Woordenstroom; thema 4

Question 1

achtergrond, decor

Answer 1

setting

Question 2

algemeen gangbaar, onderzocht of het aan de gestelde eisen voldoet

Answer 2

geijkt

Question 3

antwoord, reactie

Answer 3

respons

Question 4

artiest die een afwisselend programma van liedjes, sketches,… brengt

Answer 4

cabaretier

Question 5

berggidsen / lid van een volksstam in Tibet

Answer 5

sherpa

Question 6

concentreren

Answer 6

focussen

Question 7

de groei betreffend of die bevorderend / ongeslachtelijk / plantaardig

Answer 7

vegetatief

Question 8

de leer van de ziekten van het zenuwstelsel en hun behandeling

Answer 8

neurologie

Question 9

de manier waarop een tekst gezegd wordt

Answer 9

paraverbaal

Question 10

diploma van doctor

Answer 10

doctorsbul

Question 11

doorgaan met, volhouden, volharden

Answer 11

persisteren

Question 12

geheel van gebaren

Answer 12

gestiek

Question 13

gelovig, godsdienstig, vol ijver in het geloof / onvervulbaar (vrome wensen)

Answer 13

vroom

Question 14

gericht op het nut, alleen het nut beogend

Answer 14

utilistisch

Question 15

gezichtsuitdrukkingen, kunst om door beweging van het gezicht gevoelens uit te drukken

Answer 15

mimiek

Question 16

glanzend maken door oneffenheden weg te slijpen

Answer 16

polijsten

Question 17

het fysiek aanvallen van een tegenstander om de bal te bemachtigen

Answer 17

tacklen

Question 18

het geheel van verschijnselen van een ziekte

Answer 18

syndroom

Question 19

het weer ertoe in staat maken werk te verrichten, een functie te vervullen

Answer 19

revalidatie

Question 20

hoofdkapje van een jas of cape

Answer 20

capuchon

Question 21

in voorraad, achter de hand

Answer 21

iets in petto hebben

Question 22

lijnrecht tegenover elkaar

Answer 22

diametraal

Question 23

maar net aan de dood ontsnappen

Answer 23

het vege lijf redden

Question 24

medelijdend, mededogend

Answer 24

barmhartig

Question 25

met afbeeldingen versieren, toelichten aan de hand van afbeeldingen

Answer 25

illustreren

Question 26

minder erg voorstellen, goedpraten

Answer 26

vergoelijken

Question 27

neerzien op

Answer 27

minachten

Question 28

gewoonte / door gewoonte verkregen vaardigheid

Answer 28

routine

Question 29

onderzoek met een instrument om in lichaamsholten en dergelijke binnen de kijken

Answer 29

endoscopie

Question 30

ontwikkeld, beschaaft

Answer 30

gecultiveerd

Question 31

onzinnig praten, ijlen, onzin verkopen

Answer 31

raaskallen

Question 32

oorspronkelijk type

Answer 32

oertype

Question 33

opgewonden, zenuwachtig

Answer 33

geagiteerd

Question 34

overmaat aan regelende instanties en regelingen

Answer 34

bureaucratie

Question 35

registratie van de zeer zwakke stroomstootjes die met de functionering van de hersenschors gepaard gaan.

Answer 35

encefalogram

Question 36

sluwe, gewetenloze politiek waarbij het doel de middelen heiligt

Answer 36

machiavellisme

Question 37

spijt

Answer 37

berouw

Question 38

staatsvorm waarin de godheid als onmiddellijke gezagsdrager beschouwd word

Answer 38

theocratie

Question 39

strevend om humaan, menselijk te zijn / het idee volgend dat voor alles de menselijke waardigheid, de vrijheid en de waarde der persoonlijkheid gerespecteerd moeten worden

Answer 39

humanistisch

Question 40

tekend, kenmerkend

Answer 40

karakteristiek

Question 41

van klein formaat / zeer klein (schilder) stuk / met kleuren versierde beginletter in oude handschriften

Answer 41

miniatuur

Question 42

vastberaden

Answer 42

resoluut

Question 43

verbijsterd, sprakeloos

Answer 43

verbouwereerd

Question 44

verwijdering, wegwerking

Answer 44

eliminatie

Question 45

verzameling van (vaak literaire) werken die als waardevol erkend worden en dienen als referentiepunt

Answer 45

canon

Question 46

voornaamste

Answer 46

kardinale

Question 47

vreemdelingenhater / vreemdelingen hatend

Answer 47

xenofoob

Question 48

vroomheid, verering, toewijding

Answer 48

devotie

Question 49

werkelijk, (juridisch) onvoorwaardelijk

Answer 49

effectief

Question 50

zich in evenwicht houden

Answer 50

balanceren op

Question 51

ziekelijke neiging tot stelen

Answer 51

kleptomanie