Woordenschat H2 Flashcards
(25 cards)
1
Q
Penibele
A
Gevaarlijke
2
Q
Weerzinwekkend
A
Afgrijselijk
3
Q
Fortuinlijk
A
Gelukkig
4
Q
Toedracht
A
Gang van zaken
5
Q
Meedogenloos
A
Hard
6
Q
Gedesoriënteerd
A
De weg kwijt
7
Q
Prefereert
A
De voorkeur geeft aan
8
Q
Desolaat
A
Totaal verlaten
9
Q
Beproeving
A
Heel onaangename ervaring die iemand moet doormaken
10
Q
Ontberingen
A
Toestand waarin gebrek is aan noodzakelijke levensbehoeften
11
Q
Proviand
A
Eten en drinken dat men bij zig heeft
12
Q
Uitrusting
A
Alles wat je nodig hebt voor bijv een tocht
13
Q
Onderkomen
A
Huisvesting
14
Q
Bestand is tegen
A
Goed tegen …. Kunnen
15
Q
Foerageren
A
Voedsel zoeken
16
Q
Tuig
A
Materiaal dat je nodig hebt voor vissen
17
Q
Prioriteit
A
Wat het belangrijkste is
18
Q
Reflectie
A
Nadenken
19
Q
Ondervonden
A
Ervaren
20
Q
Afleiding
A
Iets te doen waardoor je niet zorgen maakt
21
Q
Speculeerde
A
Gaf verwachtingen
22
Q
Devies
A
Motto
23
Q
Primitieve
A
Zeer eenvoudige
24
Q
Capaciteit
A
Vermogen
25
Inefficiënt
Niet doelmatig
