woordraadstrategieen 2 Flashcards
(21 cards)
1
Q
uniek
A
enig in zijn soort
2
Q
potentieel
A
mogelijk; in aanmerking komen
2
Q
rivaal (de)
A
concurrent
3
Q
zinnen (ww)
A
bevallen
4
Q
negeren
A
contact uit de weg gaan; net doen alsof iemand/iets er niet is
5
Q
analyse
A
zorgvuldige ontleding
5
Q
ornitholoog (de)
A
vogeldeskundige
6
Q
patroon
A
regelmatigheid
7
Q
aan het licht brengen
A
duidelijk maken
8
Q
frequentie
A
bepaald eenheid per tijdseenheid
9
Q
individueel
A
op zichzelf staand; van of voor ieder afzonderlijk
10
Q
vitaal
A
fit en krachtig
11
Q
leek
A
ondeskundige
12
Q
relatief
A
betrekkelijk
13
Q
dientengevolge
A
daardoor
14
Q
ietwat
A
een beetje
15
Q
veerkrachtig
A
elastisch
16
Q
al naargelang
A
afhankelijk van
17
Q
intensiteit
A
sterkte; heftigheid
18
Q
proviand
A
voedsel
19
Q
gepaard gaan met
A
samengaan met