Ziekten van de zintuigen Flashcards

1
Q

Tympanoscopie

Onderzoek van het oor

A
  • Onderzoek van het oor: otoscopie - tympanoscopie
  • Via een buisje en microscoop naar de gehoorgang en trommelvlies kijken (met lichtbron)
  • 4 kwadranten met lichtreflex in Q2
  • Hamerkop wijst voorkant van patiënt aan, voorrand gehoorgang is de rechte lijn in MAE die verder rond is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Audiometrie

Onderzoek van het oor

A
  • Stemvorkproeven: Proef van Rinne (vergelijking van luchtgeleiding ipsilateraal, lucht en beengeleiding), Proef van Weber (vergelijking van beengeleiding bilateraal - perceptief verlies (goede oor) of geleidingsverlies (gestoorde oor))
  • Toonaudiogram: testen van lucht en beengeleiding en uitzetten in een grafiek. 0dB is gehoordrempel en 100 dB is discomfort level. Geleidingsverlies als luchtgeleiding dB verlies vertoont, perceptief gehoorverlies als beide een dalende lijn vertonen.
    → Fletcher gemiddelde: (500 + 1000 + 2000 Hz)/3 (>90 functioneel doof)
  • Spraakaudiogram: geleidingsverlies (vershuiving van grafiek naar rechts) of roll-over/ retrocochleaire pathologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tympanometrie

A
  • Tympanogram-impendatiemetrie: plug met 3 kanaaltjes; geluidstimulus + terugkaatsing geluid opvangen + druk veranderen in afgesloten gehoorgang
  • Akoestische stapediusreflex (ASR), musculus stapedus als beschermingsreflex (>85 dB HL)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aandoeningen van de oorschelp en gehoorgang

A
  • Oorstop: verstopt oor, uitspuiten of met haakje en aspiratie (slaolie, amandelolie, olijfolie)
  • Exostosen: vaak bij zwemmers, gehoorgangswand die sterker verbeend is
  • Furonkel van de gehoorgang: ontstoken haartjes en kliertjes, pijnlijk
  • Otomycosis: schimmelinfectie
  • Myringitis bullosa: trommelvlies ontsteking
  • Surnumerair kraakbeentje: aangeboren, esthetisch
  • Othematoom → schrompeloor, ontstaan door ischemie kraakbeen
  • Basaal carcinoma oorschelp: huidkanker
  • Spinocellulair carcinoma gehoorgang: chronische ontsteking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Otitis externa

A
  • Droge vorm, ooreczeem: tekort aan oorsmeer (aangeboren of door radiotherapie - talgklier kapot)
  • Vochtige vorm: doet meer pijn
  • Behandeling: zorgvuldig reinigen, lokale ontsmetting (AB + cortic. oordruppels), preventie
  • Uitlokkende factoren: nauwe gehoorgang, frequent zwemmen en hoge vochtigheid omgeving, teveel reinigen/ peuteren, afsluiten gehoorgang door hoortoestel/ lawaaibescherming, bestaande huidaandoening (eczeem, psoriasis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Preauriculaire sinus

A
  • Branchio-oto-renaal syndroom (BOR): gangetje voor het oor dat kan ontsteken
  • Behandeling: chirurgie, inside-out techniek
  • Ontsteking recidief na heelkunde, abces → operatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Acute otitis media (OMA)

A
  • Piekincidentie op leeftijd van 0.5-3 jaar
  • Infernal trio: H.inlfuenzae, Moraxella catarrhalis, Streptococcus Pneumoniae
  • Symptomen: oorpijn, koorts (>39°), ziek, neusloop
  • Stadia: Catarrhaal, purulent, geperforeerd
  • Behandeling: koorts en pijnbestrijding, neusverzorging, antibiotica (amoxicilline, bij bepaalde situaties)
  • Bij bepaalde indicaties paracentese: bv. acute mastoiditis (subperiostale uitbreiding en absces sinus sigmoideus thrombose, spesis, intracraniële uitbreiding)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Chronische otitis media

A
  • Loopoor, permanente trommelvliesperforatie
  • Mucosale infectie: centrale peroforatie voor en na behandeling
  • Cholesteatoom: randstandige perforatie, epiderm in middenoor - via pars flaccida trommelvlies
    → volumetoename/ erosie been
    → trommelvliesperforatie, gehoorbeentjesdestructie
    → nervus facialis (gelaatsverlamming) en vestibularie kanalen (duizeligheid) (fitselsymptoom)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Otitis media met effusie (OME), otitis sero-mucosa

