Ziektebeelden 1e jaar Flashcards
Symptomen van acute pancreatitis
heftige, stekende epigastrische pijn, uitstralend naar rug misselijkheid en braken koorts icterus bij galstenen als oorzaak: koliek pijn
Diagnose stellen acute pancreatitis
Lab: amylase en/of lipase > 3x bovengrens
Oorzaken acute pancreatitis
Binge drinking (6-12 uur eerder) Medicatie Infectie Galstenen Metabole stoornissen Trauma
Risicofactoren voor cholelithiasis
Fat, Female, Forty, Fertile
Hoog cholesterol en onverzadigde vet inname
Behandeling van cholelithiasis
Endocopisch: ERCP
Chirurgisch: galwegexploratie
ERCP > chirurgisch
Diagnose Aneurysma Aorta Abdominalis (AAA)
Aortaverwijding met >1,5x normale diameter (±3 cm)
Risicofactoren AAA
Roken Hypertenstie Hyperlipidemie COPD Familiair
Wanneer is een operatie geïnduceerd bij AAA
Aorta diameter >5,5 cm –> Ruptuur risico > risico operatie
Kenmerken van atriumfibrilleren (boezemfibrilleren)
Volledig irregulair, ventriculair (breed complex) tachycardie
Wat is er te zien op een ECG van atriumfibrilleren
Zaagtand basislijn
Breed complex
Volledig irregulair/niet samenhangend
Geen p-toppen
Behandeling van atriumfibrilleren
Acute setting: cardioversie onder narcose
Levensstijl adviezen
Medicamenteus:
- Beta-blokker
- Anti-stolling: coumarines, heparine, DOAC
Wat zijn belangrijke complicaties van atriumfibrilleren
Optreden van: CVA, hartinfarct, longembolie door stolsel vorming in hartoortje
Wat is de epidemiologie van AVNRT
- beginleeftijd: 20ste levensjaar
- Incidentie: 30% bevolking
- prevalentie: 1:800
- man < vrouw (1:3)
Behandeling van AVNRT
Ablatie Vasovagale manœuvre Medicamenteus: - beta-blokker - calcium antagonist - adenosine
Wat is een AVRT
AVRT = atrio-ventriculaire re-entry tachycardie
Kenmerken ECG voor AVRT
- smal complex
- delta-golf: golf na p-top
Kenmerken ECG voor AVNRT
- smal complex
- P-top achter QRS-complex en/of verdwijnen
- verlengde PR-tijd
Welke kenmerken horen bij LO bij acute bronchitis
LO: piepen + crepitaties + Rhonchi
Welke kenmerken horen bij LO bij pneumonie
LO: ademruis + crepitaties + percussie; verlaagd
Kenmerken X-thorax bij pneumonie
X-thorax: consilidatie + silhouette sign
Gevolgen van COPD
Irreversibele bronchiale obstructie Gaswisseling stoornis hypersecretie van mucus hyperinflatie pulmonale hypertensie fibrose vorming
Kenmerken horen bij LO COPD
LO: verminderd ademgeruis, piepen, percussie: normaal of hypersenoor + verlengt experium
Behandeling COPD
Beta-2 agonisten: salbutamol, salmeterol M- antagonisten: ipatropium, tiotropium Theophylline inhalatie cortiocsteroiden: budesonide Montelukast Omelizumab
Kenmerken spirometrie van intestinale longziekte (ILD)
Spirometrie:
- vorm: puntputs
- TLC: <-1,64 SD
- FEV1: verlaagd
- FEV1/VC: normaal of verhoogd
Beloop intestinale longziekte (ILD)
Zonder longtransplantatie levensverwachting: 3 - 5 jaar
Symptomen bij EEA: acute vorm
anamnese:
- Dyspnoe
- Hoesten
- Koorts
- Malaise
LO: squeeking + verscherpt ademgeruis
Symptomen bij EAA: chronische vorm
Anamnese: dyspnoe
LO: clubbing + crepitaties
HR-CT bij EAA: acute vorm
HR-CT: airtrapping, matglas, ontsteking nodules
HR-CT bij EAA: chronische vorm
HR-CT: fibrose + cystevorming
Wat kan er uit het lab komen bij pneumonie?
