1 - Gedrag Flashcards
(40 cards)
Gedrag, definitie
Alles wat dieren doen en laten, niet de karaktertrekken of gevoelens van dieren, wel reacties van dieren in verschillende situaties
Inwendige prikkel
prikkels van binnenuit (hormonen, honger, dorst)
Uitwendige prikkel
prikkels van buitenaf (beweging, geur, geluiden)
Motiverende factoren
in- en uitwendige prikkels die leiden tot een gedrag, elke prikkel verhoogt de motivatie
Drempelwaarde
hoogte van motivatie die nodig is om tot gedrag over te gaan
Gedrag, ladder
alle gedragssystemen samen (voeding)
Gedragssysteem
aantal samenhangende gedragsketens (voedsel zoeken)
Gedragsketen
vaste volgorde gedragseenheden
Gedragseenheden
verschillende aparte handelingen
Functies van gedrag (2+vb)
overleven van het invidu (voedsel zoeken, eten) en overleven van de soort (voortplanten, jongen opvoeden)
Welzijn van dieren wordt beter als
ze natuurlijk gedrag kunnen vertonen, gedrag is een aanwijzing voor het welzijn
Ethologie
tak van wetenschap die onderzoek doet naar diergedrag
Ethologie (hoe)
door observeren, tellen, meten, verbanden afleiden om onderzoeksvraag te beantwoorden
Antropomorf
subjectieve benadering van gedrag, emotioneel geladen termen en menselijke interpretaties van gedrag
Sleutelprikkel
een essentiële prikkel die steeds hetzelfde gedrag oproept
Supernormale prikkel
versterkte sleutelprikkel, roept sterke reactie op
Inprenting
vorm van leren die beperkt is tot een korte gevoelige periode
Input en output bij objectief onderzoek
welke prikkels het dier ontvangt, welk gedrag optreedt
Signalen
prikkels waarmee dieren het gedrag van soortgenoten willen beïnvloeden, moeilijk te begrijpen voor niet-soortgenoten
Rituelen + vb
serie gedragseenheden die van te voren vaststaan, begroetingsgewoonten bij mensen
Rituelen, nut bij dieren 2
ontdekken of iets een vriend of vijand is, welke positie hij in de rangorde heeft
Balts + doel
ritueel gedrag dat leidt tot paringsgedrag, aantonen dat je van het andere geslacht bent en dat je een geschikte partner bent
Wat laten zien bij rollenspel 4
- hoe goed ze zijn als ouder/partner. 2. ritueel nestbouwgedrag. 3. dreig- en imponeergedrag. 4. ritueel verzorgingsgedrag.
Conflictgedrag + vormen
treedt op bij innerlijk conflict tussen twee gedragssystemen, oversprongs gedrag, ambivalent gedrag, omgericht gedrag