1 kruispunten Flashcards

(85 cards)

1
Q

kruispunten: voorrangstrap

belangrijkste regel? 4 trappen

A

! altijd voorzichtig !
belangrijkste regel = altijd extra voorzichtig bij nadering kruispunt
→ vertraag en let goed op andere weggebruikers (vooral fietsers en voetgangers)

  1. verkeersregels
    → algemene regel = voorrang verlenen aan bestuurders van rechts (uitzonderingen: zie verder)
  2. verkeersborden
  3. verkeerslichten
  4. bevoegde persoon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kruispunten (voorrang): algemene regels

snelheid? voorrang (3)? uitzonderingen (4)?

A

snelheid aanpassen

aan omstandigheden en zichtbaarheid
wanneer nodig verplicht vertragen en met aangepaste snelheid verder rijden of stoppen

voorrang verlenen

geen ‘recht’ op voorrang, verplichting om bepaalde gevallen voorrang te verlenen

voorrang aan rechts

kruispunten zonder voorrangsborden, verkeerslichten of bevoegde personen

voorrang aan spoorvoertuigen

wanneer bij kruispunt sporen oversteekt, verplicht spoorvoertuigen voorrang verlenen, behalve bij bevoegde persoon staat

uitzonderingen

  • uit aardeweg of pad komen → moet voorrang verlenen op kruispunt aan gewone rijbaan
  • uit verboden richting = geen voorrang verlenen
  • weggebruikers op doorlopend trottoir of fietspad voorrang verlenen
  • prioritair voertuig = altijd voorrang verlenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verkeersborden en wegmarkeringen: voorrang aan rechts verlenen

A

bij sommige kruispunten met algemene regel, toch voorrangsbord (b17) → waarschuwing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

verkeersborden en wegmarkeringen: onderbord afstand

A
  • verkeersbord omgekeerde driehoek in combinatie met blauw onderbord met witte letters afstand = op die afstand kruispunt waar voorrang moet verlenen (gia)
  • past best snelheid best al aan, moet enkel stoppen als nodig is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

verkeersborden en wegmarkeringen: omgekeerde driehoek en haaientanden

A
  • bord in vorm van omgekeerde driehoek = voorrang (b1)
  • verlenen aan iedere bestuurder op weg die je wil oprijden
  • stoppen aan rij witte omgekeerde driehoeken haaks op rijbaan, aan bord als geen haaientanden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

verkeersborden en wegmarkeringen: stopbord en stopstreep

A
  • bij kruispunt achthoekig stopbord = altijd stoppen en voorrang verlenen aan alle andere bestuurders op weg die je oprijdt (b5)
  • stopt voor stopstreep of aan bord als geen stopstreep, stopstreep = witte doorlopende streep haaks op rijbaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verkeersborden en wegmarkeringen: onderbord stop + afstand

A
  • verkeersbord omgekeerde driehoek met blauw onderbord met witte letters stop en afstand = op die afstand kruispunt is waar je moet stoppen en voorrang verlenen (gib)
  • past best snelheid al aan, want je verplicht stoppen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verkeersborden en wegmarkeringen: voorrang op het kruispunt

A
  • (b15) = andere bestuurders moeten jou voorrang verlenen op kruispunt
  • bestaan varianten verduidelijken welke zijstraten bestuurders komen die jou voorrang moeten verlenen
  • dikke zwarte lijn = hoofdweg waar jij op rijdt, smallere zwarte lijn = de zijstraten links en/of rechts
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verkeersborden en wegmarkeringen: voorrangsweg

A
  • ruitvormige oranje bord met witte rand = rijden op voorrangsweg, op alle kruispunten op deze weg moeten bestuurders jou voorrang verlenen (b9)
  • bord is geldig tot aan bord dat aanduidt dat voorrangsweg eindigt (b11)
  • meestal meerdere kruispunten op voorrangsweg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verkeersborden en wegmarkeringen: onderbord ‘loop van weg’

