0 - Differentiaaldiagnosen Flashcards
1
Q
Geef de differentiaaldiagnose van een diepe S in V1-V3.
A
- LBTB (ook breed QRS)
- Abnormale depolarisatie
- Linker kamer hypertrofie / HCMP (ook hoge R in V5-V6)
2
Q
Geef de differentiaaldiagnose van een hoge R in V1-V3.
A
- Rechter kamer hypertrofie, HCMP
- Abnormale depolarisatie
- RBTB
- Oud posterior infarct
3
Q
Geef de differentiaaldiagnose van een rechter as.
A
- Rechter kamer hypertrofie
- Linker posterior hemiblok
- Acuut longembool
4
Q
Geef de differentiaaldiagnose van een linker as.
A
- Abnormale depolarisatie
- Linker anterior hemiblok
5
Q
Geef de differentiaaldiagnose van een breed QRS.
A
- BTB
- Abnormale depolarisatie
- Accessoire bundel (ook kort PR)
- Hyperkaliëmie
- Klasse I ADT
6
Q
Geef de differentiaaldiagnose van een anterieure ST-elevatie.
A
- Linker kamer hypertrofie (V1-V2)
- LBTB (breed QRS, ST-depressie in V5-V6)
- Acuut anterior STEMI
- Pericarditis (meerdere afleidingen)
- Brugada syndroom
- Hyperkaliëmie
7
Q
Geef de differentiaaldiagnose vane een ST-depressie.
A
- Linker kamer hypertrofie (infero-lateraal)
- Ischemie, non-STEMI
- Ischemie hoofdstam
- Hypokaliëmie
8
Q
Geef de differentiaaldiagnose van negatieve T-toppen.
A
- Linker kamer hypertrofie
- Ischemie, non-STEMI
- Acuut infarct of doorgmaakt infarct
- Acuut longembool
- ARVC
- Intracraniële drukverhoging
9
Q
Geef de differentiaaldiagnose van een lang QT-interval.
A
- Familiaal lang QT syndroom
- Ischemie
- Hypokaliëmie
- Klasse III anti-aritmica
10
Q
Geef de differentiaaldiagnose van inferieure Q-golven.
A
- LPHB
- Oud inferior infarct
- Acuut longembool
- HCMP
11
Q
Geef de differentiaaldiagnose van anterieure QS golven?
A
- LBTB
- Anterior infarct (in evolutie of doorgemaakt)
12
Q
Geef de differentiaaldiagnose van een regelmatige, breed QRS tachycardie.
A
- Elke regelmatige SVT met BTB
- Antidrome AVRT
- Monomorfe VT
13
Q
Geef de differentiaaldiagnose van een onregelmatige, breed QRS tachycardie.
A
- Elke onregelmatige SVT met BTB
- Afib met pre-excitatie
- Polymorfe VT
