Woordenschat Flashcards

(149 cards)

1
Q

Abominabel

A

Heel erg slecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Abrupt

A

Plotseling, ineens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Accommodatie

A

Een ruimte en wat verder nodig of aangebracht is voor een bepaald doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Accumulatie

A

Proces waarbij er steeds meer van iets is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Acte de présence geven

A

Aanwezig, je komt jezelf tonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Accuut

A
  1. Waar meteen iets aan gedaan moet worden
  2. Als iets plotseling gebeurt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ad hoc

A

Voor dit speciale geval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ad interim

A

Voor een bepaalde tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ad rem

A

Snel en scherpzinnig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Adaptatie

A

Aanpassing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Additief

A

Toegevoegde stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Additioneel

A

Toegevoegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Adequaat

A

Zoals nodig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Adolescent

A

Iemand die biologisch maar nog niet emotioneel volwassen is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Affectie

A

Warm, liefdevol gevoel (voor iemand)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Affiniteit

A
  1. Natuurlijke interesse
  2. Aantrekkingskracht tussen twee stoffen of moleculen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Agitatie

A

Zenuwachtige onrust of onrustige beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Allooi

A
  1. Vaste oplossing van metalen
  2. (Hoog) gehalte aan bijvoorbeeld goud, samenstelling, waarde, “vaak overdrachtelijk”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Alternatief

A

Andere mogelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Altruïsme

A

Gedrag of levenshouding waarbij je mensen helpt zonder eigenbelang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Ambiëren

A

(Iets) heel graag willen en er moeite voor doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Ambulant

A

Als iets of iemand geen vaste plaats heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Amendement

A

Voorstel tot officiële wijziging van een wetsontwerp of een ander officieel document (juridisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Amicaal

