woordenschat Flashcards

(65 cards)

1
Q

controverse

A

verschil van mening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

patstelling

A

uitzichtloze situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

onvolwaardig

A

niet de volle of normale waarde hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

competent

A

met genoeg kennis en vaardigheden voor een bepaalde baan of taak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

surceance

A

uitstel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

laveren

A

zich zo gedragen of zo handelen dat men moeilijkheden vermijdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

beletsel

A

datgene waardoor iets wordt verhinderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

dociel

A

gehoorzaam doen wat gezegd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

recalcitrant

A

tegenstand bieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

referen

A

ermee instemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

onkreukbaar

A

betrouwbaar, niet om te kopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hekelen

A

afkeurend beoordelen, scherpe kritiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

rabiaat

A

woedend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

scharen onder

A

verklaren dat je het eens bent met iets of iemand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

nuanceren

A

afzwakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

impliciet

A

iets dat duidelijk is zonder dat het echt wordt gezegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

stringent

A

dwingend, bindend, streng

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

kwalificeren

A

benoemen, eigenschappen toekennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

verwoed

A

heel fel en fanatiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

veronachtzamen

A

geen aandacht besteden aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

aantijging

A

kwaadwillige en valse beschuldiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

insinuatie

A

bedekte beschuldiging of verdachtmaking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

interneren

A

verblijfplaats aanwijzen met het verbod die te verlaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

futiliteit

A

iets onbelangrijks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
perfide
trouweloos, vals
25
afwentelen op
op een ander overdragen, zonder dat diegene dat wil
26
crediteren
als schuld boeken
27
aanschrijven
een officiële brief schrijven aan
28
relaas
mondeling verslag
29
compatibel
uitwisselbaar
30
evengoed
zonder dat het verschil uitmaakt, met evenveel recht
31
zich scharen om
zich verzamelen/aansluiten bij
32
prevaleren
voorrang hebben
33
onomwonden
duidelijk zeggen, niet omheen draaien
34
onverlet
onbelemmerd, onverhinderd
35
valabel
geldig, geloofwaardig
36
latent
verborgen
37
laatdunkend
minachtend
38
logenstraffen
de onwaarheid van iets aantonen
39
context
de omstandigheden waaronder iets plaats vindt
40
illuster
beroemd of vooraanstaand
41
impertinent
onbeschaamd, brutaal
42
oneigenlijk
voor een ander doel dan waarvoor bedoeld is/ niet volgens de regels
43
geraffineerd
doortrapt, uitgekookt, boos
44
categorisch
zonder enige twijfel
45
wars
afkerig
46
bij uitstek
in het bijzonder
47
concessies doen
gedeeltelijk toegeven
48
onderhavig
waarvan nu sprake is
49
neologisme
nieuwgevormd woord
50
inherent
van nature verbonden met
51
nijpend
dringend, moeilijk
52
flagrant
heel erg duidelijk
53
overwegend
voornamelijk
54
nivelleren
gelijk maken
55
voortvarend
in een snel tempo
56
intrinsiek
innerlijk
57
in casu
in het geval dat
58
buiten kijf
zonder twijfel
59
de kous af
alles is gezegd/gedaan
60
dat deert hem niet
geen last van
61
plausibel
mogelijk
62
ontriefd
ongemak veroorzaken
63
ontgoocheld
illusie ontnemen
64
diffuus
verspreid en zonder scherpe grenslijn