A
  • Geleidingslechthorendheid (kind)
  • Infectieuze stimulus, verminderde verluchting langs tuba
  • Rhino-faryngitis, adenoidhypertrofie, adenoiditis, maturatie van de tubawerking
  • Incidentie: tot 6 of 7 jaar
  • Lichtreflex verschuift naar Q1
  • Behandeling: trommelvliesbuisje: evacuatie van vocht, aëratie voor normale druk en normaal mucosa
    → Indicatie: langdurig gehoorverlies van >30 dB, afwijkingen van trommelvlies, recidiverende surinfecties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Otitis media met effusie (OME), met sterke retractie trommelvlies

A
  • Een ketenonderbreking, verlies van 30 dB hierdoor
  • Tympanoplastie (ketenherstel): Hamersteel/TV - stapeskop OF hamersteel - voetplaat MET titaniumprothese of allogreffe
  • Trommelvliesperforatie, ketendefecten EN tympanosclerose (kalkplaat trommelvlies en beentjesketen), atrofie trommelvlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Otospongiose/ otosclerose

A
  • Botgroei op plaats van de stijgbeugel, vastgroeiing
  • Beweging beentjesketen kan terug aanleiding geven tot lopende golf = stapedectomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Aangeboren perceptieslechthorendheid

A

GENETISCH (40-50%)
- 2/3 niet syndromaal: aangeduid met DFN (A - dominant, B - recessief, nummer op basis van ontdekking) = X-gebonden
→ DFNB1 : Connexine 26 gen / DFNA9 : COCH gen
- 1/3 syndromaal: syndroom van Alport, Usher, Branchio-oto-renaal syndroom

PRE- EN PERINATAAL (20-25%)
- Prenataal: infecties tijdens zwangerschap, rubella/ cytomegalovirus/ toxoplasmose
- Perinataal: prematuriteit, zuurstoftekort, bloedgroepincompatibiliteit (rhesusfactor) (hyperbilirubinemie, kernicterus)

POSTNATAAL
- Bacteriële meningitis: labyrinthitis, sclerose, risico op permanente perceptieslechthorendheid (10%) → vaccinatie!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Sudden deafness

A
  • Idiopatische plotsdoofheid
  • Oorzaak: viraal of vasculair (klonter dat acute ischemie geeft)
  • Diagnose: per exclusionem (rinne re pos. Weber naar links)
  • Behandeling: hemodilutie, corticoïden, hyperbare zuurstof
  • Prognose: 15-20% volledig herstel, 40-60% significante verbeterin, 40-50% geen significante verbetering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Medicatie ototoxiciteit

A
  • Antibiotica van de aminoglycoside-groep (streptomycine)
    → kanamycine en neomycine vooral cochleo-toxisch (KANE)
    → gentamycine en tobramycine vooral vestibulo-toxisch (GETO)
  • Cytostatica (cisplatinum)
  • Kinine
  • Irreversibele letsels van haarcellen in cochlea (OHC) en vestibulair letsel. Hoogfrequent gehoorverlies, tinnitus.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Retrocochleaire pathologie

A
  • Probleem achter de cochlea
  • Diagnose: spraakaudiogram, zelfs na versterking geen verbetering bij hogere tonen
  • Acusticusneurinoom: goedaardige tumor, meestal beginnend in de inwendige gehoorgang → Schwannoma van n.vestibularis, meest voorkomende brughoektumor
  • Langzaam toenemend functieverlies van nervus cochleovestibularis = eenzijdig perceptief gehoorverlies tinnitus + evenwichtsstoornissen (instabiliteit)
  • Behandeling: follow-up, heelkunde (risico’s!), bestraling (stereotactische radiochirurgie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Lawaaitrauma

A
  • Intensiteit (>80-85dB of impuls >140dB) x totale duur (+5dB = T1/2) → indivudele gevoeligheid
  • Tijdelijk gehoorverlies: temporary threshold shift (TTS) (2min-20u na het stoppen van lawaai)
  • Blijvend gehoorverlies: permanent threshold shift (PTS) met toenemende blootstelling: eerste dip op 4000Hz - daling hoge tonen - alle toonhoogtes
  • Preventiemaatregelen: bron, oorbescherming, periodiek audiogram en testen, veranderen arbeidspost, beroepsziekte
  • Alarmsignalen: oorsuizen na lawaaiblootstelling, tijdelijk verlies, a fortiori bij langer wordende herstelperiode + ongemerkt kan ook
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Presbyacusis

