Woordenschat Flashcards
(72 cards)
1
Q
sedan
A
sinds
2
Q
kvinnan
A
de vrouw
3
Q
mannen
A
de man
4
Q
pojken
A
de jongen
5
Q
flickan
A
het meisje
6
Q
redan
A
al
7
Q
bara
A
alleen
8
Q
kontroll
A
controle
9
Q
ämnet
A
het onderwerp
10
Q
känslor
A
gevoelens
11
Q
böcker
A
boeken
12
Q
bakom
A
achter
13
Q
socker
A
suiker
14
Q
slutet
A
het einde
15
Q
nötköttet
A
het rundvlees
16
Q
fortforande
A
nog steeds
17
Q
cykeln
A
de fiets
18
Q
men
A
maar
19
Q
bilen
A
de auto
20
Q
ännu
A
nog
21
Q
färgglad
A
kleurrijk
22
Q
sällan
A
zelden
23
Q
än
A
dan
24
Q
smörgåsen
A
het broodje
25
i dag
vandaag
26
utan
zonder
27
hösten
de herfst
28
vintern
de winter
29
kallare
kouder
30
billigere
goedkoper
31
maten
het voedsel
32
huset
het huis
33
varmare
warmer
34
nu
nu
35
vanligt
normaal
36
kjolen
het rokje
37
byxorna
de broek
38
boken
het boek
39
viktigare
belangrijker
40
hatten
de hoed
41
restaurangen
het restaurant
42
menyen
het menu
43
teet
de thee
44
barnet
het kind
45
barnen
de kinderen
46
hunden
de honden
47
katten
de katten
48
kaffet
de koffie
49
lunchen
de lunch
50
äpplet
de appel
51
apelsinen
de sinaasappel
52
slipsen
de stropdas
53
flera
meerdere
54
jackan
de jas
55
skon
de schoen
56
knappen
de knop
57
fickan
de zak
58
hästen
het paard
59
halsduken
de sjaal
60
skjortan
het shirt
61
rocken
de lange jas
62
strumpen
de kous
63
kostymen
het pak
64
skärpet
de riem
65
tröjan
de trui
66
klänningen
de jurk
67
och
en
68
gaffeln
de vork
69
kniven
het mes
70
lila
paars
71
inte
niet
72
brödet
het brood