Words Flashcards
(135 cards)
1
Q
Facsimile
A
Reproductie, apparatuur die geschreven stukken via een telefoonlijn overbrengt
2
Q
Facultief
A
Niet verplicht
3
Q
Fait accompli
A
Voldongen feit, het is niet meer terug te draaien
4
Q
Familiair
A
Vertrouwelijk in omgang, zonder omslag
5
Q
Farce
A
Schijnvertoning
6
Q
Farmaceutisch
A
Kennis van geneesmiddelen en de bereiding daarvan
7
Q
Fatalistisch
A
In zijn lot berustend
8
Q
Federatie
A
Overkoepelend orgaan van staten of verenigingen
9
Q
Feilbaar
A
Zich kunnen vergissen
10
Q
Fenomeen
A
Verschijnsel
11
Q
Fiasco
A
(grote) mislukking
12
Q
Fictief
A
Denkbeeldig, verzonnen
13
Q
Figurant
A
Iemand die een kleine (vaak zwijgend) bijrol vervult
14
Q
Filantroop
A
Mensenvriend, weldoener
15
Q
Filosofie
A
De wetenschap van de wijsbegeerte, liefde tot de wijsheid
16
Q
Fingeren
A
Verzinnen
17
Q
Fixeren
A
Zich star richten op, vasthechten
18
Q
Flamboyant
A
Vlammend
19
Q
Flatteren
A
Mooier voordoen dan de werkelijkheid is
20
Q
Flegmatiek
A
Onaandoenlijk, onverstoorbaar kalm
21
Q
Flexibel
A
Buigzaam, plooibaar
22
Q
Fluoresceren
A
Licht uitstralend
23
Q
Fobie
A
Ziekelijke, ongemotiveerde angst
24
Q
Focussen
A
Concentreren
25
Forfait
Vast bedrag
26
Formalisme
Angstvallige gehecht zijn aan vormen, regels
27
Formeren
Vormen
28
Formidabel
Geweldig
29
Fragiel
Breekbaar
30
Franchising
Vorm van bedrijfsvoering waarbij een overkoepelende onderneming tegen bepaalde voorwaarden zelfstandig blijvende ondernemers gebruik laat maken van haar voor de klant herkende bedrijfsformule
31
Frappant
Opvallend
32
Frauduleus
Bedrieglijk
33
Frequent
Regelmatig
34
Frivool
Lichtzinnig
35
Frustatie
Mengeling van gevoel van onmacht en teleurstelling wanneer een doel niet bereikt kan worden
36
Fulmineren
Tekeer gaan
37
Fungeren (als)
Dienst doen als
38
Furieus
Woedend, ziedend
39
Futiliteit
Kleinigheid
40
Fysisch
Lichamelijk, natuurkundig
41
Gastronomie
Lekkerbekkerij, kookkunst
42
Geavanceerd
Vooruitstrevend
43
Geëxalteerd
In vervoering brengen
44
Generaliseren
Slechts één aspect van een zaak behandelen en denken dat je daarmee de gehele zaak bespreekt
45
Genereus
Royaal
46
Genre
Een bepaald soort (muziek / boeken etc.)
47
Gepredisponeerd
Door z'n aanleg voorbeschikt
48
Gerenommeerd
Bekend, van goeden huize, beroemd
49
Gerieflijk
Comfortabel
50
Gespeend (van)