A
  1. Gehhoorverlies, progressief toenemend qua dB, eerst op de hoge tonen = verhoogde gehoordrempel (cochlea, haarcellen)
  2. Discriminatie tussen klanken daalt die akoestisch op elkaar lijken (medeklinkers) EN elkaar te snel opvolgen = proces ter hoogte van auditieve hersenstructuren

Behandeling: hoortoestel + begeleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Furunkel neus

A
  • CAVE!!! septische thromboflebitis van de sinus cavernosus (driehoek des doods) → ontsteking in deze regio is gevaarlijk want drainage via plexus van de neus gaat direct naar de hersenen
  • Agressieve behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Rhinophyma

A

Hypertrofie sebumklieren (talgklieren) neustip, vaak in patiënten met lang verhaal van acne rosacea.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Neusfractuur

A
  • Contusie of fractuur
  • Diagnose: inspectie, palpatie, RX (cave uitgebreide letsels)
  • Behandeling: 6 weken herstel nodig na ingreep
    → oogbewegingen en tandocclusie nakijken
  • Septumhematoom!! hematoom door loskomen kraakbeen en zuurstoftekort
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Rhinitis/ rhinosinusitis

A

RHINITIS
- Behandeling: vasoconstrictorische neusdruppels/ sprays (reboundeffect!)

ACUTE RHINO-SINUSITIS
neusverstopping, neusloop, pijn, drukgevoel, reukverlies
- Mucosazwelling en mucopurulent secreet in de middelste neusgang
- Voorste : sinussen in middenste neusgang draineren
→ sinusitis maxillaris, -frontalis, -voorste sinus ethmoïdalis
- Achterste : sinussen in bovenste neusgang draineren
→ sinusitis achterste sinus ethmoïdalis, sfenoïdalis
- Behandeling: vasocontritor, intranasale corticoïden, analgetica, antibiotica, drainage (endoscopisch, 7-14 dagen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Allergische rhinitis

A
  • 25-30% van de bevolking, recent ook meer op oudere leeftijd
  • Seizoensgebonden: hooikoorts, pollinosis
  • Doorheen het jaar: huisstof (dermatophagoides), epitheel van dieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Tumoraal aandoening inwendige neus

A
  • Volwassene met chronische, unilaterale neusobstructie
  • Inverted papilloma
  • Typisch mensen in houtsector kans op adenocarcinoom van ethmoid (eenzijdige neusobstructie + epistaxis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Dysfonie/ afonie

A
  • Afwijkingen van de mucosa: squameus epitheel/ ruimte van Reinke
  • Patiënt met een hese stem: te laag, te hoog, zwak, week, schor, ruw, met ruis (luchtlek), instabiel, …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Acute laryngitis

A
  • Heesheid en afonie naar aanleiding van acute rhino-faryngitis
  • Heesheid en afonie na acute stemoverbelasting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Chronische laryngitis

A
  • Oorzaken: roken, hoesten door afdalende slijmen of chronisch longlijden, uitdroging, stemoverbelasting, GERD
  • Hyperplasie, keratose, uitzetting laag van Reinke, hypervascularisatie
  • Behandeling: causaal, microchirurgie van stembanden
  • Oedeem van Reinke: dikke laag gel tussen stemspier
  • Leukoplakie (keratose)
  • Gastro-oesofagaele reflux
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Goedaardige afwijkingen larynx

A
  • Stembandknobbeltje: noduli, zangknobbeltjes
  • Stembandpoliep → microchirurgie of CO2 laser + nazorg (stemrust, antitussiva)
  • Stembandcyste
  • Pocket/ sulcus
  • Stembandgranuloom
  • Laryngocoele: ruimte tussen ware en valse stembanden zwelt
  • Papillomatose van de larynx, HPV: juveniele of volwassen vorm
27
Q