CRP: verhoogd
serum ureum: verhoogd
Leuko’s: verlaagd
pH: verlaagd
Risicofactoren voor pneumothorax
Lange, slanke man Roken Trauma Positieve FA COPD/emfyseem Activiteit met grote drukverschillen Longoperatie gehad
Symptomen bij astma
Dyspnoe
Hoesten: vooral nacht en/of ochtend
piepende ademhaling
druk op de borst
Aanvullend onderzoek bij astma
Spirometrie: obstructie aantonen –> FEV1 <-1,64 SD
reversibiliteit bepalen:
- Peakflow: 20% variatie binnen dagen of 10% (kind: 13%) in 1 dag
- reversibiliteit meting: FEV1 > 12% omhoog na >200 ml
Bronchiale hyperreactiviteit test (histamine provocatie)
- FEV 20% dalen –> <32.0 mg/ml is afwijkend
symptomen bij longembolie
Dyspnoe Pijn op borst vast aan ademhaling hoesten koorts zweten tachypnoe tachycardie soms bloed ophoesten
Hoe werkt de WELLS score
> 4 punten –> spiraal CT
<4 punten –> D-dimeer –>
>0,5 –> spiraal CT
< 0,5 –> uitgesloten longembolie
Hoe werkt de YEARS beslisregel
> 1 punt –> D-dimeer –> >0,5 = spiraal CT
0 punten –> D-dimeer –> >1,0 = spiraal CT
Hoe lang moet je antistolling slikken na longembolie
Bij risicofactor: 3 maanden
Bij maligniteit: 3-6 maanden
Bij ideopatisch: 3 maanden tot levenslang
Bij recidief/levensbedreigend: levenslang
Wat betekend teleangiectasie
teleangiectasie = uitzetting bloedvaatjes
Symptomen van diep veneuze trombose (DVT)
Trombose been: -dik -warm -rood -glanzend -pijnlijk Pijnlijk Jeuk Pitting oedeem varices ulceraties
Diagnose stellen diep veneuze trombose (DVT)
Klinische kansschatting maken
- > 2 punten –> CUS (echo)
- < 2 punten —> D-dimeer
- <0,5 –> uitgesloten
- > 0,5 —> CUS
Hoe worden klachten van varices erger?
- in de loop van de dag
- lang stilzitten
- warme omgeving
Hoe worden klachten van varices minder erg?
- Spieren bewegen
- Been omhoog leggen
Symptomen van varices
- jeuk
- verkleurde of verharde huid
- warm
- krampen
Complicaties van varices
- varices bloeding
- tromboflebitis = ontsteking oppervlakkige venen door trombus
Symptomen van chronische veneuze insufficiëntie
- zwaar of vermoed gevoel been
- nachtelijk krampen of onrustige benen
- jeuk
- varices
- pigmentatie
- pitting oedeem
- eczeem
- erythema
Gevolgen van Chronische veneuze insufficiëntie (CVI)
Gevolgen CVI:
Stuwing been venen
Verhoogd veneuze druk
Veneuze reflex
Wanneer spreek je van hypertensie
Hypertensie: 140/90 mmHg
Bevindingen lichamelijk onderzoek bij myocardinfarct
- transpireren
- soeffle
- tekenen van shock
Verschil tussen STEMI en nSTEMI in behandeling
STEMI: ZSM revasculariseren
nSTEMI: binnen 24 h revasculariseren
tenzij: hemodynamisch instabiel of niet pijnvrij krijgen –> ZSM revasculariseren
Welke medicijnen zitten in de golden 5 bij een myocardinfarct
- Aspirine
- Beta-blokker
- ACE-remmer
- P2Y12 inhibitor
- Statine
Symptomen van een myocardinfarct
Pijn op de borts met uitstraling L arm en/of schouder
Dyspnoe
Palpitaties
Vegatieve verschijnselen: misselijk, zweten, grauw zien
Algehele malaise
Welke soorten angina pectoris heb je?
