Woordenschatlijst 1ste trimester Flashcards

(103 cards)

1
Q

BN: Formeel

A

zakelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

BN: informeel

A

vertrouwelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

BN: laagdrempelig

A

Gemakkelijk bereikbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ZN: de flexibiliteit
BN: flexibel

A

Veranderlijk, afwisselend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ZN: de reproductie
WW: reproduceren

A

Uit het geheugen opschrijven of navertellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ZN: de tactiek
WW: tactisch

A

doordachte manier om ervoor te zorgen dat je je doel bereikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ZN: de gêne
BN: gênant

A

schaamte of verlegenheid opwekkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ZN: het vehikel

A

voertuig, vervoermiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

extra: verwoede pogingen

A

met veel inspanning of veel inzet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

WW: inpalmen

A

innemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

extra: achter de hand hebben

A

iets ter beschikking hebben voor wanneer het nodig mocht zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ZN: de genade
BN: genadeloos

A

zonder medelijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

extra: buiten kijf staan

A

geen twijfel lijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ZN: het dozijn

A

twaalftal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ZN: de improvisatie
WW: improviseren

A

Onvoorbereid iets doen of maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

BN: virtueel

A

d.m.v. computers gecreëerd of op de computer of internet verschijnend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

BN: malafide

A

onbetrouwbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

BN: sjofel

A

armoedig, slordig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

BN: lucratief

A

winstgevend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

BN: onguur

A

akelig, eng, duister

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

BN; imposant

A

indrukwekkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

BN: stereotiep

A

vaste, onveranderlijke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

BN: gendergekleurd
extra: Samenstelling: gender + gekleurd

A

door het geslacht bepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

ZN: de essentie
BN: essentieel

A

datgene waar het om gaat, het belangrijkste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
BN: globaal
oppervlakkig, niet gedetailleerd
26
ZN: reconstructie WW: reconstrueren
het geheel terug in elkaar zetten, herbouwen
27
BN: week WW: weken
Door langdurig in een vloeistof zacht, plooibaar of beter wasbaar te worden.
28
extra: Bijwoordelijke uitdrukking: au bain-marie
In een pan die in kokend water staat.
29
ZN: de karamel WW: karamelliseren
Suiker omzetten tot karamel op een laag vuur.
30
ZN: de revolutie WW: revolutionair
Omwentelingsgezind, opstandig
31
ZN: de generatie
Productie, editie
32
ZN: het gadget
Klein, aantrekkelijk vormgegeven voorwerp of apparaat dat als cadeautje gebruikt wordt.
33
ZN: diversiteit BN: divers WW:divers
Afwisselen, variëren
34
BN: prefab
Vooraf gefabriceerd en daardoor klaar voor gebruik.
35
ZN: de capaciteit
Vermogen
36
BN: permanent
Blijvend
37
ZN: de recuperatie WW: recupereren
Terug op krachten komen, herstellen.
38
BN: minuscuul
Zeer klein
39
BN: sporadisch
Zeldzaam, af en toe
40
ZN: de sensibilisering WW: sensibiliseren
Bewust maken van
41
ZN: de fictie BN: fictioneel
literatuur met verzonnen elementen: verhalen, poëzie, toneelstukken, romans
42
ZN: de non-fictie
boeken enz. die niet op fantasie maar op feiten berusten
43
ZN: het naslagwerk
boek om dingen in op te zoeken
44
ZN: het feit extra: achter de feiten aan lopen: een achterstand hebben
gebeurtenis of omstandigheid waarvan de werkelijkheid vaststaat
45
BN: de realisatie WW: realiseren
verwezenlijken
46
BN: bar extra: Let op: dit heeft niets te maken met een bar uit een café!
guur, koud
47
ZN: de volharding WW: volharden
Het volhouden, standvastigheid
48
ZN: de oorlogscorrespondent
iemand die oorlogsberichten (uit een andere plaats) zendt aan een krant, omroep
49
ZN: het stereotype BN: Stereotiep (let op het verschil in spelling)
