Woordjes Flashcards
(78 cards)
1
Q
De zwembroek
A
Le short de bain
2
Q
De trui
A
Le pull
3
Q
Het t-shirt
A
Le t-shirt
4
Q
De jurk
A
La robe
5
Q
De broek
A
Le pantalon
6
Q
De verjaardag
A
L’anniversaire
7
Q
De vriend vriendin
A
Le copain la copine
8
Q
Het winkelcentrum
A
Le centre commercial
9
Q
De winter
A
L’hiver
10
Q
Kopen
A
Acheter
11
Q
Passen proberen
A
Essayer
12
Q
Nemen
A
Prendre
13
Q
Lelijk
A
Moche
14
Q
Mooi
A
Beau belle
15
Q
Zoals net als
A
Comme
16
Q
En jij
A
Et toi
17
Q
Natuurlijk
A
Bien sûr
18
Q
Binnenkort
A
Bientôt
19
Q
Laten we gaan
A
On y va
20
Q
De gympen
A
Les baskets
21
Q
De schoenen
A
Les chaussures
22
Q
De straat
A
La rue
23
Q
De geschiedenis
A
L’histoire
24
Q
De tieners
A
Les ados
25
De kleur
La couleur
26
Het object voorwerp
L’objet
27
Dragen
Porter
28
Uitgeven
Dépenser
29
Noemen
Appeler
30
Beroemd
Célèbre
31
Verslaafd
Accro
32
Eerste
Premier première
33
Wit
Blanc Blanche
34
Groot
Grande
35
Voor (plaats)
Devant
36
Echt
Vraiment
37
Bijna
Presque
38
Meerdere
Plusieurs
39
Boodschappen doen
Faire les courses
40
Afmaken
Finir
41
Besluiten
Décider
42
Ik heb verloren
J’ai perdu
43
Een beetje
Un peu
44
Sorry
Désolé(e)
45
Alleen
Seul (e)
46
Lief
Gentil gentille
47
Mogelijk
Possible
48
Samen
Ensemble
49
Ik ook
Moi aussi
50
Niets
Ne rien
51
Misschien
Peut-être
52
De maand
Le mois
53
De supermarkt
Le supermarché
54
De appel
La pomme
55
De gozer (pop)
Le mec
56
Het boek
Le livre
57
Het stripboek
La bd
58
Het spel
Le jeu
59
De mode
La mode
60
Het voorbeeld
L’example
61
Het verschil
La différence
62
Het ding
La chose
63
De grap
La blaque
64
Het merk
La marque
65
De spijkerbroek
Le Jean
66
De rok
La jupe
67
Het overhemd
La chemise
68
De hoed
Le chapeau
69
Eigen
Propre
70
Vreselijk
Terrible
71
Origineel
Original(e)
72
Zwart
Noir(e)
73
Grijs
Gris(e)
74
Minder
Moins
75
Genoeg
Assez
76
Het hangt ervan af
Ça dépend
77
Ik wil
Je veux
78
Gebruiken
Utiliser