1.1 & 1.2 Flashcards
(24 cards)
Welke 2 behoeftes zijn er
Primair en secundair
Wat zijn primaire behoeftes
Gericht op het overleven zoals: voedsel, kleding en onderdak
Wat zijn secundaire behoeftes?
Alle andere behoeften als aan de primaire behoeften is voldaan
Voorbeelden van basis(primaire) behoeften
Voedsel, kleding, school en onderdak
Voorbeelden van normale behoeften (secundaire)
Fiets, telefoon
Voorbeelden van luxe behoeften(secundaire)
Auto
Waarom zijn vrije goederen niet schaars?
Omdat je daarvoor geen middelen in hoeft te zetten
Wat zijn voorbeelden van vrije goederen
Zeewater, zonlicht en wind zijn vrij verkrijgbaar
Wat is consumeren?
Goederen en diensten kopen
Wat zijn goederen?
Tastbare producten
Wat zijn diensten?
Activiteiten waarmee je in iemands behoefte voorziet
Wat is alternatief aanwendbaar?
De mogelijkheid hebben om een middel op verschillende manieren in te zetten
Welke 3 uitgaves zijn er?
-Vaste lasten
-Huishoudelijke uitgaven
-incidentele uitgaven
|
\/
Reserveren: Geld apart zetten voor een grote uitgave in de toekomst
Wat is/zijn vaste lasten:
Kosten met een vaste hoogte die je betaalt met vaste regelmaat
Wat is/zijn huishoudelijke uitgaven
Alledaagse uitgaven voor het huishouden
Wat is/zijn incidentele uitgaven?
Grotere uitgaven die slechts soms voorkomen
Wat is/zijn inkomen?
Het geld dat huishoudens ontvangen
Wat zijn voorbeelden van: inkomen uit arbeid?
Bijvoorbeeld:
-Loon
-Salaris
Wat zijn voorbeelden van: inkomen uit bezit?
Bijvoorbeeld:
-Rente over spaargeld
Wat zijn overdrachtsinkomen?
Inkomen zonder directe tegenprestatie
Bijvoorbeeld:
-zakgeld
Wanneer maak je een begroting?
Om zicht te krijgen in je mogelijkheden om je geld te besteden
Hoe bereken je van week naar maand?
Weekbedrag x 52 : 12
Hoe bereken je van maand naar week?
Maandbedrag x 12 : 52
Wat is de formule om de berkening stijgend of procentuele verandering te weten
(Nieuw - oud) : oud x 100% daling in procenten