woordenschat blok 2 Flashcards
(18 cards)
1
Q
afweging
A
de keuze nadat je de voor- en nadelen hebt vergleken
2
Q
controversieel
A
omstreden
3
Q
kakofonie
A
lawaai
4
Q
mijden
A
ontwijken
5
Q
populatie
A
bevolking van een gebied
6
Q
relativeren
A
inzien dat iets betrekkelijk is
7
Q
reproductie
A
voortplanting/vermenigvuldiging
8
Q
saillant
A
opvallend
9
Q
scala
A
reeks
10
Q
seismisch
A
te maken hebben met aardbevingen
11
Q
decoreren
A
versieren
12
Q
evalueren
A
achteraf beoordelen
13
Q
idealiseren
A
iets mooier maken dan het is
14
Q
innoveren
A
vernieuwen
15
Q
mobiliseren
A
in beweging brengen
16
Q
deprimeren
A
somber maken
17
Q
realiseren
A
uitvoeren
18
Q
standaardiseren
A
tot een eenheid brengen