A
  • blauw onderbord met ‘loop van weg’ kan voorrangsbord aanvullen, duidt loop van weg aan waarop bestuurders bij volgende kruispunt voorrang hebben (gviii)
  • brede witte lijn op blauwe onderbord stelt loop van hoofdweg voor, smallere witte lijn(en) zijn zijweg(en)
  • aan kruispunt, moeten bestuurders die uit zijweg(en) komen, voorrang verlenen aan bestuurders op hoofdweg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verkeersborden en wegmarkeringen: smalle doorgang

A

bij smalle doorgang kunnen verkeersborden voorrang regelen

1 jij moet voorrang verlenen aan tegenligger (jij moet wachten) (b19)
2 tegenliggers moeten jou voorrang verlenen (jij mag doorrijden) (b21)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

driekleurige verkeerslichten

A

vaste volgorde (voor kleurenblinde) → groen, oranjegeel en rood

altijd rechts rijbaan
mogen boven of links rijbaan en op ooghoogte herhaald

  • rood = stoppen: aan stopstreep of bij licht (als geen stopstreep)
  • oranjegeel = stoppen: aan stopstreep of bij licht (als geen stopstreep), tenzij niet meer veilig → kruispunt oversteken als geen andere weggebruikers in gevaar
  • groen = mag licht voorbijrijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

knipperend oranjegeel

A

knipperend oranjegeel = met dubbele voorzichtigheid voorbijrijden, verandert niets aan voorrangsregeling

verschillende soorten:
1 enkel licht of twee lichten die beurtelings branden
2 middelste licht van driekleurige lichten knippert = lichten werken niet
3 speciaal geval: oranjegeel licht knippert ipv groene licht, lichten werken wel, maar dubbel voorzichtig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

fietsers en speedpedelecs door rood of oranjegele licht

A

verkeersborden onder driekleurig verkeerslicht:

  • fietsers en speedpedelecs mogen altijd rechtsaf (b22) of rechtdoor (b23) afhankelijk van pijl, ook bij rood of oranjegeel
  • moeten wel voorrang verlenen aan andere weggebruikers, bv. overstekende voetgangers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verkeerslichten: bijkomend licht

A

onder driekleurig verkeerslicht kan ook extra licht staan met fietslogo en oranje pijltje
→ knippert = mag als fietser en bromfietser (klasse a, b, speedpedelec) rechtdoor of rechts (zie pijl), zelfs bij rood

geeft dezelfde toelating als vorige 2 verkeersborden → dus ook voorrang verlenen aan andere bestuurders en voetgangers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

voorrang aan fietsers, bromfietsers en voetgangers

A

wanneer je rechts afslaat moet je fietsers en bromfietsers die rechtdoor rijden in zelfde richting als jij, voorrang verlenen (f50bis, waarschuwing)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

opstelvak voor fietsers en bromfietsers

A
  • bij kruispunten met driekleurige lichten soms aansluitend op fietspad 2 stopstrepen waartussen het pictogram van fiets = opstelvak voor fietsers en bromfietsers
  • fietsers en bromfietsers mogen zich daar opstellen bij rood om als eerste kruispunt op te rijden bij groen → zo beter zichtbaar voor andere bestuurders
  • auto’s stoppen bij eerste stopstreep die tegenkomt nooit in opstelvak staan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

lichten in vorm van pijlen

A
  • lichten in vorm van pijlen kunnen gewone lichten vervangen
  • hebben dezelfde kleur en betekenis als ronde
  • zijn enkel van toepassing voor richting die pijlen aanduiden, let op licht dat van toepassing is voor richting die jij gaat
  • staan altijd rechts naast of boven rijstrook (mogen links herhaald worden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

bijkomende groene pijlen

A
  • bijkomende groene pijlen branden altijd samen met rood of oranjegeel licht
  • mag enkel verder rijden in richting die pijl aangeeft
  • moet eerst voorrang verlenen aan bestuurders die op correcte wijze uit andere richtingen komen en voetgangers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

groene pijl naar links (ontruimingspijl)

A

groene ontruimingspijl staat als afzonderlijk verkeerslicht aan overkant van kruispunt

