Woordenschat Flashcards

(168 cards)

1
Q

Affiniteit met

A

Een natuurlijke interesse of voorkeur voor een bepaald vakgebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Agile werken

A

Het uitwerken van een project in kleine stapjes, telkens met een bepaalde deadline die stipt gehaald moet worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Anciënniteit

A

De duur van de werkervaring of het aantal jaren dat iemand in een bepaalde functie of binnen een organisatie heeft gewerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Autonoom
(of: zelfstandig)

A

In staat om zelfstandig te werken zonder constante begeleiding of toezicht. Iemand die autonoom werkt, kan zelfstandig beslissingen nemen en taken uitvoeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Competitief loon

A

Een salaris dat in lijn is met of beter is dan het gemiddelde salaris voor vergelijkbare functies in de sector of regio. Dit geeft aan dat het bedrijf aantrekkelijke financiële voorwaarden biedt om talent aan te trekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Communicatief

A

Het vermogen om effectief en helder te
communiceren, zowel schriftelijk als mondeling. Dit is belangrijk voor samenwerking, rapportage, en interactie met klanten en collega’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dynamisch

A

Een werkomgeving of rol die snel verandert en waar veel variatie in taken en verantwoordelijkheden is. Dit duidt op een energieke en snel evoluerende werkplek waar vaak veel jonge, heel actieve werknemers aan de slag zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Digital native

A

Iemand die is opgegroeid met digitale technologieën en hierdoor comfortabel en bedreven is in het gebruik van computers, internet, en andere digitale tools.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Doorgroeimogelijkheden

A

De kansen en mogelijkheden om binnen een organisatie door te groeien naar hogere of andere
functies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Extralegale voordelen

A

Extra voordelen naast het basissalaris, zoals een bedrijfsauto, bonusregelingen, of verzekeringen. Dit kan aantrekkelijk zijn voor kandidaten die naar meer dan alleen een salaris kijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Flexibel

A

Het vermogen om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden of eisen. Dit kan betrekking hebben op werktijden, taakinhoud, of werkmethoden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hands-onmentaliteit

A

Je ziet werk en steekt meteen de handen uit de mouwen. Je laat een probleem niet eerst enkele dagen links liggen, maar gaat meteen op zoek naar een perfecte oplossing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Innovatief

A

Het vermogen om nieuwe en creatieve oplossingen te bedenken en te implementeren. Dit wijst op een openheid voor vernieuwing en verbeteringen binnen het werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Initiatief

A

De bereidheid om zelf acties te ondernemen zonder expliciete instructies of aansturing. Iemand met initiatief komt vaak met ideeën en neemt proactief stappen om doelen te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Klantgericht

A

De focus op het begrijpen en voldoen aan de behoeften en verwachtingen van klanten. Dit betekent dat iemand streeft naar een hoge klanttevredenheid en goede klantenservice biedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Marktconform loon

A

Een salaris dat overeenkomt met de gangbare lonen voor vergelijkbare functies in de markt. Verwacht dus geen uitzonderlijk hoog loon, maar je zal ook geen uitzonderlijk laag loon aangeboden krijgen. Er wordt gekeken naar de gemiddelde verloning voor iemand met jouw opleiding en ervaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Prestatiegericht

A

De focus ligt op het behalen van concrete resultaten en het behalen van doelen. Dit suggereert dat een kandidaat gemotiveerd is door prestaties en succes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Proactief

A

Het nemen van initiatief door anticiperen op toekomstige problemen of behoeften en hierop inspelen voordat deze zich voordoen. Iemand die proactief is, wacht niet af maar onderneemt actie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Stressbestendig

A

Het vermogen om goed te functioneren onder druk of in stressvolle situaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Teamplayer

A

Iemand die goed kan samenwerken met anderen, bijdragen aan groepsdoelen, en effectief functioneert binnen een teamomgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Uitdagend

