een nieuwe uitdrukking. Voorbeeld: “Appjes” voor berichten via een app.
Oxymoron
Een combinatie van twee tegengestelde begrippen. Voorbeeld: “Oorverdovende stilte.”
Palindroom
Een woord of zin die van voor naar achter en van achter naar voor hetzelfde is. Voorbeeld: “Lepel” of “parterretrap.”
Parodie
Een spottende nabootsing van een bekend werk, persoon of genre. Voorbeeld: Een grappige versie van een bekende film of liedje.
Pleonasme
Een overbodige toevoeging omdat de betekenis al in het hoofdwoord zit. Voorbeeld: “Witte sneeuw.”
Satire
Een stijl waarbij humor en spot worden gebruikt om iets of iemand te bekritiseren. Voorbeeld: Een tv-programma dat politieke figuren belachelijk maakt.
Synesthesie
Een stijlfiguur waarbij verschillende zintuigen worden gecombineerd. Voorbeeld: “Schreeuwende kleuren.” (Visueel en auditief gecombineerd.)
Allusie
Een subtiele verwijzing naar een bekend persoon, gebeurtenis of werk. Voorbeeld: “Dit is echt een Romeo en Julia-verhaal.”
Anagram
Een woord of zin gevormd door herschikking van letters. Voorbeeld: “Leven” → “Nelev”.
Antithese
Tegenstelling in één zin. Voorbeeld: “Zij werken dag en nacht.”
Aphorisme
Korte, krachtige uitspraak met diepe betekenis. Voorbeeld: “Kennis is macht.”