  • groene pijl helpt om links af te slaan op kruispunt met verkeerslichten
  • brandt = tegenliggers rood hebben en kunt veilig links afslaan
  • groene pijl brandt niet + geen tegenliggers = je mag ook afslaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

lichten voor fietsers en bromfietsers

A
  • lichten voor fietsers en bromfietsers gelden alleen voor hen
  • betekenis van kleuren blijft dezelfde
  • herkent ze aan silhouet van fiets dat oplicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

voetgangerslichten

A
  • silhouet van voetganger licht op
  • tweekleurig, rood = voetgangers mogen niet op rijbaan, groen = wel, groene licht kan knipperen om aan te geven bijna rood
  • licht verandert rood als voetganger al begonnen was oversteken = mag verder

opgelet!
voetgangers vaak tegelijk groen met rechts afslaande bestuurders, bestuurders moeten voorrang verlenen aan voetgangers met groen, hetzelfde geldt bij lichten voor fietsers en bromfietsers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

vierkant groen

A

voorkomen dat (brom)fietsers en/of voetgangers in conflict komen met auto’s of grotere voertuigen is er soms ‘vierkant groen’
= voetgangers en/of (brom)fietsers uit verschillende rijrichtingen mogen gelijktijdig door, al ander verkeer heeft rood verkeerslicht

fietssilhouet omringd door groene pijltjes = fietsers hebben ‘vierkant groen’ (ook speedpedelecs of andere bromfietsen die op fietspad mogen rijden)

voetgangerssilhouet omringd door groene pijltjes = voetgangers hebben ‘vierkant groen’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

knipperlichten bij overwegen

A

2 beurtelings knipperende rode lichten bij overwegen = moet stoppen aan stopstreep, mag lichten niet voorbijrijden

