Woordenschat Flashcards

(33 cards)

1
Q

psychopathisch

A

abnormale persoonlijkheid die leidt tot crimineel gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

pedagogisch

A

opvoedkundig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de poll

A

enquête, opiniepeiling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de discriminatie

A

iemand anders behandelen op basis van ras, geslacht, leeftijd enzovoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het kannibalisme

A

het eten van mensenvlees door mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kanaliseren van emoties

A

in goede banen leiden zodat de gevoelens minder extreem worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ventileren

A

in het openbaar bespreken, uiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de moraal

A

les

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

scabreus

A

gewaagd, schunnig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ongehavend

A

heel, onbeschadigd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de roekeloosheid

A

overmoed, iets doen zonder nadenken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

pamperen

A

in de watten leggen, verwennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

luguber

A

heel griezelig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gebaat zijn bij

A

er iets aan hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

dominant

A

overheersend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

alfabetiseringsgraad

A

het percentage van de bevolking dat kan lezen en schrijven

17
Q

gefundeerd

A

onderbouwd, van goede argumenten voorzien

18
Q

tactiek

A

uitgewerkt plan, manier om iets aan te pakken

19
Q

polarisatie

A

het versterken van tegenstellingen, het verscherpen van uiterste meningen

20
Q

kanaliseren

A

in geregelde banen leiden

21
Q

suïcide

22
Q

hoogleraar

23
Q

pedagogisch

24
Q

naderen

A

dichterbij komen

25
ventileren
je gevoelens en meningen uiten
26
functioneel
geschikt voor een bepaalde taak of functie
27
urgentie
dringend/ hoognodig
28
discriminatie
mensen anders behandelen obv bepaalde kenmerken
29
bladspiegel
beschrijft de totale indeling van een pagina
30
lovend
prijzen, eer bewijzen
31
participeren
meedoen aan iets
32
manipuleren
macht krijgen over iemand door misleidende, psychologische spelletjes
33
moraliseren
je bent erop uit om de regels en maatstaven ook aan anderen op te leggen