Woordjes 1 Flashcards
(86 cards)
1
Q
Bonito
A
Mooi
2
Q
El Cafe con leche
A
Koffie met melk
3
Q
El camping
A
De camping
4
Q
El canal
A
De gracht
5
Q
Caro/ a
A
Duur
6
Q
La casa
A
Het huis
7
Q
El castillo
A
Het kasteel
8
Q
El centro comercial
A
Het winkelcentrum
9
Q
El cine
A
De bioscoop
10
Q
Coger
A
Nemen + vervoersmiddel
11
Q
Comer
A
Eten
12
Q
Comprender
A
Begrijpen
13
Q
¿De dondé eres?
A
Waar kom jij vandaan?
14
Q
Dificil
A
Moeilijk
15
Q
El dinero
A
Het geld
16
Q
Discutir
A
Discussiëren
17
Q
Donde
A
Waar
18
Q
¿Dónde?
A
Waar?
19
Q
El Edificio
A
Het gebouw
20
Q
En
A
In bij op
21
Q
En este momento
A
Op dit moment
22
Q
Enorme
A
Enorm
23
Q
Escribir
A
Schrijven
24
Q
La escuela
A
De school
25
El español
Het spaans/ de spanjaard
26
Está
Hij/ zij/ u bevindt zich
27
La Estacíon
Station
28
El Estadio de fútbol
Het voetbalstadion
29
Estan
Hij/ zij/ u bevinden zich meervoud
30
Estar
Zijn/ zich bevinden
31
El este
Het oosten
32
Estrecho / a
Smal
33
Fácil
Eenvoudig/ gemakkelijk
34
Famoso/ a
Beroemd
35
Fantástico / a
Fantastisch
36
La farmacia
De apotheek
37
Feo/ a
Lelijk
38
El Fútbol
De voetbal
39
Grande
Groot
40
Hay
Er is/ er zijn
41
Histórico/ a
Historisch
42
Impresionante
Indrukwekkend
43
Interesante
Interessant
44
Leer
Lezen
45
El lugar
De plek/ plaats
46
El mercado
De markt
47
Moderno/ a
Modern
48
El molino
De molen
49
Muchas gracias
Hartelijk bedankt
50
Mucho/ a
Veel
51
El museo
Het museum
52
No hay
Er is geen/ er zijn geen
53
El norte
Het noorden
54
El oeste
Het westen
55
La paciencia
Het geduld
56
La paella
De paella
57
El palacio
Het paleis
58
El pan
Het brood
59
La parada de autobus
De bushalte
60
El parque
Het park
61
Paqueño/ a
Klein
62
La persona
De persoon
63
La piscina
Het zwembad
64
La plaza
Het plein
65
Poco/ a
Weinig
66
El polideportivo
Het sportcomplex
67
El precio
De prijs
68
La pregunta
De vraag
69
El puente
De brug
70
La puerta
De deur
71
El puerto
De haven
72
El ruido
De herrie
73
Ruidoso/ a
Rumoerig/ lawaaierig
74
Se llama
Hijb zij/ u heet
75
Soy de
Ik kom uit
76
El sur
Het zuiden
77
También
Ook
78
La tarifa
Het tarief
79
La tienda
De winkel
80
El tráfico
Het verkeer
81
Tranquilo/ a
Rustig
82
Los turistas
De toeristen
83
Vender
Verkopen
84
Vivimos
Wij wonen
85
Vivir
Wonen
86
Vivo
Ik woon