Stabiel = door plaque klachten bij inspanning en verdwijnen bij rust
Instabiel = door trombus afsluiting vat dus klachten bij rust
prinzmetal = klachten door vaatspasme
Hoe diagnose stellen bij stabiele angina pectoris
Passend anamnese
inspanning ECG: ST-depressie
Behandeling stabiele angina pectoris op volgorde uitvoeren
- levensstijl adviezen
- medicamenteus: beta-blokker, calciumantagonist, nitraat, tromboaggregatieremmer, statine, ACE-remmer
- revascularisatie: PCI/CABG
Behandeling instabiele angina pectoris
- revascularisatie: PCI/CABG
- medicamenteus
- levensstijl advies
Symptomen van myocarditis
POB Hartfalen: orthopnoe, ect Hartritmestoornis: palpitaties Dyspnoe Koorts Zweten Virale klachten Vocht vasthouden Vermoeidheid
Welk aanvullend onderzoek wordt er gedaan om myocarditis vast te stellen
ECG: geleidingsstoornis, ritmestoornis, polarisatieafwijking
ECHO: verminderde pompfunctie
LAB: verhoogd troponine, CRP, virusparameters
Symptomen bij pericarditis
stekende, scherpe pijn op de borst - erger: plat liggen, inademen, bewegen - beter: voorovergebogen Dyspnoe infectieuze klachten Koorts
Diagnose stellen pericarditis
2 van de 3 aanwezig:
LO: pericardwrijiven
ECG: ST-elevatie in bijna alle afgeleiden
ECHO: pericardeffusie
Symptomen hartfalen
Longoedeem Pitting oedeem Dyspnoe Orthopnoe Nicturie Palpitaties Vermoeidheid Verwardheid Hoesten
Wat kan je waarnemen bij LO bij hartfalen
LO: crepitaties en tachycardie
Wat is er te zien op ECG, X-thorax en Lab bij hartfalen
ECG:
- ST-verandering
- Q-golf
- Geleidingsstoornis
- Ritmestoornis
X-thorax:
- Cor-thorax ratio > 5,0
- Apex verschuiving naar Links
Lab:
- BNP/NT-proBNP: verhoogd
>400 = HF waarschijnlijk
< 100 = HF onwaarschijnlijk
Behandeling hartfalen
Levensstijl advies
Diuretica
ACE-remmers
Beta-blokkers ‘start low, go slow’
Symptomen van aortaklep stenose
AP klachten Hartfalen klachten Duizeligheid Syncope Plotse dood
Wat kan je horen bij LO bij aortaklep stenose
LO: systolische erectie geruis tussen 1e en 2 harttoon
Risicofactoren voor aortaklep stenose
Anatomische afwijkingen
Ouderdom
Endocarditis
Behandeling van aortaklep stenose
Percutane interventie: ballondilatatie
Klepplastiek
Klepvervanging
Klachtem bij het syndroom van Tietze
Pijn op de borts met uitstraling Pijn duidelijk aan 1 kant Pijn spontaan ontstaan Pijnlijke plek kan rood en dik worden Pijn erger door: - diep zuchten - Hoesten/niezen - Bewegen
Waar zitten de M2 en M3 receptoren (muscarine receptoren: binden acethyl choline)
M2: hart en zenuwen
M3: gladde spierweefsel en exocriene klieren
Effect van alfa 1 agonisten
Vasoconstrictie Hypertesie Veneuze druk omhoog Pupilverwijding Aanspannen urether sphincter
Effect van alfa 2 agonisten
Vasoconstrictie
Verminderd insuline afgifte
Verminderd neurotransmitter afgifte
Effect van beta 2 agonisten
Vasodilatatie Hypotensie Verslappen bronchi Verslappen baarmoeder Verhogen glycogenolyse Verhogen afgifte glucagon
Welke groep vallen de volgende geneesmiddelen:
- Salbutamol
- Salemeterol
- Formoterol
Beta 2 agonisten (beta-2 sympathicomimetica)
Effect van beta 1 antagonisten
Verlagen hartfrequentie Verlagen contractiliteit Verlagen cardiac output Verlagen hartgeleiding Verlagen renine afgifte
Welke groep vallen de volgende geneesmiddelen:
- Propanolol
- Sotalol
- Metoprolol
- Atenolol
Beta blokkers (Beta- 1 sympaticolytica)
Wat is het effect van en bij welke aandoeningen gebruikt:
- nitroglyceride
- Isosorbide dinitraat
- Isosorbide mononitraat
Groep: nitraten
Gebruikt: Myocard infarct en angina pectoris
Effect: vasodilatatie –> preload omlaag + O2 behoefte omlaag
Wat is het effect van en bij welke aandoeningen gebruikt:
- Amlodipine
- Nifedipine
Groep: calciumantagonist
Gebruikt: AVNRT, hypertensie en angina pectoris
Effect: vasodilatatie, verlagen contractiliteit en hartfrequentie en langere diastole
Bijwerking van: (beta 2 agonisten)
- Salbumanol
- Salmeterol
Reflex tachycardie
Aritmieën
Tremor
Transpireren
Wat betekend een type 1 fout?
Type 1 fout = nulhypothese (geen verschil gevonden) hoort te kloppen ondanks dat er een significant verschil is gevonden
Wat betekend een type 2 fout?
Type 2 fout = geen significant verschil gevonden ookal hoor je die wel te vinden (nulhypothese (geen verschil) had verworpen moeten worden)
Hoe berekend je de numbers-needed-to-treat (NNT)
NNT = 1 : RD (Risk difference –> CI groep A - CI controle groep)