Larynxcarcinoom

A
  • 90% plaveiselcelcarcinoom
  • Hyperplasie en keratose → dysplasie → carcinoma in situ → invasief carcinoom
  • Incidentie: leeftijd en geslacht
  • Etiologie: roken, alcoholabusus, humaan papilloma virus, geografie/ toxische stoffen/ voeding?
  • Symptomen: heesheid (blijvend) (glottis), pijn, oorpijn (supraglottis), sliklast, stridor, dyspnee, halsklieren bij uitzaaiing
  • Behandeling: afhankelijk van grootte
    → Endoscopisch/ CO2 laser: T1 en T2 80-95% curatie
    → Radiotherapie: T1 en T2 80-95% curatie
    → Chemo-radiotherapie: geselecteerde T3
    → Laryngectomie: partieel of totaal, T3-T4/ recid T1-T2
28
Q

Acute faryngitis

A

Ontsteking van slijmvliezen in de keelholte, dit geeft keelpijn.

29
Q

Acute tonsillitis (angina tonsillaris)

A
  • Keelamandelen die ontstoken zijn, tonsillen zijn gezwollen en rood met witte punten in de halsklieren.
  • Kiemen: bèta-hemolytische streptococcen A / andere bacteria (infernal trio)
  • Complicaties: acuut gewrichtsreuma, glomerulonefritis
  • Diagnose: kliniek, kijken in keel
  • Behandeling: symptomatisch, tonsillectomie na vele recidieven, antibiotica (amoxicilline, penicilline)
    → Tonsillectomie: richtlijnen ZATT volgen
  • Differentieel diagnose! Mononucleosis infectiosa ofwel kissing disease/ klierkoorts (Epstein-Barr virus)
30
Q

Peritonsillair abces

A
  • Abces achter de amandel in de keel, huig is naar andere kant geduwd.
  • Behandeling: tonsillectomie
31
Q

Indicaties tonsillectomie

A
  • Recidiverende acute tonsillitis
  • Peritonsillair abces
  • Hypertrofie van de tonsillen: obstructieve ademhaling, slaapapnee
  • Voedselretentie in crypten
32
Q

Hypofarynxcarcinoom

A
  • 85% plaveiselcelcarcinoom, lymfomen
  • Etiologie: roken, alcoholabusus, humaan papilloma virus, geografie/ leeftijd/ …
  • Prognose afhankelijk van grootte
  • Diagnose: directe of indirecte laryngoscopie, vaak laat tijdig
  • Symptomen: vaak laattijdig, dysfagie, pijn bij slikken, oorpijn bij slikken, bolusgevoel (moeilijk passeren van eten), halskliermetastasen (zwelling in hals), heesheid bij invasie van larynx, hematesis, gewichtsverlies
33
Q

Congenitale cysten hals

A
  • Thyroglossus of branchiogeen
  • Thyroglossuscyste (fistel): 1/100 blijft er weefsel zitten op het traject van de schildklier, wat een cyste geeft en kan ontsteken
    → van de ductus thyroglossus, mediaan
  • Laterale halscyste/ laterale halsfistel/ oor-fistels: van de kieuwbogen (branchiogeen) die lateraal voorkomen
34
Q

Tuberculeuze lymfadenopathie

A
  • Mycobacterium tuberculosis → tuberculostatica
  • Atypische mycobacterieën: primaire infectie, bij kinderen, preauriculair, submandibulair → aangepaste antibiotica (rifampycine) of heelkunde
35
Q

Halsabces

A
  • Diffuse zwelling in de hals, pijnlijk bij palpatie, hoog CRP en leukocytose (pijnlijk - rood - zwelling)
  • Via beeldvorming (CT) nagaan
  • Heelkundige drainage
36
Q

Benigne tumor hals

A
  • Lipoom, neurofibroom, glomus
  • Goedaardig: vetgezwel, gezwel van zenuw, tumor uitgaande van weefsel dat in carotis zorgt voor zuurstof
  • Operatief verwijderen
37
Q

Maligne tumor hals

A
  • Lymfeklieren: primair (Hodgkin), metastasen
  • Metastasen van gekende tumor in NKO gebied: farynx (50%), mondholte (35%), larynx (3-40%), glottis (3%, niet vaak)
  • Metastasen zonder gekende oorspronkelijke tumor
38
Q

Indicaties heelkundige behandeling schildklier

A
  • Hyperfunctie: teveel productie hormoon
    → Hyperthyroïdie (ziekte van Graves), autonoom functionerende nodulus (warm)
  • Volume: esthetisch, mechanische compressie (luchtweg dichtduwen, trachea deviatie of vernauwing), duikend (uitbreiding in mediastinum, eventueel vena cava syndroom)
    → goiter
  • Maligniteit: ‘koud’ op technetium scintigrafie
    → FNA (fijne naald aspiratie)
39
Q