A

Een functie of taak die moeilijk en stimulerend is, waardoor iemand zijn of haar vaardigheden kan ontwikkelen en verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Veelzijdig

A

In staat zijn om verschillende taken en rollen uit te voeren, vaak met diverse verantwoordelijkheden binnen een functie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

9-to-5-mentaliteit

A

Een werkhouding waarbij men alleen werkt tijdens de standaard kantooruren van 9 tot 17 uur, en geen bereidheid toont om buiten deze uren te werken of extra inspanningen te leveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Loonkost / brutoloon / nettoloon

A
  • Loonkost: Totale kosten voor de werkgever.
  • Brutoloon: Het salaris vóór belastingen en premies.
  • Nettoloon: Het uiteindelijke bedrag dat de werknemer ontvangt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Minimumloon / GGMMI
Minimumloon: Dit is het wettelijke minimumsalaris dat een werkgever aan een werknemer moet betalen. GGMM: Gewaarborgd Gemiddeld Minimum Maandinkomen, in sommige landen, zoals België, is dit de standaardterm die wordt gebruikt om het minimuminkomen aan te duiden dat een werknemer moet ontvangen, gebaseerd op voltijdse arbeid.
26
Cafetariaplan
(Ook wel flexibel verloningsplan genoemd) Regeling waarmee werknemers zelf keuzes kunnen maken in de samenstelling van hun verloningspakket. Bv * Extra vakantiedagen * Maaltijd- of ecocheques * Pensioenbijdragen * Bedrijfswagen of fietsvergoeding
27
Collectieve arbeidsovereenkomst (cao)
(cao) Schriftelijke overeenkomst waarin afspraken zijn vastgelegd tussen werkgevers(organisaties) en werknemersorganisaties (vakbonden) over de arbeidsvoorwaarden binnen een bepaalde sector of bedrijf. Een cao regelt zaken zoals loon, werktijden, vakantiedagen, pensioenen, en andere arbeidsomstandigheden.
28
Loonindexering
Het proces waarbij lonen automatisch worden aangepast aan de inflatie, zodat de koopkracht van werknemers behouden blijft.
29
Flexi-job
Type baan dat in België in het leven is geroepen om werknemers extra kansen te bieden om bij te verdienen zonder dat ze belastingen of sociale bijdragen betalen op het extra inkomen.
30
Opzeggingstermijn
Periode tussen het moment waarop een werknemer of werkgever de arbeidsovereenkomst beëindigt en het moment waarop het contract daadwerkelijk eindigt.
31
Arbeidsmarktkrapte
Treedt op wanneer de vraag naar werknemers groter is dan het aanbod van geschikte kandidaten.
32
De tijdregistratie
Proces van het vastleggen en bijhouden van de tijd die aan verschillende activiteiten of projecten wordt besteed.
33
De respondent
Term die vaak wordt gebruikt in onderzoek en statistiek om te verwijzen naar een persoon die deelneemt aan een enquête, interview of studie.
34
De powernap
Korte slaap, meestal tussen de 10 en 30 minuten, die bedoeld is om de energie, alertheid en productiviteit te verhogen.
35
Fysiek
Alles wat te maken heeft met het lichaam, materiële aspecten en de fysieke wereld.
36
Ontkoppelen
Het proces van het losmaken of scheiden van verschillende elementen, en het kan in diverse contexten worden toegepast
37
De deconnectie
Het proces van loskoppelen of verbreken van verbindingen, en kan op verschillende gebieden worden toegepast.
38
Skippen
Term die in verschillende contexten wordt gebruikt en meestal betekent "overslaan" of "niet deelnemen aan iets."
39
Productief
Het vermogen om efficiënt en effectief resultaten te behalen, vaak in de context van werk, tijdbeheer en persoonlijke prestaties.
40
Alert
Een staat van waakzaamheid, oplettendheid en paraatheid.
41
De connectie
Verwijst naar de verbinding of relatie tussen twee of meer elementen, personen of systemen.