A

Aardig zoals bij vrienden hoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Amnestie
Besluit dat iemand de straf waartoe hij of zij is veroordeeld niet (verder) hoeft te ondergaan
26
Anachronisme
Iets dat niet past bij de tijd van de context
27
Analoog
1. Overeenkomstig 2. Met een eindig aantal traploze waarden in een continuüm
28
Anatomie
1. Leer van de bouw van het (menselijk) lichaam 2. Bouw van het (menselijke) lichaam
29
Animeren
1. (Iemand) aansporen en enthousiast maken om iets te doen 2. Plezier geven 3. Een animatiefilm maken (van iets) 4. Levendiger maken, vooral door beweging 5. Organiseren
30
Annuleren
Niet door laten gaan
31
Anticiperen
Vooruit lopen op en herkennen van situaties en verhoudingen
32
Antisemitisch
Anti-joods, tegen het joodse volk
33
Apathisch
Zonder energie of enthousiasme om iets te doen
34
Apert
Zeer duidelijk
35
Apotheose
Indrukwekkend hoogtepunt als einde (van iets)
36
Arbitrair
Bepaald door willekeur
37
Artificieel
Als iets niet op een natuurlijke manier ontstaan is of gebeurt
38
Assimileren
Je aanpassen aan je omgeving
39
Autodidact
Iemand die door eigen studie specialistische kennis heeft opgedaan
40
Autonoom
Zelfstandig in het bepalen wat je wilt
41
Aversie
Afkeer
42
Bakkeleien
Op ruziënde toon met elkaar praten
43
Banaal
Zo gewoond dat her vervelend is
44
Bilateraal
1. Tussen twee mensen, organisatie, landen 2. Aan twee zijden (medisch)
45
Biografie
Beschrijving
46
Blamage
Iets schandelijks waardoor je je moet schamen
47
Blasfemie
Een uiting die als belastering van de godheid gezien wordt
48
Bonafide
Op wie je kunt vertrouwen
49
Bourgeoisie
Welgestelde laaf van de bevolking die een beschaafde, conservatieve levensstijl propageert
50
Broodtekst
Dat deel van een artikel dat wordt gevormd door aaneengesloten proza, in tegenstelling tot titels, koppen, streamers, boxen, introspectie etc.
51
Bühne
Podium ik een theater
52
Bulk(transport)
Transport van onverpakte massagoederen
53
Bureaucratie
Sfeer van traagheid en starheid door te veel ingewikkelde regels en een te grote macht van ambtenaren
54
Calamiteit
Grote ramp
55
Carpe diem
"Pluk de dag", dit zeg je als je iets leuks niet wilt uitstellen tot later
56
Casuaal
Die of dat een oorzaak heeft of met een oorzaak
57
Celibaat
Ongetrouwd zijn en geen seks hebben
58
Censuur
Controle op verboden dingen in publicof films en die weghalen
59
Cesuur
Punt waarop iets in twee delen uit elkaar valt
60
Charismatisch
Met veel charisma
61
Chauvinisme
Overdreven liefde voor je vaderland
62
Chronisch
Langdurig, voortdurend
63
Clandestien
Dat verboden is en het geheim gebeurt
64
Clausule
Bepaling in een overeenkomst waar je je aan moet houden
65
Climax
Het belangrijkste moment
66
Coalitie
Samenwerking tussen verschillende politieke partijen in regering en bestuur
67
Cognitief
Die of dat te maken heeft met voorstellingen in je geest en met de verwerking van informatie in je hersenen.
68
Coherent
Dat helemaal klopt
69
Cohesie
Kracht waarmee afzonderlijke dingen samenhangen
70
Collaborateur
Iemand die samenwerkt met de vijand
71
Colofon
Opsomming van schrijver, uitgever, drukker, opdrachtgever, oplage, datum, ect.
72
Commotie
Situatie dat iedereen opgewonden over iets is
73
Communautair
1. Die of dat te maken heeft met de EU 2. Die of dat te maken heeft met de Vlaamse, Waalse en Duitstalige gemeenschappen in België
74
Competent
1. Goed in wat je doet 2. Met het officieel erkende recht iets te doen
75
Compilatie
1. Het compileren d.w.z. het bijeenbrengen uit verschillende bronnen en tot één geheel maken van stof (die al eerder beschreven is) 2. Het resultaat van voornoemde handeling: het verzamelwerk van deze stof 3. Bundeling en vertaling van verschillende programma's (subroutines) tot één uitvoerbaar geheel (executabel)
76
Compromis
Oplossing voor een probleem waarbij alle partijen iets toegeven
77
Compromitteren
(Iemand) in een lastige situatie brengen doordat een geheim of overtreding bekend wordt
78
Con brio
Muziekterm
79
Condoleren
Iemand zeggen dat je bedroefd bent dat iemand overleden is
80
Confidentieel
Die of dat niet algemeen bekend mag worden
81
Confisqueren
In beslag nemen
82
Conjunctuur
Toestand van de economie
83
Connectie
1. Samenhang 2. Iemand die je goed kent
84
Consensus
Situatie dat je samen dezelfde mening hebt
85
Conservatief
Die niet van veranderingen houdt
86
Consistent
Met elkaar kloppend, op een logische manier samenhangend
87
Contemplatief
Nadenkend, mediterend (over iets)
