woorden toetsweek 1 Flashcards
(133 cards)
1
Q
la carnicería
A
de slagerij
2
Q
la charcutería
A
de vleeswarenwinkel
3
Q
la frutería
A
de fruitwinkel
4
Q
la panadería
A
de bakkerij
5
Q
la pescadería
A
de viswinkel
6
Q
la verdulería
A
de groentewinkel
7
Q
una botella
A
een fles
8
Q
una lata
A
een blikje
9
Q
una bolsa
A
een zakje
10
Q
uno paquette
A
een pakje
11
Q
el producto
A
het product
12
Q
el aceite de oliva
A
de olijfolie
13
Q
el arroz
A
de rijst
14
Q
la azúcar
A
de suiker
15
Q
las magdalenas
A
de cakjes
16
Q
la barra de pan
A
het stokbrood
17
Q
la sardinas
A
sardientjes
18
Q
el huevo
A
het ei
19
Q
el jamón
A
de ham
20
Q
la leche
A
de melk
21
Q
la mantequilla
A
de boter
22
Q
la aqua mineral
A
mineraalwater
23
Q
el yogur
A
de yoghurt
24
Q
un kilo de
A
een kilo
25
medio kilo de
een halve kilo
26
un kilo y medio
1,5 kilo
27
cien gramos de
100 gram
28
un litro de
een liter
29
medio litro de
een halve liter
30
un litro y medio de
1,5 liter
31
cuánto cuesta
hoeveel kost
32
cuánto cuestan
hoeveel kosten
33
que desea
wat wenst u
34
tiene queso manchego
heeft u manchego kaas
35
quería un kilo de tomates por favor
ik wilde graag 1 kilo tomaten alstublieft
36
deme gramos de queso
geeft u mij 200 gram kaas
37
eso es ... todo
dat is alles
38
algo mas
anders nog iets
39
cuánto es
hoeveel is het (bij elkaar)
40
es caro
het is duur
41
es barato
het is goedkoop
42
aquí tiene
alstublieft (aangeven)
43
la fruta
het fruit
44
el limón
de citroen
45
la manzana
de appel
46
el melón
de meloen
47
el plátano
de banaan
48
la fresa
de aardbei
49
la naranja
de sinaasappel
50
el melocotón
de perzik
51
la uva
de druif
52
la piña
de ananas
53
la pera
de peer
54
la entrada
het voorgerecht
55
la carne
het vlees
56
el pescado
de vis gerecht
57
el postre
het toetje
58
el café
de koffie
59
las bebidas
de drankjes
60
la merluza a la romana
gefrituurde heekfilet (vis)
61
la ensalada mixta
de gemengde salade
62
las gambas a la plancha
garnalen van de gril
63
las patatas fritas
frietjes
64
el pollo al ajillo
kip in knoflook
65
las sopa de tomate
tomatensoep
66
gazpacho
koude tomatensoep
67
la tortilla española
spaanse tortilla
68
el flan
vanillepuddinkje
69
la fruta del tiempo
fruit van het seizoen
70
el helado
het ijsje
71
la tarta
de taart
72
el agua mineral con gas
water met prik
73
el agua mineral sin gas
water zonder prik
74
el zuma de naranja
jus d'orange
75
el vino tinto
rode wijn
76
el vino blanco
witte wijn
77
el refresco
de frisdrank
78
el café solo
espresso
79
el cortado
koffie
80
el café con leche
koffie verkeerd
81
el camarero
de ober
82
qué quieren tomar
wat wilt u eten/drinken
83
que quieren beber
wat willen jullie drinken
84
quieren algo de comer
wil je iets eten
85
quieren tomar algo más
wilt u nog iets anders
86
los clientes
de gasten
87
la carta por favor
de kaart alstublieft
88
yo un refrescode cola
ik een cola
89
yo un refresco de naranja
voor mij een fanta
90
yo prefiero
ik heb liever
91
de primero tortilla de patatas
als voorgerecht de tortilla
92
de segundo la paella
als hoofdgerecht paella
93
de postre un helado
als nagerecht een ijsje
94
nos trae un poco más de pan por favor
brengt u ons nog wat brood alstublieft
95
iQue aproveche
eet smakelijk
96
gracias, igualmente
dankje insgelijk
97
la cuenta por favor
de rekening alstublieft
98
la servilleta
het servet
99
la sal
het zout
100
el tenedor
de vork
101
el plato
het bord
102
el cuchillo
het mes
103
la cuchara
de lepel
104
el vaso
het glas
105
la copa
het wijnglas
106
ir de compras
winkelen
107
necesitar
nodig hebben
108
buscar
zoeken
109
que color
welke kleur
110
que talla tienes
welke maat heb jij
111
me lo/la/los/las
ik neem hem/ze
112
quieres probarlo la/lo/las/los
wil je het/ze proberen
113
las rebajas
de opruiming
114
que número tienes
welk nummer heb je
115
las probadores
de paskamers
116
me queda/n bien
het zit/ze zitten goed
117
la cabeza
het hoofd
118
el cuello
de nek
119
el dedo
de vinger
120
el pecho
de borst
121
la tripa/el estómago
de buik
122
la pierna
het been
123
la rodilla
de knie
124
el pie
de voet
125
el dedo del pie
de teen
126
el brazo
de arm
127
la mano
de hand
128
la espalda
de rug
129
la nariz
de neus
130
el ojo
het oog
131
la oreja
het oor
132
la boca
de mond
133
los dientes
de tanden