42
Boosten
Het verhogen of versterken van iets.
43
Ergens baat bij hebben
Uitdrukking die betekent dat je voordeel of nut haalt uit een bepaalde situatie, actie of persoon.
44
Systematisch
Gestructureerde, georganiseerde en methodische aanpak van een taak, probleem of proces.
45
Connecteren met
Het tot stand brengen van een verbinding of relatie met iemand of iets.
46
De babyboomer
Persoon die geboren is tijdens de geboortegolf die volgde op de Tweede Wereldoorlog, ongeveer tussen 1946 en 1964.
47
De werkethiek
De waarde die iemand hecht aan hard werken, toewijding en verantwoordelijkheid in de context van werk.
48
De loyaliteit
Trouw en toewijding van een persoon aan een individu, groep, organisatie, merk of ideologie.
49
De hiërachie
Systeem van organisatie waarin individuen of groepen worden gerangschikt op basis van bepaalde criteria, zoals autoriteit, status, of verantwoordelijkheden
50
Behoudend
Dat iemand graag vasthoudt aan oude gewoonten en tradities en niet snel nieuwe dingen of veranderingen accepteert.
51
Je strepen verdienen
Dat iemand ervaring en respect heeft verdiend door hard te werken en bewezen prestaties te leveren
52
Pragmaten
Mensen die zich richten op praktische oplossingen en wat werkt in de werkelijkheid, in plaats van alleen te dromen of te filosoferen.
53
Daadkrachtig
Dat iemand snel en effectief handelt, beslissingen neemt en acties onderneemt om doelen te bereiken, vaak zonder te twijfelen of te aarzelen.
54
Ambitieus
Ambitieus betekent dat iemand sterke verlangens heeft om doelen te bereiken, succesvol te zijn of hogerop te komen in het leven of op het werk.
55
Authentiek
Dat iemand oprecht, echt en trouw is aan zichzelf, zonder zich te vervormen of te gedragen naar de verwachtingen van anderen
56
Flexibel
Dat iemand zich gemakkelijk kan aanpassen aan veranderingen of verschillende situaties en niet star vasthoudt aan plannen of ideeën.
57
Ondernemend
Dat iemand proactief en initiatief nemend is, vaak met de bereidheid om risico's te nemen om nieuwe kansen te creëren of doelen te bereiken.
58
Blinde vlek
Situatie of aspect waarin iemand zich niet bewust is van een probleem, tekortkoming of belangrijke informatie, vaak omdat het niet in hun gezichtsveld ligt of ze er niet over nadenken.
59
Onder de loep nemen
Dat je iets grondig onderzoekt of analyseert om het beter te begrijpen, vaak met veel aandacht voor detail.
60
De generatiemix
Aanwezigheid en samenwerking van verschillende leeftijdsgroepen in een omgeving, zoals op de werkvloer, waarbij elke generatie unieke perspectieven en ervaringen meebrengt.
61
De frictie
Wrijving of spanning tussen mensen of groepen, vaak veroorzaakt door verschillen in meningen, belangen of waarden, wat kan leiden tot conflicten of problemen in de samenwerking.
62
De innovatie
Proces van het ontwikkelen en implementeren van nieuwe ideeën, producten of methoden die waarde toevoegen of verbeteringen brengen in een bepaald gebied.
63
Hanteren
Beheren, omgaan met of toepassen van iets, zoals een situatie, probleem of voorwerp, vaak met de implicatie van vaardigheid of deskundigheid.
64
Stilstaan is achteruitgaan
Dat als je niet vooruitgang boekt of je niet ontwikkelt, je in feite achteruitgaat, omdat de wereld om je heen blijft veranderen en vooruitgaan.
65
De confrontatie
Situatie waarin twee of meer partijen met elkaar in conflict komen of hun meningsverschillen recht op elkaar afkomen, vaak resulterend in een directe en soms uitdagende interactie.
66
Door wrijving ontstaat glans
Dat uitdagingen en conflicten in een proces of relatie kunnen leiden tot groei, verbetering en uiteindelijk betere resultaten of inzichten.