88
Contingent
1. Aantal soldaten dat een land if vorst levert 2. Maximaal toegestane hoeveelheid geld, goederen (economie) 3. Wat bestaat zonder dat daar een dwingende of logische noodzaak voor is (filosofie)
89
Contradictie
Wat niet overeenkomt met andere uitspraken
90
Contraproductief
Wat ervoor zorgt dat iets niet of niet marktordening een goed resultaat komt
91
Conventioneel
Volgens de gewoonte; ouderwets
92
Corpulent
Met een dik lichaam
93
Correlatie
Manier waarop iets samenhangt met iets anders
94
Coulant
Met coulance
95
Culinair
Wat te maken heeft met koken en lekker eten
96
Cynisch
Die niet gelooft in goede bedoelingen van mensen
97
De facto
In feite, feitelijk (juridisch)
98
Debuut
Eerste keer dat iemand optreedt voor publiek
99
Decadent
Overdreven rijk of duur; bij personen met de bij gedachte van een slap karakter
100
Decreet
1. Bevel van de overheid 2. Wet van een gewest of een gemeenschap
101
Defensief
Die of dat in de verdediging is
102
Degout
Iets verschrikkelijks dat veel walging opwekt
103
Delict
1. Iemand die iets doet dat strafbaar is 2. Verband houdend met strafbare feiten
104
Demografie
Wetenschappelijke bestudering van kwantitatieve eigenschappen van de bevolking, de veranderingen daarin en de gevolgen daarvan
105
Demonisch
Duivels
106
Derivaat
1. Stof die van een andere stof is afgeleid 2. Financieel afgeleid product
107
Desastreus
Als iets veel leed of ellende veroorzaakt
108
Deserteur
Iemand die wegloopt uit het leger
109
Determineren
1. Vaststellen tot welke soort iets behoort, voor van planten en dieren (biologie) 2. Bepalend zijn voor (iets)
110
Devoot
Met grote eerbied en toewijding
111
Dictatuur
Regering van een dictator; een dictator geregeerd land
112
Differentiëren
1. Onderscheid maken of verschillend maken 2. Anders dan anderen zijn 3. De afgeleide van een functie berekenen (wiskunde)
113
Dilemma
Situatie dat je niet weet wat je moet kiezen
114
Dilettant
Iemand die aan kunst of muziek doet, maar niet als beroep
115
Discrepantie
Situatie dat twee dingen niet overeenstemmen
116
Dissident
Met een andere mening dan de anderen in je groep
117
Dividend
Geld dat een aandeelhouder regelmatig krijgt
118
Dubieus
Die of dat twijfel of vragen oproept
119
Elimineren
1. Doen verwijderen 2. Doden 3. (De tegenpartij) uitschakelen [sport]
120
Elitair
Van of voor de elite
121
Embargo
1. Verbod om goederen aan een land te leveren om zo te protesteren tegen wat dat land doet of juist nalaat 2. Verbod aan journalisten om iets vóór een bepaald tijdstip te publiceren
122
Emissie
1. Uitgifte van nieuwe aandelen of obligaties [economie] 2. Uitstoot (van stoffen) [milieu] 3. Uitzending van elektromagnetische straling om overtollige energie kwijt te raken [natuurkunde]
123
Equivalent
Met een gelijke waarde
124
Eruditie
Eigenschap dat je erudiet bent
125
Euforie
Gevoel van extreem grote vreugde
126
Excentriek
1. Die of dat sterk afwijkt van het gewone 2. Die of dat niet uit jezelf maar van buiten komt [psychologie]
127
Expansie
1. Het zich uitbreiden 2. (Van gassen) het toenemen in volume [natuurkunde]
128
Expliciet
Zo dat het heel duidelijk is
129
Exploitatie
Het runnen en verdienen aan een bedrijf of bezit (van een ander)
130
Exploratie
Het doen van verkennend onderzoek, vooral om iets te vinden
131
Exquis
Uitstekend, verfijnd en heel bijzonder
132
Extravert
Als je je op anderen richt en open tegen hen bent
133
Extreem
Tot het uiterste
134
Facultatief
Niet verplicht
135
Fait divers
Een term die in de journalistiek gebruikt wordt om een evenement aan te geven dat niet gerubriceerd kan worden binnen de classificatie die in nieuwsmedia gebruikelijk zijn
136
Fictief
Niet echt
137
Fingeren
Als echt voorstellen door te doen alsof of te liegen
138
Fobie
Ziekelijke angst, ook als er geen reëel gevaar is
139
Frappant
Als iets de aandacht trekt
140
Frivool
Vrolijk en een beetje uitdagend en ondeugend
141
Futiliteit
Iets dat onbelangrijk is
142
Genereus
1. Als je veel geeft, vooral geld 2. Als je laat merken dat je echt aardig en goed bent
143
Getto
Stadswijk waar een arme bevolkingsgroep gedwongen wordt om te wonen
144
Glossarium
Verklarende woordenlijst
145
Hallucinatie
Waarneming van iets wat er niet is
146
Hautain
Als je jezelf heel goed vindt en op anderen neerkijkt
147
Hegemonie
Meer macht of invloed dan anderen op politiek, handel cultuur, wetenschap
148
Hetze
Active die tegen iemand gericht is
149
Hetze
Active die tegen iemand gericht is