Papillair schildkliercarcinoom

A
  • 65% schildklier carcinomen, piekincidentie 30-40 jaar
  • Histologie: typische cellen en papillaire groei
  • Metastasering vooral langs lymfogene weg
  • Gunstige prognose, 90% overleving na 10 jaar
  • Papillair microcarcinoom heeft bijna iedereen, niet klinisch ernstig
40
Q

Folicculair schildkliercarcinoom

A
  • 25% van de schildklier carcinomen
  • Histologie: moeilijke cytologische diagnose, invasiviteit in kapsel en bloedvaten (folliculaire lesie)
  • Metastasering meestal langs hematogene weg, long en skelet
  • Relatief gunstige prognose, 80% overleving na 10 jaar
41
Q

Cariës oorzaken

A
  • Door demineralisatie/ zuren, multifactorieel ontstaan
  • Tandeigenschappen: 3 zwakke plekken van de tand
    → Fissuur cariës: groeven van de mandibularen
    → Vestibulaire cariës: te hard poetsen in voorkamer
    → Wortel cariës: in dentine na loskomen cementum en gingiva
    → Secundaire cariës onder vullingen ter behandeling van primaire cariës
  • Voeding: glucose gehalte + kleverigheid en clearance
  • Bacteriële flora: streptococcus mutans (extracellulaire polymeren (plaque), intracellulaire polymeren, zuurproductie, zuurresistentie/zuurlievend)
    → produceren fructanasen en dextranasen om de polymere koolwaterstoffen terug om te zetten tot monomeren
    → kolonievorming preferentieel thv glazuurdefectjes, demineralisatiezones, tandsteen = oppervlakkige onregelmatigheden
  • Tijd: hoelang duurt de blootstelling
42
Q

Cariës complicatie en diagnose

A
  • Complicatie: dentogeen abces uitgaande van een element met ontsteking aan de wortel
  • Diagnose: droogblazen, inspectie (kleurverandering wijst op demineralisatie, kleurstofapplicatie om plaque beter te zien), peilsonde “probe”, radiografie
43
Q

Chemische erosie

tandproblematiek

A
  • (Exogeen) excessief zuur dieet
  • Professionele zuurblootstelling: batterij werkers, wijn proevers (tartraat)
  • (Endogeen) maagzuur: reflux, anorexia nervosa/ boulemia, zwangerschap
  • Frequent/ excessief bleaching
  • Medicatie: vitamine C, aspirine
44
Q

Fysische abrasie/ abfractie

A
  • Occlusale slijtage bij een pathologische kauwfunctie of bruxisme
    → 40µm / jaar is normaal, slijtage vanaf 48.5 jaar is normaal
    → rol orthodontie/ orthognathie
  • Cervicale abrasie door een foutieve en/ of overdreven poetsmethode
    → rol tandarts en poetsinstructies
  • Glazuurfracturen (abfractie)(chipping) door trauma waardoor dentine wordt vrijgelegd
    → een (over-)belasting-geïnduceerd cervicaal tandweefselverlies of abfractie
    → rol orthodontie/ orthognathie
  • Mechanische tand-preparatie met de boor
45
Q

Tandocclusie

A
  • Klasse I malocclusie: crowding, kruisbeet (transversaal vlak: onderkaakstanden te ver naar binnen), slechte alignatie middellijn
  • Klasse II malocclusie: onderkaak ligt te ver naar achteren
    → Type 1 (overjet) of type 2 (overbite)
  • Klasse III malocclusie: onderkaak ligt te ver naar voren

Achterste-, voorste- en functionele kruistbeet

46
Q

Orthodontie

A
  • Indicatie: esthetisch, functioneel (vermijden lange termijn tandbeschadiging + optimalisatie kauwfunctie en articulatie)
  • Twee approaches:
    → uitneembare beugel: chronische druk
    → “blokjes”: elastiekjes die chronische druk zetten (cave! tandhygiëne) → retentie draad (tandhygiëne)
47
Q