67
Het cliché
Overgebruikte uitdrukking, idee of situatie die zijn originaliteit heeft verloren en vaak als voorspelbaar of oppervlakkig wordt beschouwd.
68
De krapte
Situatie waarin er een tekort is aan middelen, zoals tijd, geld, ruimte of personeel, waardoor er druk of beperkingen ontstaan.
69
Het geheim van de smid
Speciale vaardigheid, techniek of kennis die iemand bezit
70
Doeltreffend
Dat iets effectief en succesvol is in het bereiken van een bepaald doel of resultaat, vaak met een minimum aan inspanning of middelen.
71
Top-down systeem <-> bottom-up
Bij een top-down systeem worden beslissingen genomen door het hogere management of de leiding, Bij een bottom-up systeem komen ideeën, feedback en beslissingen van de lagere niveaus van de organisatie en worden deze naar boven gepresenteerd voor goedkeuring
72
De verbinder
Iemand die in staat is om mensen, ideeën of groepen met elkaar te verbinden
73
De heilige graal
Object of doel dat zeer waardevol, zeldzaam en vaak moeilijk te bereiken is.
74
Mild
Zacht, vriendelijk of gematigd in gedrag, houding of smaak.
75
De aanname
Veronderstelling of conclusie die iemand maakt zonder bewijs of bevestiging, vaak als basis voor verdere redeneringen of beslissingen.
76
Reflecteren
Het nadenken over en analyseren van je eigen gedachten, gevoelens en ervaringen om inzicht te krijgen, te leren van situaties en jezelf te verbeteren.
77
Onderschrijven
Het officieel goedkeuren, bevestigen of steunen van een idee, document, of verklaring, vaak door het zetten van een handtekening of het geven van instemming.
78
De generatiekloof
De verschillen in opvattingen, waarden, gedragingen en communicatie tussen verschillende generaties
79
Deliverable
Specifiek product of resultaat dat binnen een project moet worden opgeleverd aan een klant of opdrachtgever.
80
Deep dive
Grondige en diepgaande analyse of verkenning van een bepaald onderwerp, probleem of vraag
81
Omnichannel experience
Geïntegreerde en naadloze klantervaring over verschillende kanalen
82
De landingspagina
Specifieke webpagina waarop bezoekers terechtkomen nadat ze op een link hebben geklikt
83
Het deck
Presentatie of verzameling dia's die worden gebruikt om informatie visueel weer te geven
84
Audience engagement
Interactie en betrokkenheid van een publiek bij een presentatie, evenement of content
85
Frictionless experience
Naadloze en probleemloze interactie die klanten of gebruikers ervaren bij het gebruik van een product, dienst of platform
86
Actionable insights
Specifieke en bruikbare informatie of gegevens die bedrijven of individuen kunnen gebruiken om weloverwogen beslissingen te nemen
87
De campagne
Georganiseerde reeks activiteiten of acties met als doel een specifiek doel te bereiken, zoals het promoten van een product
88
De tweak
Kleine aanpassing of wijziging om iets te verbeteren
89
Growth hacking technieken
Slimme, innovatieve strategieën om snel klanten te winnen en groei te stimuleren.
90
ROI
Return on Investment, is een maatstaf die aangeeft hoeveel winst of verlies je hebt gemaakt in verhouding tot de investering.
91
scalability
Vermogen van een systeem, bedrijf of proces om te groeien en zich aan te passen aan toenemende vraag zonder verlies van prestaties
92
Micro-influencer
Iemand met een relatief klein, maar zeer betrokken volgerspubliek op sociale media
93
De conversie
Actie die een bezoeker op een website of platform onderneemt, zoals het doen van een aankoop
94
Key takeaway
Belangrijk punt of inzicht dat je kunt meenemen uit een gesprek, presentatie of document.
95
Back-to-back call