maanwit knipperlicht = mag overweg oversteken

mag motor niet zomaar laten draaien, zet motor af als je bv. voor gesloten overweg moet wachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
bijzondere verkeerslichten voor bus en tram
- bijzondere verkeerslichten voor bus en tram gelden enkel voor bestuurders van bussen of trams van openbaar vervoer - betekenis is vergelijkbaar met driekleurige verkeerslichten en -pijlen: - v1 = stoppen - v2 = stoppen, tenzij het niet meer veilig kan - v3 = doorrijden onder deze lichten kan ook extra licht staan met daarin fietslogo en oranje pijltje → als dit knippert, mag fietser en bromfietser (klasse a, b en speedpedelec) rechtdoor rijden of rechts afslaan (zie pijl), als horizontale balk of knipperende cirkel oplicht
25
wie is bevoegd? | 6
- douanebeambten - militaire politie - brandweer en civiele bescherming (als politie nog niet ter plaatse bij ongeval) - spoorwegpolitie - bevoegd personeel van openbaar vervoer (bv. de lijn), om bepaalde verkeersovertredingen vast te stellen - brugwachters
26
belangrijkste bevelen en aanwijzingen
fluitsignaal: bevoegde personen die verkeer regelen, kunnen met fluitsignaal aandacht van bestuurders trekken, geen bevel, bevel volgt nadien (kan ook zonder fluitsignaal 1 arm recht opgestoken (bevel): op kruispunt bevoegde persoon 1 arm opsteekt, moeten alle weggebruikers nog niet op kruispunt stoppen, al op kruispunt, moet zo snel mogelijk vrijmaken 1 of 2 armen horizontaal uitgestrekt (bevel): houdt bevoegde persoon 1 of 2 armen (hetzelfde bevel) horizontaal uitgestrekt, dan stoppen als je uit richting komt die armen dwarst (loodrecht naar uitgestrekte armen rijdt), kan bijkomend met 1 arm draaiende bewegingen maken overdwars zwaaien met een rood licht (bevel): als bevoegde persoon overdwars zwaait (= loodrecht op richting waaruit jij komt) met rood licht in jouw richting, dan stoppen
27
oversteekplaats voor voetgangers
- of ‘zebrapad' - mag niet stoppen op deze oversteekplaatsen, in file wachten vóór oversteekplaats wanneer niet zeker in een keer over kunt rijden - voetgangers moeten oversteekplaats gebruiken wanneer minder dan 20 m ver
28
doorlopend fietspad en trottoir
rijd je aan kruispunt over doorlopend fietspad of doorlopend trottoir, dan altijd voorrang verlenen aan alle weggebruikers die zich daar reglementair op bevinden mag niet stoppen op doorlopende fietspad en trottoir, in file wachten vóór doorlopende fietspad of trottoir wanneer niet zeker in een keer over kunt rijden fietspad is aangeduid door 2 evenwijdige witte onderbroken strepen of verkeersborden trottoir niet altijd hetzelfde, soms wel verhoogd soms niet, tov rijbaan
29
dambordmarkering
- bestaat uit witte vierkanten - bakent bijzondere overrijdbare bedding voorbehouden voor openbaar vervoer - op kruispunt mag je bijzondere overrijdbare bedding dwarsen - mag niet op stilstaan of parkeren - dambordmarkering kan ook verbinding aanduiden van bijzondere overrijdbare bedding en eigen bedding bus of tram - ook op spoorwegovergang kan dambordmarkering worden zijn
30
voorsorteerstroken en -pijlen
- bij sommige kruispunten moet je voorsorteren - afhankelijk richting die je uit moet, moet je in andere rijstrook voorsorteren - voorsorteerstroken en -pijlen duiden dat aan en meestal aangekondigd op blauw aanwijzingsbord voor kruispunt - mag rijstrook veranderen zolang onderbroken witte strepen tussen rijstroken - zodra voorgesorteerd en rijstroken met volle strepen worden gescheiden, verplicht richting volgen die staat aangeduid met pijl - soms voorsorteerstroken voor (brom)fietsers, witte fiets erin afgebeeld
31
a7(a/b/c)
rijbaanversmalling
32
a21
oversteekplaats voor voetgangers
33
a49
kruising van openbare weg door een of meer in de rijbaan aangelegde sporen
34
a51
gevaar, onderbord kan extra info geven
35
a33
verkeerslichten
36
b1
voorrang verlenen
37
b1 + gia
voorrangsbord aankondigt op aangeduide afstand
38
b5
stoppen en voorrang verlenen
39
b5 + gib
stopbord aankondigt op aangeduide afstand
40
b9
voorrangsweg
41
b11
einde van voorrangsweg
42
b11 + gia
einde van voorrangsweg aankondigt op aangeduide afstand
43
b15a
kruispunt waar jij voorrang hebt, zijstraat links en rechts
44
b15b + b15d