Orthognatisch

A
  • Door maxillofaciaal chirurg
  • Osteotomie en osteodistractie van de onderkaak en/ of bovenkaak, steeds in combinatie met orthodontie
  • Bilaterale sagittale split operatie (BSSO): osteotomie onderkaak na orthodontische voorbereiding (tanden op alveolaire kam)
  • Osteotomie bovenkaak bij patiënt met linker lip- en bovenkaakschisis
  • Extern Polley mask
48
Q

Parodontose

A
  • Diagnose: pocket probing, evaluatie van de pocketdiepte en epitheliale aanghechting
  • Klassen van Miller: klasse I (mucogingivale overgangslijn niet bereikt), klasse II (we bereikt maar geen botverlies), klasse III (interdentaal botverlies aan een zijde van de tand), klasse IV (interdentaal botverlies rondom de tand)
  • Gingivitis: uitbreiding infectie in de aangehechte gingiva
  • Gingivitis + paradontitis → kan aanleiding geven tot wortelcariës → tandverlies (ontsmetting + verwijderen plaques!)
49
Q

Goedaardige infectieuze afwijkingen

slijmvliesproblematiek

A

Ulceraties
- Banale aft: ontstekingsachtige, pijnlijke recidiverende vaak multipel voorkomende zweertjes in mondslijmvlies (niet verhoornd slijmvlies)
→ oorzaak is onbekend, jongvolwassenen en soms familiaal, geen causale behandeling (enkel symptomatisch)
- Infectieus: viraal en bacterieel mogelijk
→ Herpangina: blaasjes op zachte verhemelte die pus vormen. Coxsackie virus groep A type 4, jongere leeftijd, vesiculair dan confluerend tot ulceratief beeld (duurt 3-5 dagen)
→ Herpetische gingivostomatitis: acute gingivitis, duurt langer en is pijnlijker
→ Varicella zoster virus: pijnloos, huidletsels vooraf, dauwdruppel op rozenblad
→ Vincent’s angina - gingivostomatitis (bacterieel): besmettelijk (acuut, necrotiserende ulcera), geneest met restletsels, fusopirocheten, behandelen met penicilline
- Traumatische ulcus:
→ Tandenpoetsen: te hard poetsen aan cervicale zone
→ Prothese: drukulcera
→ Na locale anesthesie met vasoconstrictie bij tandarts
- Angina bullosa hemorrhagica: bloedblaren op de palatum molle, vaak bij oudere patiënten die langdurige inhalatie hebben van corticosteroïden en bovenkaakprothese hebben (plots op en duurt een week)

50
Q

Leukoplakie

Kwaadaardige afwijking slijmvliesproblematiek

A
  • Witte plekjes die geen duidelijke oorzaak hebben en niet afgescrapen kunnen worden, enkel gerelateerd aan roken eventueel
  • Homogene leukoplakie: 2-6%/jaar → zelden dysplasie
  • Niet-homogene leukoplakie: 50%/jaar → dysplasie, nodulair
  • Dysplasie: verhoogd aantal mitosen, abnormaal cytologisch aspect, WHO gradering (mild - ernstig)
    → eens door de basale membraan naar submucosa = invasief
51
Q

Refractie van het oog

A
  • Emmetroop oog = normaal ziend
  • Bijziendheid - myopie: oog voorachterwaarts te groot, focus valt voor het netvlies bij ver zien → concave lenzen (negatieve brilglazen)
  • Accommodatieproblematiek: normale voorachterwaartse afstand, bij ouder worden gaat contractie (boller worden) minder goed dus breekt niet genoeg meer = presbyopie → leesbril (positieve brilglazen)
  • Verziend - hypermetropie: oog voorachterwaarts te klein, focus valt achter het netvlies bij ver zien + dichterbij zien is nog meer accomodatie nodig → convexe lenzen (positieve brilglazen)
  • Astigmatisme: afwijkende corneakromming → cilindrische lenzen, meridianen verschillend
  • Correctie: bril, contactlenzen (zachte - O2 doorlatend/ halfharde - gasdoorlatend), operatieve correctie (radiaire keratomie, myopie verbeteren, licht minder breken/ laser excimer)
52
Q

