woordjes sara Flashcards
(25 cards)
1
Q
bevestigen
A
zeggen dat iets klopt
2
Q
eigenaardig
A
apart, vreemd
3
Q
essentieel
A
heel belangrijk, onmisbaar
4
Q
gehalte
A
de hoeveelheid van iets
5
Q
klaarblijkelijk
A
blijkbaar
6
Q
nadelig
A
wat nare gevolgen heeft
7
Q
ogenschijnlijk
A
zoals het lijkt maar waarschijnlijk niet is
8
Q
ontwijken
A
uit de weg gaan
9
Q
overvloedig
A
in grote hoeveelheden
10
Q
realistisch
A
haalbaar, mogelijk
11
Q
tegenstrijdig
A
niet kloppend, het kan niet samen gaan
12
Q
toegankelijk
A
goed te bereiken, open
13
Q
uitgestrekt
A
over een grote oppervlakte
14
Q
verkondigen
A
in het openbaar vertellen
15
Q
zodanig
A
op zo’n manier
16
Q
beklijven
A
blijven hangen, bijblijven
17
Q
concreet
A
duidelijk, niet abstract
18
Q
delicaat
A
kwetsbaar
19
Q
minescuul
A
heel klein
20
Q
onophoudelijk
A
zonder stoppen
21
Q
perceel
A
stuk grond
22
Q
rank
A
lang en smal (tekkel)
23
Q
registreren
A
waarnemen
24
Q
sculptuur
A
beeld houwerkt
25
weren
tegenhouden
