Woordjes TW2 Flashcards
(70 cards)
1
Q
Blau
A
Blauw
2
Q
Grün
A
Groen
3
Q
Gelb
A
Geel
4
Q
Orange
A
Oranje
5
Q
Violett
A
Paars
6
Q
Rosa
A
Roze
7
Q
Braun
A
Bruin
8
Q
Grau
A
Grijs
9
Q
Rot
A
Rood
10
Q
Schwarz
A
Zwart
11
Q
Weiß
A
Wit
12
Q
freundlich
A
Vriendelijk
13
Q
geduldig
A
geduldig
14
Q
mutig
A
Moedig
15
Q
ehrlich
A
Eerlijk
16
Q
fleißig
A
Ijverig
17
Q
lustig
A
Grappig
18
Q
schlau
A
Slim
19
Q
pummelig
A
Mollig
20
Q
nervig
A
Vervelend
21
Q
langweilg
A
Saai
22
Q
hilfsbereit
A
Hulpvaardig
23
Q
optimistisch
A
optimistisch
24
Q
kreativ
A
Creatief
25
zuverlässig
Betrouwbaar
26
selbstbewusst
Zelfverzekerd
27
sportlich
Sportief
28
verantwortungsbewusst
Verantwoordelijk
29
Offen
Open
30
höflich
Beleefd
31
bescheiden
bescheiden
32
großzügig
Gul
33
entschlossen
Vastberaden
34
empathisch
empathisch
35
charismatisch
charismatisch
36
gelassen
Kalm
37
zielstrebig
Vastbesloten
38
kommunikativ
Communicatief
39
tolerant
tolerant
40
Arrogant
Arrogant
41
introvertiert
Introvert
42
kleinlich
Kleinzielig
43
begeisterungsfähig
Enthousiast
44
rücksichtsvoll
Attent
45
spontan
spontaan
46
sensibel
Gevoelig
47
diszipliniert
Gedisciplineerd
48
neugierig
Nieuwsgierig
49
aufmerksam
Aandachtig
50
besonnen
Bedachtzaam
51
authentisch
Authentiek
52
einfühlsam
Meelevend
53
durchsetzungsfähig
Assertief
54
unabhängig
Onafhankelijk
55
Flexibel
Flexibel
56
der Arm
de arm
57
Die Hand
de hand
58
das Bein
het been
59
der Fuß, die Füße
de voet (voeten)
60
der Kopf
het hoofd
61
das Gesicht
het gezicht
62
der Rücken
de rug
63
der Bauch
de buik
64
die Brust
de borst
65
der Hals
de hals
66
das Auge (n)
het oog (ogen)
67
die Nase
de neus
68
der Mund
de mond
69
das Ohr, en
het oor, ohren
70
der Zahn, die Zähne
de tand, tanden
