Woordenschat nederlands Flashcards
(16 cards)
een chirurgijn
een chirurgijn of dokter in de middeleeuwen en vroegmoderne tijd.
een beslag
mengsel van meel, melk…
mennen
trek- en rijdieren met de teugels besturen
een bivak
plaats waar militairen onder de blote hemel of in een tent overnachten
gekonfijt
ingelegd suiker of een andere stof die voedingsmiddelen goed bewaart
uitspannen
losmaken
huif
linnen doek die als overdekking over de hoepel is gespannen
specerij
deel van een plant dat geur en smaak geeft aan eten
wezenloos
zonder gevoel, uitdrukking, verstand
achteruitdeinzen
van schrik een ontwijkende beweging naar achteren maken
koudvuur
gangreen: het afsterven van weefsel
bijdehand
slim
gerieflijk
comfortabel
gemor
gemompel van ontevredenheid
verrukking
opgetogenheid
individueel
persoonlijk