Ziektebeeldenlijst jaar 1

Question 1

Aneurysma aortae abdominalis

Answer 1

na het scheuren duidelijke klachten: uitvalsverschijnselen, heftige hoofdpijn, heftige buik- of rugpijn, een uitzettende kloppende zwelling in de buik en een
shock:
- zeer bleek zien
- koud en klam aanvoelen
- een koude neus
- (kortdurend) flauwvallen

compressie door het aneurysma van een nabij gelegen zenuw of bloedvat kan een verminderde bloedtoevoer naar de handen en voeten tot gevolg hebben wat kan leiden tot gangreen (weefselversterf). Soms kunnen kleine stukjes bloedstolsel losraken (embolie) en door de bloedstroom worden meegevoerd, met als gevolg daarvan een kans op een beroerte of een embolie op andere plaatsen in het lichaam. Soms veroorzaakt AAA vage rugklachten en pijn in de buik (hij gaat dan bijna scheuren)

Vaak is een AAA zonder symptomen, daarom in de meerderheid van de gevallen is een gevonden AAA een toevalsbevinding bij een radiologisch onderzoek

Question 2

Allergische reactie

Answer 2

allergisch voor iets: stuifmeel (hooikoorts), schimmels, huidschilfers van dieren, huisstofmijt, make-up, bepaalde voeding (pinda’s, eieren)
klachten: jeuk, vlekjes op de huid, dikke oogleden, tranende ogen, kriebel in de neus, tintelingen van de tong, hoesten, niezen

Question 3

Appendicitis

Answer 3

Appendicitis is een (meestal plotseling ontstane) ontsteking van de blindedarm. De ontsteking kan soms zeer heftig verlopen en een buikvliesontsteking veroorzaken (in dat geval pijn in de gehele buik) Waarom de appendix ontstoken raakt, is niet duidelijk.

Bij appendicitis begint de pijn meestal rond of boven de navel. Vervolgens zakt de pijn naar rechtsonder in de buik. Vaak zijn mensen misselijk of braken ze voorafgaand aan deze pijn. Men voelt zich geheel onwel, de eetlust is verdwenen en dikwijls is de lichaamstemperatuur verhoogd. Zowel het aanraken als het plots loslaten van de buik is pijnlijk. Ook hoesten en lachen is onaangenaam. Dikwijls wordt ook vervoerspijn aangegeven, bijvoorbeeld wanneer met de auto over een hobbel wordt gereden.

De pijn in de buik kan erg lijken op pijn die bijvoorbeeld afkomstig is van een darminfectie, voedselvergiftiging, galblaas-ontsteking, gynaecologische oorzaken (zoals zwangerschap en eierstokontsteking) of van een ontsteking van de urinewegen.

Als uw arts de diagnose appendicitis heeft gesteld, is een operatie (het verwijderen van de ontstoken blindedarm) de beste behandeling. Daarmee wordt voorkomen dat een gat in de appendix en vervolgens een buikvliesontsteking ontstaan. Bij de operatie wordt de blindedarm opgezocht, vrijgemaakt en verwijderd. De operatie zelf kan worden uitgevoerd door een kleine snee rechtsonder in uw buik te maken of via een kijkoperatie. Soms is een verticale snee midden onder uw navel nodig. De gekozen methode is van veel factoren afhankelijk, zoals de ernst van de ontsteking en de voorkeur van de chirurg die u opereert. Wanneer bij een operatie blijkt dat er, als gevolg van de blindedarmontsteking, pus in de buik is ontstaan, kan de chirurg besluiten om de huidwond open te laten. Daarmee wordt de kans op een latere wondontsteking kleiner. De wondgenezing duurt dan weliswaar wat langer. Dit levert niet vanzelfsprekend een lelijk litteken op. Niet altijd is een operatie noodzakelijk. Als uw blindedarmontsteking reeds is afgedekt met ontstekingsweefsel en darmlissen (darmweefsel) is het veiliger af te zien van de operatie en uw lichaam zelf de ontsteking te laten opruimen. U zult dan enkele weken rustig aan moeten doen. Antibiotica worden alleen na de operatie aan u gegeven als er sprake is van een buikvliesontsteking.

Question 4

Astma

Question 5

Acute bronchitis

Question 6

Cholelithiasis

Question 7

Cholecystitis

Question 8

Chronische obstructieve longziekte (COPD, chronische bronchitis en emfyseem)

Question 9

Coronair insufficientie(stabiele angina pectoris/acuut coronair syndroom)

Question 10

Decompensatio cordis

Question 11

Diepveneuze trombose

Question 12

Diverticulose/-itis

Question 13

Endocarditis

Question 14

Gastro-enteritis

Question 15

Gastro oesofagale reflux (GER)

Question 16

Hartritmestoornis

Question 17

Hepatitis

Question 18

Hypertensie

Question 19

Inflammatory bowel disease (Colitis ulcerosa/M.Crohn)

Question 20

Longembolie

Question 21

Obstipatie

Question 22

Orthostatische hypotensie

Question 23

Pancreatitis

Question 24

Pericarditis

Question 25

Perifeer arterieel vaatlijden

Question 26

Pneumonie

Question 27

Pneumothorax

Question 28

Prikkelbaar darmsyndroom

Question 29

Peptisch ulcus