Reeks telefonische vergaderingen of gesprekken die direct achter elkaar plaatsvinden, vaak zonder onderbreking.
96
One shot contract
Overeenkomst die eenmalig wordt afgesloten voor een specifieke dienst of transactie, zonder verdere verplichtingen voor toekomstige samenwerking.
97
Whiteboard
Glad, vaak wit bord dat gebruikt wordt voor schrijven met speciale markers.
98
Click-through journey
Het pad dat een gebruiker volgt door verschillende digitale content of pagina's, vaak van een advertentie naar een website.
99
KPI
Key Performance Indicator, meetbare waarde die aangeeft hoe goed een organisatie of team presteert ten opzichte van strategische doelstellingen.
100
Billing officer
Verantwoordelijk voor het beheren van facturering en betalingsprocessen binnen een organisatie.
101
De timesheet
Document of digitale tool waarmee werknemers hun gewerkte uren registreren.
102
Billability
Percentage van de tijd dat een werknemer of een team factureerbare uren kan registreren voor klanten
103
De brainstorm
Creatieve sessie waarbij een groep mensen ideeën genereert rond een specifiek onderwerp of probleem.
104
Stress-testen
Proces waarbij systemen, applicaties of processen worden getest om te zien hoe ze presteren onder extreme omstandigheden of hoge belasting
105
Circle-back’en
Terugkomen op een eerder gesprek
106
Hard stop
Definitief einde aan een gesprek, vergadering of activiteit, meestal op een specifieke tijd
107
De switch
Verandering of overgang van de ene toestand naar de andere, zoals het overstappen van een product, dienst of strategie.
108
Rebranding
Proces waarbij een organisatie haar merkidentiteit verandert, inclusief naam, logo, visuele stijl en marketingstrategieën.
109
Komaf maken met iets
Een einde maken aan iets, het verwijderen of oplossen van een probleem, situatie of ongewenste elementen.
110
De tweet
Kort bericht dat wordt geplaatst op het sociale media platform Twitter.
111
het socialemediaplatform
Online omgeving waar gebruikers content kunnen creëren
112
Een nieuwe wind laten waaien
Veranderingen of vernieuwingen in gang zetten
113
De vlag dekt de lading
Dat iets er misschien goed uitziet of goed gepresenteerd wordt, maar dat het niet helemaal overeenkomt met wat het in werkelijkheid is.
114
De imagoschade
De negatieve impact op de reputatie of het imago van een persoon, bedrijf of organisatie.
115
De kat uit de boom kijken
Afwachten en observeren voordat je actie onderneemt
116
Controversieel
Iets dat discussie of conflicten oproept, vaak omdat het verschillende meningen of emoties bij mensen oproept.
117
De vrije meningsuiting
Het recht om je mening te uiten zonder angst voor repercussies of censuur.
118
De ontslagronde
Periode waarin een organisatie een aantal werknemers ontslaat
119
De stunt
Verwijst meestal naar een opvallende actie of gebeurtenis die bedoeld is om aandacht te trekken.
120
Het Twitterlog
Verslag of een overzicht van activiteiten en interacties op Twitter
121
Uit de gracht halen
Dat iets of iemand uit een moeilijke of ongunstige situatie wordt gehaald
122
De superapplicatie
Multifunctionele applicatie die verschillende diensten en functionaliteiten in één platform aanbiedt.
123
Bankieren
Het beheren van financiële diensten
124
De afweging
Het zorgvuldig overwegen van verschillende opties, voordelen en nadelen voordat je een beslissing neemt.
125
De gebruiker
Iemand die een product, dienst of systeem gebruikt
126
De technologiehub
Locatie of centrum waar innovatieve technologieën en startups samenkomen
127
Radicaal
Iets dat heel ingrijpend of fundamenteel is. Het wordt vaak gebruikt om veranderingen aan te duiden die diepgaand zijn en niet alleen oppervlakkig.