Conjunctivitis

A
  • Symptomen: roodheid palpebraal>bulbair, etterige/ slijmerige secreties, gevoel van zand in de ogen, scherpte goed tenzij teveel secreties, opzwellen oogleden (chemosis), vaak bilateraal
  • Bacteriële conjunctivitis: streptococcus, staphylococcus, pneumococcus spp = besmettelijk
    → onbehandeld meestal zelflimiterend 14d MAAR beter behandelen met lokale antibiotica druppels/zalf 6x/d (GEEN corticoïden) (CAVE allergie)
  • Virale conjunctivitis: adenovirus type 18-19, incubatie van 8-10 dagen (eerst ene oog, 2 dagen later andere)
    → tranenvloed, conjunctivale injectie, fotobie, cornea-infiltaten
    → geneest vanzelf op enkele weken + cortisonedruppels verlichten symptomen MAAR vertragen genezing
  • Allergische conjunctivitis:
    → aan oogdruppels: zwelling, roodheid, jeuk omgevende huid
    → hooikoorts: jeuk, trananvloed, chemosis
    → lentekataar: kinderen 4-16 voor gras-pollen allergie
53
Q

Keratitis - bacterieel

A
  • Minder frequent dan conjunctivitis, kan pas nadat het cornea epitheel beschadigd is (fluoresceine kan dit aantonen)
  • Symptomen: PIJN, lichtschuwheid, tranenvloed, ooglidkramp, pericorneaal is de conjunctiva roder (meer vaatinjectie), gedaalde gezichtsscherpte afhankelijk van plaats corneatroebel (marginaal - centraal)
  • Marginaal ulcus: multipel op 1mm van lumbus → zicht blijft normaal, verwikkeling aanslepende conjunctivitis
  • Centraal ulcus: infectie breidt zich uit naar glasvocht, ettercellen zakken tot op bodem voorkamer (hypopyon) → zicht slecht en prognose slecht
    → na microtrauma met andere factoren: contactlensgebruik, diabetes, corticoïdendruppels
54
Q

Keratitis - viraal

A
  • Herpetische keratitis: herpes simplex na primoinfectie in ganglion V trigeminus
    → keratitis dendritica (fluoresceïne), weinig symptomen, recidiverend bij stress/ UV blootstelling/ koorts
    → acyclovir zalf (NIET met corticoïden → cornea ulcus)
  • Zona opthalmica: varicella zoster virus
    → pijn, huidletsels, oogleden en conjunctiva zwelling
    → acyclovir IV
55
Q

Iritis

A
  • Symptomen: pijn, gevoelig bij druk, rood oog, unilateraal, visusdaling, triade (lichtschuwheid, ooglidkramp, tranenvloed), aanvalsgewijs enkele weken
  • Klinisch onderzoek: bulbaire conjunctiva roder dan de palpebrale, pupil in miose, cornea helder - voorkamervocht troebel
  • Oorzaken: endogeen vooral (Crohn, Collitis Ulcerosa, sarcoïdose)
  • Behandeling: corticoïdendruppels/ NSAID druppels, atropine 1% druppels
56
Q

Acuut gesloten hoek glaucoom

A
  • Acute oogdrukstijging door afsluiten voorkamerhoek
  • Trabeculum corneoslerale, langswaar voorkamervocht afvloeit, wordt afgesloten door perifere irisrand, unileteraal
  • Oorzaken:
    → Spontaan: oudere mensen met hypermetroop (klein) oog, ondiepe voorkamer, in schemer waarbij pupildilatatie of midriase optreedt
    → Medicamenteus: midriase door anticholinergica (atropine druppels)
  • Symptomen: plotse pijn in oog met visusdaling + misselijkheid en braken
  • Tekens: oogdrukmeting tot meer dan 40-50 mm Hg
  • Behandeling: mannitol (dehydrateert glasvocht), acetazolamide (blokkeert vorming glasvocht), pilocarpine (opent voorkamerhoek)
57
Q

Cataract

A
  • Lensvertroebeling, staar
  • Leeftijdsgebonden vorm is de meest frequente: 50% tussen 65-74 jaar en 70% boven 74 jaar
  • Andere vormen minder frequent: langdurig lokaal corticoïdengrebruik, na langdurige iritis, na RT, …
  • Symptomen: mist voor de ogen, verblind door tegenlicht
  • Onderzoek: uiterlijk normaal, na pupildilatatie troebele lenskern
  • Behandeling: geen medicatie, heelkunde op dagkliniek
58
Q