kruispunt waar jij voorrang hebt, zijstraat schuin
45
b15c + b15f
kruispunt waar jij voorrang hebt - zijstraat links of rechts
46
rijbewegingen
meest voorkomende rijbewegingen: - kruisen van een ander voertuig - rechts afslaan - links afslaan - inhalen van ander voertuig (zie hoofdstuk snelheid) links of rechts afslaan of zijdelings verplaatsen (bv. bij inhalen), moet ruim voor je aan rijbeweging begint richtingaanwijzer aanzetten
47
b17
kruispunt met voorrang van rechts
48
rijbewegingen: veilig over kruispunten
- pas juiste voorrangsregels toe - rijd kruispunt pas op wanneer zeker dat: - - je kruispunt niet zal blokkeren - - geen andere weggebruikers zal hinderen of in gevaar brengen - steek kruispunt met gepaste snelheid over
49
kruisen gebeurt rechts
kruisen is rijbeweging, waarbij 2 voertuigen uit tegenovergestelde richting elkaar voorbijrijden - tegenligger kruisen, moet altijd zoveel mogelijk aan rechterkant rijden - moet links genoeg ruimte laten tegenliggers en naar rechts uitwijken als nodig - niet kan uitwijken (bv. door fietser of stilstaand/geparkeerd voertuig), dan moet vertragen en stoppen als nodig is om tegenliggers door te laten - soms laat breedte van weg kruisen niet toe, dan mag je gelijkgrondse berm (bv. graskant, parkeerstrook) gebruiken om uit te wijken, zolang geen andere weggebruikers in gevaar brengt - mag nooit op trottoir of fietspad rijden om uit te wijken
50
kruisen: smalle doorgang
- wanneer doorgang te smal is om te kruisen dan moet 1 van 2 bestuurders voorrang verlenen aan andere - als geen verkeersborden staan om voorrang te regelen, moet bestuurder op wiens rijstrook versmalling zich voordoet of obstakel staat, voorrang verlenen
51
kruisen van tram
trams die rijbaan volgen en uit tegenovergestelde richting komen, kruis je rechts, net als andere tegenliggers !UITZONDERING! soms kan je tram niet rechts kruisen, door → dan mag je ook links kruisen, op voorwaarde geen tegenliggers hindert of in gevaar brengt let op, hebt doorgaans zeer weinig zicht op tegenliggers, omdat achter tram verstopt
52
kruisen op middenrijbaan
mag over denkbeeldige rand van rijbaan (= onderbroken strepen) rijden om te kruisen op zijdelingse strook of gelijkgrondse berm mag als door breedte van rijbaan niet gemakkelijk kan op rijbaan zelf als je dat doet, mag niemand op berm of zijdelingse strook in gevaar brengen
53
algemene regels: rechts afslaan
breng nooit andere weggebruikers in gevaar en matig je snelheid wanneer nodig rechts afslaan gebruik spiegels om te zien waar andere weggebruikers zich bevinden zet tijdig rechter richtingaanwijzer aan blijf zo dicht mogelijk bij rechterrand van rijbaan kijk over rechterschouder, zodat weet waar andere weggebruikers zijn, rechts van gewone auto is ook dode hoek pas voorrangsregels toe, let op voetgangers die oversteken en (brom)fietsers die in dezelfde richting rijden als jij, stop indien nodig pas snelheid aan als je afslaat en maak zo kort mogelijke bocht bij rechterrand* van weg *!UITZONDERING! als op ingeslagen rijbaan rijstrookkeuze of verkeer in meerdere files hebt, hoef je niet noodzakelijk meest rechts gelegen rijstrook of file volgen
54
algemene regels: links afslaan
breng nooit andere weggebruikers in gevaar en matig je snelheid wanneer nodig links afslaan: gebruik spiegels en kijk door linkerzijruit om zien waar andere weggebruikers zijn zet tijdig linkerrichtingaanwijzer aan rijd zoveel mogelijk naar links, zonder tegenliggers, fietsers of bromfietsers te hinderen, op rijbaan met eenrichtingsverkeer moet helemaal tot aan linkerrand rijden neem zo ruim mogelijke bocht naar links, zodat aan rechterkant* uitkomt op ingeslagen rijbaan *!UITZONDERING! als op ingeslagen rijbaan rijstrookkeuze of verkeer in meerdere files, hoef je niet noodzakelijk meest rechts gelegen rijstrook of file te volgen, meer in thema 'Op weg!’ links afslaan, altijd voorrang verlenen aan: tegenliggers die rechtdoor rijden of rechts afslaan aan voetgangers, fietsers en bromfietsers die rijbaan oversteken die je gaat oprijden, bewegen zich rechtdoor, daarom voorrang verlenen, ook als geen zebrapad of fietspad is
55
kruisen bij links afslaan