Zonder
51
Geste
Gebaar
52
Gezapig
Zonder enige opwinding
53
Gezeglijk
Meegaand
54
Gigantisch
Geweldig groot
55
Globaal
1. Over het algemeen genomem.
| 2. Wereldwijd
56
Glossarium
Een woordenlijst achter in een boek
57
Gratificatie
Toelage
58
Grotesk
Lachwekkend, zonderling
59
Haaks
Rechthoekig
60
Hallucinatie
Zinsbegoocheling, het waarnemen van niet bestaande verschijnselen
61
Handvest
Stuk war door handtekeningen bevestigd is
62
Hausse
Stijging
63
Hautain
Hooghartig
64
Hedonisme
De leer die genot tot het belangrijkste in het leven verheft
65
Hegenomie
Overheersing
66
Heimelijk
In het geheim
67
Herbivoor
Dier dat alleen plantaardig voedsel gebruikt
68
Heremiet
Kluizenaar
69
Heroïsch
Heldhaftig
70
Hervorming
Geleidelijke, geweldloze verandering
71
Hetze
Ophitsing
72
Heulen met
Stiekem samengaan met
73
Hiaat
Ontbrekend deel
74
Hiërarchie
Rangorde bij bijvoorbeeld ambtenaren
75
Hiëroglyfen
Beeldschrift van de oude Egyptische cultuur (schrijven via tekeningen)
76
Hilariteit
Algehele vrolijkheid
77
Hommage
Huldebetuiging
78
Homogeen
Allemaal van dezelfde soort
79
Homoniem
Een woord dat op dezelfde manier geschreven en uitgesproken wordt, maar verschillende betekenissen heeft
80
Honoreren
Belonen
81
Hovaardig
Trots, hoogmoedig
82
Humaan
Menselijk
83
Hybride
Kruisingsproduct, bastaard
84
Hybris
Hoogmoed
85
Hype
Rage
86
Hyperinflatie
Zeer sterk waardedaling van een munt
87
Hypochonder
Zwaarmoedig persoon
88
Hypocriet
Schijnheilig
89
Hypothese
Stelling die men voorlopig als waarheid aanneemt
90
Ideëel
1. Denkbeeldig, alleen in de gedachten bestaand
| 2. Gericht op verwezenlijking van een ideaal
91
Identiek
Precies hetzelfde
92
Identiteitscrisis
Toestand waarin men onzeker is over wie men eigenlijk is
93
Ideologie
Het geheel van de beginselen van een bepaalde leer of stelsel
94
Illegaal
1. In strijd met de wettelijke voorschriften
| 2. Iemand die zonder verblijfsvergunning in het land verblijft
95
Illegitiem
Onwettig
96
Illusie
Droombeeld
97
Imiteren
Nabootsen
98
Immaterieel
Onstooflijk, niet financieel
99
Immoreel
Zonder waarden en normen
100
Immuun
Onscheinbaar; niet vatbaar voor infectie of gift
101
Impasse
Tijdelijke stilstand
102
Imperialisme
Streven naar machts- en gebiedsuitbreiding
103
Impliciet
Er in betrokken, tegelijkertijd
104
Imposant
Indrukwekkend
105
Impressie
Indruk
106
Improvisatie
Ter plekke verzonnen, dus onvoorbereid
107
Impulsief
Onbezonnen, in een opwelling
108
Incapabel
Niet in staat tot, onbekwaam
109
In casu
In dit geval
110
Incidenteel
Toevallig, af en toe
111
Inclusief
Erbij inbegrepen
112
Incognito
Onder andere naam
113
Incompetent
Onbekwaam
114
Incubatietijd
Tijdsruimte tussen het besmet raken en het uitbrekken van de ziekte
115
Indexcijfer
Geeft de vrhouding weer tussen een grootheid en een als grondslag aangenomen grootheid
116
Indicatie
Aanwijzingen
117
Indifferent
Onverschillig
118
Indoctrineren
Iemand die een leer kritiekloos leren aanvaarden, herenspoelen
119
Indolent
Lusteloos, traag
120
Infantiel
Kinderachtig
121
Inferieur
Kwalitatief slecht
122
Infrastructuur
Vaste bsisinrichting van een land mbt publieke voorzieningen als vervoer, energie, (tele-)communicatie etc.
123
Inheems
Binnenlands
124
Inherent (aan)
Behorend bij
125
Initieel
Eerste, aanvangs-
126
Initiëren
Beginnen, inwijden
127
Innovatie
Vernieuwing, invoering van iets nieuws
128
In petto
Achter de hand (hebben)
129
Inscriptie
Ingedreven, gegraveerde tekst
130
Insinuatie
Verdachtmaking
131
Insubordinatie
Verzet tegen het gezag waaronder men gesteld is door zijn functie
132
Insufficiënt
Ontoereikend
133
Integraal
Volledig, alles erbij
134
Integreren
Erin opnemen
135
Fantoom
Griezelige droomheid, schijnbaar
