1.2 Flashcards

1
Q

Budget

A

Het bedrag dat je maximaal kunt besteden in een periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Begroting

A

Een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven in een bepaalde periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Budgetair probleem

A

Een tekort dat ontstaat wanneer de uitgaven hoger zijn dan de inkomsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bezuinigen

A

Het verlagen van de uitgaven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ceteris paribus

A

Onder overigens gelijke omstandigheden. Alle andere variabele worden constant verondersteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Model

A

Een vereenvoudiging van de werkelijkheid, waarmee je de samenhang tussen economische grootheden kunt doorzoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Budgetlijn

A

De lijn die op elk punt aangeeft hoeveel een persoon met een gegeven inkomen en gegeven prijzen maximaal kan kopen van 2 goederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Budgetset

A

Alle combinaties van een hoeveelheid van het ene goed en een hoeveelheid van het andere goed die je met het gegeven inkomen en tegen de gegeven prijzen kunt kopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly