Woordenschat Flashcards

1
Q

alibi

A

bewijs dat je op het moment van een misdrijf ergens anders was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

argeloze

A

niets vermoedende; omschrijving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

broodwinning

A

werk of zaak waarmee iemand zn geld verdient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bruto

A

bedrag waar nog bedragen vanaf kunnen gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

causaal verband

A

oorzakelijke relatie; verband tussen twee zaken die je als oorzaak en gevolg kunt beschouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

chauvinistisch

A

met overdreven liefde voor eigen land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

cognitie

A

wat met je verstand en denkvermogen te maken heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

commercieel

A

gericht op geld verdienen; gericht op het maken van winst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

complex

A

bij elkaar horende ziekelijke gevoelens en gedachten die iemand over zichzelf heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

correlatie

A

verband waarbij dingen elkaar direct beinvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

duurzaam

A

blijvend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

etnicitiet

A

ras; verzameling kenmerken van een bepaalde bevolkingsgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

evident

A

duidelijk; tegenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

fouilleren

A

doorzoeken; (iemand) betasten om hem te controleren op verboden spullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

intimidatie

A

bangmakerij, meestal door dreigementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

klinisch

A

heel nuchter; zonder romantiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

koesteren

A

met liefde behandelen en beschermen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

kostwinner

A

degene die de kost verdient; degene die voor het inkomen zorgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

krenken

A

beledigen; geestelijk pijn doen

20
Q

legitimatiebewijs

A

document waarop je persoonsgegevens officieel vermeld staan

21
Q

marge

A

verschillen tussen in- en verkoopprijs; winsten

22
Q

neuron

A

zenuwcel

23
Q

noodweer

A

verdediging met noodzakelijk geweld omdat je in gevaar bent

24
Q

obsessie

A

kwellende gedachte; gedachte die je niet meer loslaat

24
Q

personalia

A

persoonlijke gegevens, zoals naam, adres etc.

25
Q

officier van justitie

A

rechterlijke functionaris die verdachten aanklaagt voor de rechtbank

26
Q

pluriform

A

veelvormig; niet uniform

27
Q

populist

A

iemand die zich in zijn (politieke) uitspraken richt naar wat de massa horen wil

28
Q

postnatale

A

wat optreedt na de bevalling (woorddelen)

29
Q

preventief

A

uit voorzorg; voorkomend

30
Q

recidivist

A

iemand die opnieuw hetzelfde misdrijf pleegt

31
Q

remedie

A

(genees)middel

32
Q

remigreren

A

terugkeren naar je geboorteland nadat je in een ander land gewoond hebt

33
Q

sancties

A

strafmaatregelen

34
Q

stagnatie

A

oponthoud; stilstand; vertraging in ontwikkeling

35
Q

suicide

A

zelfmoord

36
Q

tolerantie

A

verdraagzaamheid

37
Q

tragiek

A

treurige omstandigheid

38
Q

trauma

A

lichamelijke of geestelijke verwonding

39
Q

verbaal geweld

A

agressie door middel van woorden (definitie)

40
Q

waandenkbeeld

A

gedachte of idee die men ten onrechte voor waar houdt

41
Q

wederzijds

A

van twee kanten

42
Q

witteboordencriminaliteit

A

misdrijven gepleegd door burgers van achter hun bureau

43
Q

witwassen

A

zwart geld legaal maken door investeringen

44
Q

zelfkastijding

A

zichzelf kwellen of pijn doen

45
Q

zwart-witdenken

A

benadrukking van de grootste mogelijke tegenstelling; ongenuanceerd denken