128
De interactiviteit
De mogelijkheid voor gebruikers om actief deel te nemen aan een proces of ervaring
129
De spot drijven met iets/iemand"
Iemand of iets belachelijk maken of bespotten, vaak op een humoristische manier
130
Onbeperkt
Dat er geen grenzen of beperkingen zijn.
131
Ergens aan gehecht zijn
Dat je een sterke emotionele band of attachment hebt aan iets of iemand.
132
De overname
Proces waarbij een bedrijf een ander bedrijf koopt of controle overneemt.
133
De adverteerder
Persoon of organisatie die reclame maakt voor producten of diensten.
134
De fonetiek
Tak van de taalkunde die zich bezighoudt met de studie van spraakklanken
135
De controverse
Situatie van publieke discussie of onenigheid over een onderwerp, vaak omdat het uiteenlopende meningen of sterke emoties oproept.
136
Iets of iemand de rug toekeren
Dat je je bewust distantieert of je aandacht afwendt van een situatie of persoon.
137
Aanslaan
Dat iets effectief is of goed ontvangen wordt.
138
De omwenteling
Ingrijpende verandering of transformatie, vaak in een sociaal, politiek of economisch systeem.
139
Ethisch
Zaken die te maken hebben met moraliteit en wat als goed of verkeerd wordt beschouwd.
140
Juridisch
Alles wat te maken heeft met het rechtssysteem
141
Efficiënt
Dat iets op een effectieve en doelmatige manier gebeurt, met zo min mogelijk verspilling van tijd.
142
De merkbeleving
De ervaringen, gevoelens en associaties die consumenten hebben met een merk.
143
In de kinderschoenen staan
Dat iets nog in een vroege of onvolgroeide fase is en nog niet volledig ontwikkeld of volwassen is.
144
De impact
De invloed of het effect dat iets heeft op een persoon, situatie of omgeving.
145
De research
Het systematisch onderzoeken en verzamelen van informatie over een specifiek onderwerp.
146
De data-analyse
Het verzamelen, inspecteren en interpreteren van gegevens om bruikbare informatie te verkrijgen.
147
Targeting
Identificeren en richten op specifieke doelgroepen met marketing- of communicatie-inspanningen.
148
Content management
Het creëren, beheren, publiceren en organiseren van digitale content.
149
Content creation
Het ontwikkelen en produceren van digitale inhoud
150
De netto productiviteit
Maatstaf die de efficiëntie van een organisatie of werknemer meet
151
AI-gerelateerd
Verwijst naar alles wat te maken heeft met kunstmatige intelligentie (AI)
152
De transparantie
De openheid en duidelijkheid van informatie binnen een organisatie of situatie.
153
De zelfregulering
Het vermogen van een individu of organisatie om zichzelf te beheren en te sturen zonder externe controle of ingrijpen.
154
Best practices
Bewezen effectieve methoden, technieken of strategieën die als de meest succesvolle worden beschouwd binnen een bepaalde sector of discipline.
155
De nepinhoud
Info die opzettelijk onjuist is
156
Cruciaal
Heel belangrijk
157
Waakzaam
Goed oplettend
158
De merkidentiteit
Het unieke karakter van een merk, wat het merk herkenbaar maakt.
159
Deepfake
Techniek waar AI wordt gebruikt om foto's/geluiden te manipuleren.
160
De EU AI Act
Voorstel om regels op te stellen rond AI binnen de EU.
161
De merkentrouw
Loyaliteit die klanten hebben aan een merk.
162
Genereren
Iets creëren of voortbrengen.
163
De supportdiensten
Diensten die ondersteuning bieden aan klanten.
164
Duurzaam
Iets op een manier doen die goed is voor milieu en de mens.
165
Aanwenden
Iets gebruiken in een bepaalde situatie.
166
De output
Resultaten die uitkomen uit een proces.
167
Automatiseren
Proces waarbij taken automatisch worden uitgevoerd door machines.
168
GDPR
General Data Protection Regulation, wet die persoonsgegevens beschermt.