willen jij en tegenligger allebei links afslaan op kruispunt, dan 2 mogelijkheden: geen wegmarkeringen → je moet langs rechts kruisen (net zoals wanneer allebei rechtdoor), kruist elkaar eerst rechts en daarna sla je achter elkaar links af wel wegmarkeringen pijlen op rijbaan geschilderd → rijd tot aan pijl en sla voor je elkaar kruist, allebei links af
56
manoeuvres: voorrang verlenen
bij alle manoeuvres die je uitvoert op openbare weg, moet je altijd voorrang verlenen aan andere weggebruikers belangrijk verschil met rijbewegingen waar bepaalde voorrangsregels gelden moet niet alleen bestuurders voorrang verlenen bij uitvoeren manoeuvre, maar ook aan bv. voetgangers hou altijd rekening met hun snelheid, afstand en plaats op weg
57
meest voorkomende manoeuvres
- van rijstrook veranderen (buiten ritsen) - rijbaan oversteken - parkeerplaats inrijden of verlaten - uit aanpalende eigendom komen - keren of achteruit rijden
58
manœvres: richtingaanwijzer
wanneer bij manoeuvre van richting verandert of verplaatst zijdelings (bv. van rijstrook te veranderen), moet altijd tijdig richtingaanwijzer aanzetten om manoeuvre aan te kondigen
59
rotonde
rotonde = plaats waar verschillende openbare wegen samenkomen en verkeer in 1 richting rond middeneiland rijdt rotonde is altijd aangeduid met blauwe ronde gebodsborden met witte pijlen 'verplicht rondgaand verkeer' (d5) en op toegangswegen met bord 'voorrang verlenen' (b1) of een stopbord' (b5)
60
rotonde: oprijden en verlaten
- wanneer rotonde oprijden, moet voorrang verlenen aan bestuurders die zich al op rotonde bevinden en geen richtingaanwijzer gebruiken - wanneer rotonde verlaten, verplicht om je richtingaanwijzer te gebruiken
61
rotonde: opgelet voor fietsers
fietsoversteekplaats buiten rotonde fietsers moeten op fietsoversteekplaats rijbaan oversteken moeten voorrang verlenen aan andere weggebruikers, zie je aan haaientanden op fietspad, wees voorzichtig bij fietsoversteekplaatsen en geef voorrang aan wie al op oversteekplaats rijdt doorlopend fietspad op de rotonde moet bij oprijden en verlaten van rotonde voorrang verlenen aan wie fietspad volgt wees altijd voorzichtig en kijk extra over je rechterschouder bij verlaten van rotonde (dode hoek)
62
turborotondes
ziet er anders uit maar is nog altijd rotonde met bijhorende regels verschil is bij voorsorteren om rotonde op te rijden, kiest rijstrook die past voor jouw richting of bestemming blauwe aanwijzingsborden duiden richtingen aan, eens gekozen hebt, kan je niet meer van rijstrook veranderen op rotonde
63
b19
smalle doorgang - voorrang verlenen aan wie uit tegenovergestelde richting komt
64
b21
smalle doorgang - voorrang tov wie uit tegenovergestelde richting komt
65
b22
fietsers mogen driekleurige verkeerslichten bij rood of oranjegeel voorbijrijden om rechts af te slaan en moeten daarbij voorrang verlenen aan andere weggebruikers
66
b23
fietsers mogen driekleurige verkeerslichten bij rood of oranjegeel voorbijrijden om rechtdoor te rijden en moeten daarbij voorrang verlenen aan andere weggebruikers
67
c1
verboden richting voor iedere bestuurder
68
c3
verboden toegang in beide richtingen voor iedere bestuurder
69
c5
verboden toegang voor bestuurders van motorvoertuigen met meer dan 2 wielen en motorfietsen met zijspan
70
c31a
verboden aan het volgende kruispunt naar links af te slaan
71
c33
vanaf bord tot en met het volgende kruispunt, verboden om te keren
72
d1a
verplicht richting te volgen door pijl aangegeven
73
d3a
verplicht een van richtingen te volgen door pijlen aangeven
74
d5
verplicht rondgaand verkeer
75
f13
kondigt pijlen op rijbaan aan en schrijft keuze van rijstrook voor
76
f14
kondigt opstelvak voor (brom)fietsers aan en schrijft keuze van rijstrook voor
77
f17
aanduiding van rijstroken met een rijstrook voorbehouden voor autobussen
78
f18
aanwijzing van bijzonder overrijdbare bedding voorbehouden voor voertuigen van geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer
79
f19
openbare weg met eenrichtingsverkeer
80
f45
doodlopende weg
81
f45b
doodlopende weg, behalve voor fietsers en voetgangers
82
f49
oversteekplaats voor voetgangers
83
f50
oversteekplaats voor (brom)fietsers
84
f50bis
wijst bestuurders die van richting veranderen op voetgangers/fietsers die dezelfde openbare weg volgen