Zenuw/Hormonaal Flashcards

(8 cards)

1
Q

Hoe zijn de meeste neuronen opgebouwd?

A

Drie onderdelen:
1. perikaryon - cellichaam met de kern
2. dendrieten - korte, sterk vertakte uitlopers vanuit het cellichaam die informatie aanvoeren (aan de zenuwcel)
3. axon - lange celuitloper (ook wel neuriet genoemd) die informatie vanuit de cel afvoert.
[8.1]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe werkt een synaps?

A

Het presynaptische deel (aanvoerende zenuwuitloper) maakt contact met het postsynaptische deel (afvoerende zenuwuitloper), waardoor overdracht van informatie mogelijk wordt.

Er worden elektrische stroompjes (impulsen) voortgeleid langs de zenuwvezel + uitlopers, en doorgegeven via de synaps. Als een impuls het presynaptische deel van het neuron heeft bereikt, scheidt de synaps een chemische stof af (neurotransmitter), die in de synaptische spleet wordt gestort. Zo bereikt de neurotransmitter de postsynaptische kant en maakt hierdoor een elektrisch stroompje vrij - er vindt een soort schakeling van elektrische impulsen plaats tussen neuronen in het zenuwstelsel met behulp van de neurotransmitter.

[8.3]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem de vier verschillende hersenkwabben:

A
  1. Lobus frontalis = voorhoofdskwab
  2. Lobus parietalis = zij- of wand(been)kwab
  3. Lobus temporalis = slaap(been)kwab
  4. Lobus occipitalis = achterhoofdskwab

[8.5]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem de meninges (= hersenvliezen) en beschrijf hun ligging:

A

Van buiten naar binnen drie hersenvliezen:
1. dura mater ( = het harde hersenvlies; relatief dik vlies dat goede bescherming biedt aan zowel de hersenen als het ruggenmerg)
2. arachnoidea ( = spinnenwebvlies, vaatrijk hersenvlies dat tegen het dura mater aanligt en met talrijke bindweefselbalkjes in verbinding staat met het pia mater)
3. pia mater ( = zachte hersenvlies; ook zeer dun en rijk aan bloedvaten).

[8.9]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer spreekt men van de voorwortel?

A

Vanaf de motorische voorhoorn (middenin het ruggenmerg) treden de motorische (efferente) vezels ventraal uit. Tot waar ze in de zenuw uitlopen spreekt men van de voorwortel.

De voorwortel voert impulsen vanaf het ruggenmerg naar de spieren.

[8.14]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke zijn de voornaamste klieren met interne secretie en waar bevinden deze zich?

A

a. de hypofyse ( = hersenklier - geleden in de sella turcica, omsloten door hersenweefsel)
b. de glandula thyroidea ( = schildklier - aan de voorzijde van de hals, bevestigd aan het schildkraakbeen dat vastzit aan het tongbeen)
c. de glandulae parathyroideae ( = bijschildklieren - aan weerszijden van de onder- en bovenpool van de schildklier)
d. de glandulae adrenales ( = bijnieren - liggen als kapjes op de nieren, ervan gescheiden door vetweefsel)
- het pancreas ( = alvleesklier - onder de maag, in de binnenbocht van het duodenum en boven het jejunum)
- de gonaden ( = geslachtsklieren, oftwel eierstokken/zaadballen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke hormonen produceert de hypofysevoorkwab en wat is hun functie?

A
  1. het groeihormoon - bevordert de eiwitsynthese en de groei
  2. thyrotroop hormoon ( = thyroïd-stimulerend hormoon, TSH) - zet de schildklier aan tot vorming van schildklierhormoon
  3. adrenocorticotroop hormoon ( = ACTH) dat de bijnierschors aanzet tot productie van hormonen
  4. gonadotrope hormonen - het follikelstimulerend hormoon (FSH) en luteïniserend hormoon (LH) die invloed uitoefenen op de ovaria en/of de testes
  5. prolactine - vrijwel uitsluitend tijdens zwangerschap en lactatieperiode, bevordert de vorming van moedermelk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk hormoon produceert de bijschildklier en wat is de functie ervan?

A

De bijschildklieren produceren het parathormoon (PTH) dat invloed heeft op het calcium- en fosfaatgehalte in het bloed.

De voornaamste functie van PTH is het constant houden (homeostase?) van de bloedcalciumspiegel. Verlaging van de bloedcalciumspiegel zal stijging van de PTH-concentratie in het bloed tot gevolg hebben.

PTH verhoogt de calciumspiegel door opname van calcium in de darm te stimuleren, door terugresorptie van calcium in de nieren te stimuleren en door calcium te onttrekken aan de botten.

PTH verlaagt de fosfaatspiegel door bevordering van uitscheiding van fosfaat in de nieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly