Woordenlijst A-C Flashcards

(44 cards)

1
Q

(amplitude) spectrum

A

De verdeling van de amplitude van de samenstellende componenten van een signaal; we onderscheiden een discreet spectrum (bestaande uit afzonderlijke frequenties) en een continue spectrum (bestaande uit aaneengesloten frequentiegebieden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Actief proces

A

Proces waarbij (metabole) energie wordt toegevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Actiepotentiaal

A

Elektrische potentiaal met een impulskarakter; drager van informatie in zenuwvezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Admittantie

A

Inverse van impedantie (zoals doorlaatbaarheid de inverse is van waarstand)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Afferente zenuwbanen

A

Zenuwbanen die geluidsinformatie richting hersenen geleiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Aggravatie

A

Overdrijving van een gehoorverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Air bone gap

A

Gebied tussen lucht- en beengeleidingsdrempel: geleidingscomponent in het gehoorverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Akoestiek

A

Weten die zich bezig houdt met de invloed die een ruimte heeft op klant en nagalm; ook: geluidssituatie (in een ruimte) t.a.v. rumoer en galm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Akoestische impedantie

A

Verzet dat een geluidsgolf ondervindt bij het voortlopen; bestaat uit drie componenten: de wijvings-, de massa- en de stijfheidscomponent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Amplitude

A

De maximale uitslag van de (momentane) geluidsdruk t.o.v. de evenwichtstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Apex

A

Top, bovenste punt; in de cochlea het uiteinde van de binnenste winding waar het helicotrema zich bevindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Atresie

A

Ontbreken van een normale opening, i.c. afsluiting gehoorgang ten gevolge van niet-ontwikkeld oor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Auditieve verwekingsproblemen

A

Klachten betreffende het niet goed kunnen horen bij (vrijwel) normale gehoorscherpte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

AZOS

A

Aangepast Zorgmodel Slechthorenden; project bedoeld om uit te zoeken wat nodig was om de versterking van hoortoestellen toegankelijker en efficiënter te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Barany-trommel

A

In de gehoorgang geduwd apparaat dat een hard geluid aanbiedt om dat oor te maskeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Basilair membraan

A

Vlies in het binnenoor dat een geluid analyseert in de samenstellende harmonische trillingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Basis

A

Bodem, laagste punt; in de cochlea het begin van de buitenste winding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Basisaudiometrie

A

Richtinggevend audiometrisch onderzoek met de bedoeling op objectieve gronden te beslissen over vervolgonderzoek of vervolgbehandeling

19
Q

Beengeleiding

A

De mogelijkheid van het schedelbot om geluidstrillingen op te vangen en te transporteren naar het slakkenhuis; gevoeligheidsbepaling van het oor door aanbieding van tonen via een triller op het hoofd

20
Q

BERA

A

Brainstem Evoked Response Audiometrie; hoordrempelbepaling via meting van hersenpotentialen

21
Q

Binauraal

A

Van of aan beide oren; het zelfde signaal wordt aan beide oren aangeboden; ook wel: diotisch

22
Q

Brede-bandruis

A

Ruis met een breed en relatief vlak spectrum

23
Q

Broca, gebied van

A

Corticaal gebied dat belangrijk is voor het spreken; wordt ook wel het motorisch spraakcentrum genoemd

24
Q

Bronherkenning

A

Toekenning van door het auditief systeem onderscheiden signaalstroom aan een bepaalde geluidsbron

25
Buckling
Doorbuigeffect van trommelvlies, mede verantwoordelijk voor de druktransformatie door het middenoor
26
Capaciteit
Begrip uit de elektriciteitsleer dat aangeeft hoe een condensator tegendruk biedt tegen spranningsveranderingen
27
Carhart notch
Daling beengeleidingscurve met name 2 kHz, optredend bij stapesfixatie (bijv. otosclerose)
28
Centraal auditieve systeem
Geheel van auditieve banen vanaf de cochlea en tot en met de hersenschors: de achtste hersenzenuw, de auditieve kernen met hun verbindingen en de auditieve cortex
29
Cerumen
Wasachtige stof geproduceerd door kliertjes in de uitwendige gehoorgang
30
Cholesteatoom
Weefselwoekering in het middenoor die de botstructuren kan aantasten; ontstaat doordat huid van het trommelvlies uitstulpt in de trommelholte; in de uitstulping hopen huidschilfers en smeer zich op
31
Collaps
Afsluiting van de uitwendige gehoorgang door dichtknijpen (bijv door druk hoofdtelefoon)
32
Compliantie
Elasticiteit, beweegbaarheid, souplesse (bijv. van het trommelvlies)
33
Compressie
Samendrukking, samenpersing; in de audiologie gaat het vaak om een vorm van begrenzing/ verzadiging waarbij de versterking geleidelijk afneemt naar hogere intensiteiten
34
Compressietrillingen
Bedoeld wordt hier de gedwongen trilling van lucht in een holte met een opening of afgesloten met een (elastisch) membraan
35
Conductie
Passieve geleiding (van geluid)
36
Congenitaal
Bij de geboorde aanwezig, bijv. aangeboren afwijkingen; vaak erfelijk
37
Contractiel
Samentrekbaar
38
Contra-indicatie
Een aanwijzing dat een bepaalde behandeling moet worden ontraden
39
Contralateraal
Aan de andere zijde (van het hoofd)
40
Conversie
Functionele stoornis (doofheid, verstoorde motoriek) zonder organisch objectiveerbare afwijking
41
Cortex
Schors; buitenste laag van de hersenen
42
Corti, orgaan van
Gehoorzintuig op basilair membraan
43
CVC-woord
Eenlettergrepig woord bestaande uit medeklinker-klinker-medeklinker
44
CVZ
College Voor Zorgverzekeringen; CVZ coördineert de praktische en beleidsmatige uitvoering van de Zorgverzerkingenwet (Zvw) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)