woordjes p.10-14 Flashcards by Finn De Schepper

Q

amicitia

A

amicitiae v. de vriendschap

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

gratia

A

gratiae v. de charme; het aanzien; de dank

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

inuria

A

inuriae v. het onrecht

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

insula

A

insulae v. het eiland

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

terra

A

terrae v. het land; de aarde

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

divitiae

A

divitiarum v. de rijkdom

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

imperium

A

imperii o. de heerschappij; het opperbevel; het rijk

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

incendium

A

incendii o. de brand

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

inimicus

A

-a -um vijandig

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

iniquus

A

-a -um ongelijk; oneerlijk

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

aequus

A

-a -um gelijk; eerlijk

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

nullus

A

-a -um; nullius geen

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

patrius

A

-a -um vaderlijk; voorvaderlijk

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

totus

A

-a -um, totius geheel

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

clamor

A

clamoris m. het geroep

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

error

A

erroris m. de zwerftocht; de vergissing

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

imperator

A

imperatoris m. de opperbevelhebber

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

terror

A

terroris m. de paniek

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

victor

A

victoris m. de overwinnaar

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

civitas

A

civitatis v. het burgerrecht; de stad

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

damnatio

Study These Flashcards

A

damnationis v. de veroordeling

Q

facultas

Study These Flashcards

A

facultatis v. de mogelijkheid

Q

multitudo

Study These Flashcards

A

multitudinis v. de menigte

Q

certamen

Study These Flashcards

A

certaminis o. de wedstrijd

tempus

temporis o. de tijd; het moment

audax

-,-,audacis moedig; overmoedig

omnis

-, omne, omnis geheel;elk

omnes

-, omnian omnium alle

terribilis

-, terribile, terribilis angstaanjagend

tristis

-, triste, tristis droevig; onvriendelijk

aditus

aditus m. de toegang

casus

casus m. de val; het voorval; de toeval

conspectus

conspectus m. het zicht

cursus

cursus m. de loop; de koers

exitus

exitus m. de uitgang; de afloop

motus

motus m. de beweging; de onrust

usus

usus m. het gebruik; de ervaring; het nut

dies

diei m./v. de dag

hic, haec, hoc

aanwijzend vnw deze; dit

ille, illa, illud

aanwijzend vnw die,dat

ipse, ipsa, ipsum

aanwijzend vnw zelf; precies

iste, ista, istud

aanwijzend vnw die, dat

super +

acc vz boven

ob +

acc vz tegenover; wegens

in +

acc vz naar tegen

ad +

acc vz naar, tot, bij

per +

acc vz door; gedurende

praeter +

acc vz voorbij; behalve

propter +

acc vz wegens

sub +

acc vz tot onder; omstreeks

sub +

abl vz onder; omstreeks