woordenschat ex 1 omgekeerd Flashcards

(32 cards)

1
Q

zaal waar gegeten en gedronken wordt

A

de gelagzaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bekleding, versiering

A

het beslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

zonder mogelijke veranderin

A

onheroepelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

balk van het dak

A

het dakspant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

rode edelsteen

A

de robijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

eng, gevaarlijk, angstaanjagend

A

sinister

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

praktijk of sessie waarin een kenner informatie geeft oven een onderwerp waarin hij/zij expert is

A

de masterclass

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bedrijf dat/persoon die zorgt voor de verdeling van een product

A

de distributeur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tijdsperiode, hoeveelheid tijd

A

met tijdsbestek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

reus, afstammeling van Gaia/de aarde

A

de titaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

luchtpomp, vaak gebruikt om vuur aan te wekken

A

de blaasbalg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

overkomen (uitdrukking)

A

tendeel vallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

over iemand die bij iedereen in de smaak wil vallen

A

koket

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

overdreven lief tegen iemand doen

A

flemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

schokkend, schrikwekkend

A

onthutsend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

beschuldigen

17
Q

de sterrenhemel

A

het uitspansel

18
Q

iets vereffen, iets vergoed

19
Q

verwerkbaar maken

A

verteerbaar maken

20
Q

het vermogen

21
Q

proef, test

22
Q

een idee geven, bezielen

23
Q

met onderlinge samenwerkin, er is een wisselwerking tussen zender en ontvanger

24
Q

vragen, eisen

25
iemand die iets te maken heeft met iets
betrokkene
26
enthousiast maken
enthousiasmeren
27
denkbeeldig
virtueel
28
dichterbij komen
Naderen
29
echtgenoot
gade
30
oude stad, huidige stad nu in turkije
troje
31
griekse stad
sparta
32
koning van Kreta
katreus