woordjes fictie proef 3 Flashcards

(50 cards)

1
Q

kitsch

A

werk dat kunst moet voorstellen, maar dat onecht lijkt of voelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

impliciet

A

zonder dat het met veel woorden wordt gezegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

discipline

A

studierichting, wetenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

stereotiep

A

wat zich steeds op dezelfde manier voordoet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gave

A

iets van nature goed kunnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

casanova

A

rokkenjager, versierder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

letterkunde

A

studie van literatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

iets op een presenteerblaadje krijgen

A

iets krijgen zonder dat je er moeite voor hoeft te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

criterium

A

kenmerk, maatstaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

doorgronden

A

begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Marmite

A

een hartige kruidenpasta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kokkel

A

soort schelp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

glinsteren

A

schitteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

moes

A

een brij van fijngehakte of fijngekookte groente of vruchten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

pauken

A

grote trommels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

pluk de dag

A

geniet van vandaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verstrijken (van tijd)

A

voorbijgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verstrooid

A

er niet met je gedachten bij zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

zich lenen voor

A

geschikt zijn voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

bekommernis

A

bezorgdheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

deren

A

schade toebrengen

19
Q

cluster

A

een geheel van (BV. personen)

20
Q

geborgen

A

beschermd tegen gevaar

21
Q

jurering

22
razen
snel en luid bewegen
23
trotseren
je niet laten afschrikken
24
in (goede) banen leiden
ervoor zorgen dat iets goed verloopt
24
castraat
gecastreerde man of dier
25
arpeggio
het snel na elkaar spelen van de tonen van een akkoord
26
decibel
maat voor hoeveelheid geluid
27
dwepen
overdreven bewonderen
27
hiaat
gat
28
ijdel
als je jezelf heel goed en mooi vindt
29
koppensnellen
het afsnijden en meenemen van iemands hoofd na die persoon te hebben gedood
30
op slag
onmiddellijk
31
schallen
luid klinken
32
schril
wat pijn doet aan het oor
33
bezetene
idioot, fanatieke persoon
34
slijten
verkopen
35
fraudeur
iemand die bedrog pleegt door een foute administratie bij te houden
36
gecoiffeerd
wie zijn haar heeft laten knippen bij de kapper
36
welslagen
het slagen
37
besognes
de dingen die je bezig houden
38
tuchthuis
gevangenis
39
vereren
grote bewondering hebben
39
premisse
afname
40
grofweg
ongeveer
41
handjevol
enkele
42
vellen
een bom laten omvallen
43
lijzig
slungelig (largirucho)