Chronische open hoek glaucoom

A
  • Afnemen doorgankelijkheid afvoerwegen voorkamervocht in trabeculum corneosclerale → familiaal en meer bij myopen
  • Chronisch verhoogde oogdruk (>21 mm Hg) geeft uitholling n.opticus en perifeer gezichtsvelverlies
  • Symptomen: lang bestaan zonder symptomen, gevorder stadium is visusverlies tot volledige blindheid
  • Onderzoek: perifeer gezichtsveldeffecten eerst nasaal, komvormige uitholling n.opticus papil, druk boven 21 mm Hg
  • Schade is irreversibel!! oogdrukmetingen vanaf 40-45j
  • Behandeling: oogdruk verlagen
    → Medicatie: betere afvloei + minder productie
    → Laser ‘trabeculoplastie’
    → Heelkundig ‘trabeculotomie’
59
Q

Chronische iritis

A
  • Kinderen met juveniele reumatoïde artritis: 1/5 chronische bilaterale iritis
  • Symptomen: heterochromie, anisocorie, strabisme, geen pijn, visusdaling
  • Onderzoek: synechieën met lens waardoor pupil in miose, troebel voorkamervocht
  • Gevaar: seclusie pupil met secundair glaucoom en cataract
  • Behandeling: jarenlang corticoïddruppels, atropinedruppels, iridectomie
60
Q

Choroïdea en retina aandoeningen

A
  • Leeftijdsgebonden macula degeneratie (LMD/ AMD): frequentste oorzaak blijvende slechtziendheid bejaarde. >65j, bilateraal en niet symmetrisch (multifactorieel: genetisch en omgeving - roken)
    → Symptomen: geleidelijke visusdaling (metamorfopsie, vlek)
    → Diagnose: fundoscopie (glasvochtbloeding, macula verheven, …)
  • Retinitis pigmentosa: genetisch bepaalde netvliesdegeneratie, progressief diffuus verlies fotoreceptoren/ pigmentepitheel - vooral staafjes
    → Symptomen: start schoolgaande leeftijd, nachtblindheid, verkleining perifeer gezichtsveld, volledige blindheid
    → Behandeling helaas niet voor handen
  • Uveaal maligne melanoom: unilateraal, vooral Kaukasische ras, frequenste premaligne tumor in het oog
    → Symptomen: vaak geen pijn en toevallig, perifere gezichtsveldveranderingen
    → Diagnose: subretinale verhevenheid, donkere vlek
    → Behandeling: enucleatie, resecties en lokale radiotherapie
61
Q

Occlusie arteria centralis retinae

A
  • In enkele seconden complete unilaterale blindheid, soms voorafgaand door “amaurosis fugax”
  • Oorzaak: klontertje (atherosclerose/ thrombo-embolie - slechte prognose), arteritis temporalis (corticoïden als behandeling!)
  • Oftalmoscopie: “cherry red spot” fovea
  • Met oedeemwal macula errond
62
Q

Centraal veneuze occlusie

A
  • Thrombose veneuze afvloei
  • Risicofactoren: arteriële hypertensie, diabetes mellitus, hyperlipidemie, roken, arteritis temporalis
  • Fundoscopie: venen tortueus en opgezet, retinale bloeding
63
Q

Glasvochtbloeding

A
  • Oorzaak: netvliesscheur, proliferatieve diabetische retinopathie, secundair aan ischemische vascululaire, LMD
  • Symptomen: vlekkige visusdaling, wolken
  • Fundoscopie: bloedklonters in glasvocht
  • Behandeling: oorzakelijk, resorptie afwachte, vitrectomie
64
Q

Netvliesloslating

A
  • Normale achterste glasvocht verbonden met netvlies, glasvocht krimpt-liquifieert → bij oudere leeftijd en meer myopaten dan loslaten van netvlies
  • Trekt retina los: retinascheurtjes, geliquefieerd glasvocht komt achter netvlies terecht (wapperend beeld)
  • Behandeling: vastlaseren, vitrectomie en tijdelijke siliconenolietamponnade
65
Q

Acute neuritis optica

A
  • Unilaterale inflammatie oogzenuw: pijnlijk bij oogbeweging, visusdaling over enkele uren tot macimaal enkele dagen → recuperatie over enkele weken
  • Vaak in kader van demyeliniserende aandoeningen (MS): typisch in remissies en acute opstoten
  • Diagnose: MRI hersenen om witte stofletsels op te sporen
  • Behandeling: corticoïden (IV), versnelt recuperatie maar niet eindresultaat wat visus betreft