vaststaand beeld, vak een overdreven beeld van een groep mensen dat vaak niet (volledig) overeenkomt met de werkelijkheid
50
BN: objectief
zonder zich door eigen voorkeur te laten beïnvloeden; onbevooroordeeld, onbevangen
51
BN: subjectief
persoonlijk, volgens eigen mening;
52
ZN: de cyclus BN: cyclisch
wat regelmatig terugkeert
53
extra: gepaard gaan met
samengaan met
54
ZN: de podoloog (m)/ de podologe (v)
voetspecialist
55
ZN: het symptoom
verschijnsel waaraan men een probleem herkent, ziekteverschijnsel
56
WW: afscheiden
een vloeistof aanmaken en afgeven
57
ZN: de transpiratie WW: transpireren
Functie van het lichaam, waarbij poriën en klieren zweet afscheiden, dat verdampt. Op deze manier reguleert het lichaam de temperatuur.
58
BN: orthopedisch
met betrekking tot de behandeling van misvormingen van beenderen en gewrichten
59
BN: ventilerend WW: ventileren
verversen van lucht
60
ZN: de verstuiver WW: verstuiven
voorwerp waarmee je vloeistof in kleine druppeltjes verspreidt
61
ZN: de omschrijving WW: omschrijven
nauwkeurig een beschrijving geven
62
ZN: de variant BN: variabel WW: variëren
een vorm die afwijkt van het gewone, één van de mogelijkheden
63
ZN: het taalcharter
een verwoording van het taalbeleid van de radio- en televisienetten
64
ZN: de context BN: contextueel
de samenhang
65
ZN: de discriminatie WW: discrimineren
situatie waarbij personen wegens hun geslacht, ras, godsdienst of levensovertuiging verschillend worden behandeld
66
ZN: de innovatie BN: innovatief WW: innoveren
vernieuwen
67
WW: viseren
Kritisch bekijken en beoordelen.
68
ZN: de nonchalance BN: nonchalant
Slordig, achteloos
69
ZN: de fair play
Eerlijk spel
70
ZN: het quotum
Evenredig aandeel
71
ZN: het concept BN: conceptueel WW: conceptualiseren
Opzet, plan
72
ZN: het prototype
Voorbeeld, ideaal
73
ZN: de psycholoog / de psychologie BN: psychologisch
Kenner, beoefenaar van de psychologie.
74
ZN: een hyperoniem
een overkoepelende term
75
ZN: een hyponiem
een deelbegrip van
76
ZN: het jargon
onbegrijpelijke vaktaal
77
BN: corpulent
zwaarlijvig, gezet, dik
78
ZN: De mindervalide BN: mindervalide
gehandicapt
79
BN: mentaal
in (of van) de geest
80
ZN: de karakteristiek BN: karakteristiek
typerende beschrijving
81
WW: internetdaten extra: internetdatete, heeft geïnternetdatet
afspreken via internet
82
BN: ondernemend WW: ondernemen
afspreken via internet
83
BN: pakkend
boeiend, spannend
84
BN: vederlicht extra: loodzwaar
licht als een veer
85
BN: bikkelhard
bijzonder hard
86
ZN: het antoniem extra: synoniem
woord met tegengestelde betekenis
87
BN: afgedragen WW: afdragen
Versleten door het vele dragen (wordt gezegd van kleding).
88
ZN: de arrogantie BN: arrogant extra: synoniem: verwaand
Met een hoge dunk van zichzelf, zichzelf heel wat vinden; verwaand.
89
ZN: de autobiografie BN: autobiografisch
Elementen bevattend uit het eigen leven van de schrijver of de auteur.
90
ZN: de naïviteit BN: naïef, naïeve extra: synoniem: goedgelovig
Gemakkelijk geloof hechtend aan wat anderen zeggen, beweringen geloven of aannemen zonder er zich al teveel vragen bij te stellen.
91
ZN: de erkenning
Toegeven of bevestigen dat iemand goed is in iets, een expert is in een bepaald gebed, ergens recht op heeft, enz.
92
BN: plichtbewust
Altijd doen wat je moet doen, je taken of je werk steeds zo goed mogelijk en zoals het hoort uitvoeren.
93
ZN: de intentie BN: intentioneel
Bedoeling, voornemen.
94
BN: stuntelig WW: stuntelen
Onhandig, onbeholpen, klungelig
95
ZN: de dominantie BN: dominant extra: antoniem: onderdanig
Anderen overheersend.
96
ZN: de onderdanigheid BN: onderdanig extra: antoniem: dominant
Gehoorzaam aan een leider, gemakkelijk bevelen opvolgend.
97
ZN: de voortrekker
Iemand die initiatief neemt, als eerste ergens mee begint of aan de slag gaat.
98
ZN: de crematie BN: gecremeerd WW: cremeren
Het verbranden tot as van een lijk.
99
ZN: de urne
Een aardewerken of metalen pot die dient om de as van een overledene in te bewaren.
100
ZN: het relaas
Een verhaal of een mondeling verslag van een gebeurtenis, avontuur of belevenis.
101
ZN: de pathetiek BN: pathetisch
Overdreven emotioneel, aanstellerig.
102
ZN: de obsessie BN: obsessief extra: synoniem: dwangmatig
Zeer geconcentreerd, alsof je gedwongen wordt, op het perfectionistische af.
103
ZN: de belemmering WW: belemmeren
Hinderen, tegenhouden, verhinderen iets te doen.